Gal en Minderhoud: "Een opluchting dat we beide naar Tokio mogen"

Gal en Minderhoud: "Een opluchting dat we beide naar Tokio mogen"

NRC bracht dit weekend een interview met dé Nederlandse dressuurruiters in vorm: Edward Gal en Hans Peter Minderhoud. In dit interview spraken beide heren over hun relatie, de Olympische Spelen en de liefde voor paarden. 


Gal en Minderhoud (47) maken beiden deel uit van het olympische team dat dinsdag naar Tokio afreisde. Daarmee vertegenwoordigen zij – na de Spelen van Rio in 2016 – voor de tweede keer samen hun land bij het grootste sportevenement op aarde. Bij de Spelen van Londen, in 2012, zat Minderhoud in het publiek. In Hongkong, bij de Spelen van Beijing in 2008, was het andersom.

Na jullie goede optreden bij het CHIO in Rotterdam besloot de bondscoach jullie beiden naar Tokio te sturen. Die kans was groot, maar was er toch opluchting?

Minderhoud: „Best wel. Vorig jaar was ik vrij zeker van een teamplek, maar dat veranderde toen de Spelen werden uitgesteld. In de periode daarna reden we weinig wedstrijden, dus je weet niet hoe andere ruiters ervoor staan. Voor hetzelfde geld was er een nieuwe combinatie opgekomen. Ik zou ook niet durven voorspellen hoe we het in Tokio gaan doen. Engeland, Duitsland, Zweden en Denemarken zijn sterke landen. Als de Duitsers goed rijden, zijn die niet te verslaan. Maar doordat er bij de Spelen maar drie combinaties meedoen in plaats van vier, en de laagste score niet meer wordt weggestreept, ben je als land ook zo weg bij de eerste de beste fout.”

Hoe zijn jullie, los van het gebrek aan wedstrijden, de pandemie doorgekomen?

Gal tilt zijn chocoladebruine hond op schoot. „Ik heb er geen last van gehad. Ik vond het héérlijk. We hoefden nergens naartoe, hadden geen verplichtingen. Hier op stal hebben we gelukkig geen coronagevallen gehad. Wel is een paardenvoerleverancier van ons in de eerste golf overleden. We hadden een goede band, dat greep ons erg aan.”

Minderhoud: „Ik vond het lekker dat we even geen wedstrijden reden, dat de druk eraf was. Maar na verloop van tijd werd ik wel onrustig. Dan had ik de neiging een rondje buiten de poort te gaan rijden. Ik miste de feestjes, uit eten in de buurt.”


Het volledige interview is hier terug te vinden