Demi van Grunsven: "Beezie Madden is mijn grootste voorbeeld"

Demi van Grunsven: "Beezie Madden is mijn grootste voorbeeld"


Ze is 24 jaren jong, een echte Brabantse, rustig maar zeer goedlachs. Ze is dol op jonge paarden rijden, maar wil ook graag doorstromen naar de top; heeft in haar jeugdtijd bewezen dat ze dat kan. Ze weet wat ze wil, is stapelgek op haar hondje Lemon en is volgens haar moeder een grote pestkop. Ze vond het leuk om ons te verwelkomen op haar schitterende stal, in onze serie “Dromen over het CHIO” reden we naar het Brabantse Handel en spraken met Demi van Grunsven.


Ze is opgegroeid in Erp, ook in Brabant en komt uit een echte paardenfamilie. Tante Anky natuurlijk, maar inmiddels zijn neefjes Jens en Yannick en nichtje Ava Eden ook bekende namen in de paardensport. In de springsport, net als Demi. Toen Demi drie jaar oud was, zat ze al op een pony. Haar oudste broer Nick reed en ze wilde altijd mee op wedstrijd. Demi: “Ik was direct fanatiek en kreeg snel een pony: Mousty. Deze pony is inmiddels 34 jaar en staat nog steeds bij ons op stal. Ze wilde nooit lopen in de dressuur, maar toen ik zes jaar was en net als mijn broer ook op concours wilde, moest ik om te gaan springen een winstpunt bij de dressuur halen. (schatert het uit) Ik ben toen naar de jury gegaan, heb hem heel lief aangekeken en ik kreeg de winstpunt ! Ik was al jong groot en ik reed op mijn twaalfde al op paarden. Een poos heb ik van alles gestart, zelfs een keer op één wedstrijd zowel pony’s, Children en Junioren. Op mijn veertiende heb ik definitief de overstap naar de paarden gemaakt. Ik heb landenwedstrijden gereden, heb op mijn twintigste zilver gehaald op het NK Young Riders in Mierlo met Tinka’s Hope, op mijn achttiende zilver met het Junioren team met San Serai en heb vele andere mooie plaatsingen behaald. Ik woon bij mijn moeder in Vught en heb mijn eigen stal in Handel. Een tijdje heb ik halve dagen op kantoor gewerkt bij het bedrijf van mijn vader, Bouwbedrijf Van Grunsven, maar dat beviel niet. Tegenwoordig werk ik full time in de paarden. Ik heb veel geleerd op kantoor, maar ik ben graag buiten en fanatiek bezig. Ik rijd nu zes paarden per dag, train bij Yves Houtackers (directeur sportief springen bij het CHIO) en ga veel op concours”.

Een echt paardenmeisje dus. Niet eerst borstelen en knuffelen, meteen rijden en zo snel mogelijk op concours. Demi is rustig en bescheiden, maar zeer gemotiveerd blijkt uit alles in dit gesprek. We zijn benieuwd wanneer ze voor de eerste keer de reis Brabant – Rotterdam ondernam. Weer schatert ze het uit, maar antwoord dan bijna verontschuldigend: “Pas in 2018, toen ik een uitnodiging kreeg om U25 te starten. Ik heb wel altijd via de live stream gekeken, maar het was er nooit van gekomen om er echt naar toe te gaan, mede omdat ik meestal zelf op wedstrijd was. Bij het EK ben ik overigens wel als publiek gaan kijken, geweldig vond ik dat. Een EK is natuurlijk sowieso bijzonder, maar in eigen land extra mooi. Toen ik zelf mocht rijden, kwam ik aan start met Tinka’s Hope, nog steeds mijn toppaard. Ik had een heel goed jaar, was o.a. hoog geplaatst in Eindhoven en Tubbergen en tot mijn grote verassing mocht ik daarna Rotterdam rijden. Helaas mocht ik maar 1 paard meenemen, dat was wel even wennen, normaal hebben wij springruiters meerdere paarden mee, maar ik vond het geweldig ! De ervaring, het rijden tussen alle top ruiters, alles van dichtbij meemaken, ik heb echt genoten. Nerveus was ik niet, meer gefocust.

Ik vind het CHIO Rotterdam een geweldig concours. De omgeving is natuurlijk uniek, in een bos, maar toch midden in de stad. Ook vind ik de diversiteit van het publiek er heel leuk, er komen veel buitenlanders, paardenmensen uit Nederland, mensen uit de stad Rotterdam die geïnteresseerd zijn. Ik vind dat sfeer geven en hou van reuring rond de ring. Ook vind ik het stadion gaaf, als een piste helemaal omringd is door tribunes, hospitality en dergelijke, vind ik dat kicken. Voor de paarden is Rotterdam ook mooi. De stallen in het bos en de weg van het wedstrijdterrein naar de stallen door het bos, dat is genieten voor ze. Je hebt weinig concoursen waar de paarden zo fijn kunnen uitwandelen en ontspannen als in het Kralingse bos”.

Lovende woorden over ons concours. Maar wat is Demi haar favoriete concours? Ze moet heel even denken, maar antwoordt dan toch beslist: “Eindhoven. Eigenlijk mijn thuisconcours. Het ligt in Brabant, ook op een schitterende locatie en er wordt op gras gereden. Ik hou van op gras rijden, dat heeft iets extra’s. Veel wedstrijden hebben iets speciaals, maar het sfeertje in Eindhoven is voor mij heel bijzonder. Arnhem vind ik ook leuk, nu ik er zo over nadenk, ik geef de voorkeur aan outdoor concoursen. Ik heb ook de Longines Masters gereden in Parijs, inmiddels al drie keer. Dat is wel binnen, maar vind ik heel gaaf, het is een concours wat te vergelijken is met Indoor Brabant in Nederland”.

Demi weet duidelijk wat ze wil. Heeft ze ook een voorbeeld ? Daar hoeft ze geen seconde over na te denken en een brede lach verschijnt op haar gezicht: “Beezie Madden ! Ze kocht een paard van ons, Van Grunsven’s Simon en ik ben haar toen gaan volgen. Ik hou van haar rijstijl, het ziet er allemaal heel simpel en heel fijn uit. Al een paar keer heb ik haar live zien rijden, super interessant!”.

Over weten wat ze wil gesproken, heeft Demi ambities ? Die heeft ze zeker, maar ze is niet zo uitgesproken als veel andere jonge ruiters en amazones en is heel reëel: “Ik hou ervan om jonge paarden op te leiden en daarna zelf in de (top)sport uit te brengen. Natuurlijk is het voor iedereen een droom om mooie 5* concoursen te rijden, maar dat is momenteel moeilijker dan ooit. Aken is een droom van mij, maar met één toppaard eigenlijk niet haalbaar, je moet voor dat soort concoursen meer paarden op het hoogste niveau hebben. Vroeger kochten we jonge paarden, Tinka’s Hope heb ik al sinds hij drie jaar was, nu fokken we zelf. We hebben vier hele goede fokmerries, o.a. mijn vroegere topper San Serai, die allen hoog in de sport hebben gelopen. Als ze drie jaar zijn, worden ze zadelmak gemaakt en als ze concoursklaar zijn, ongeveer vier jaar zijn ze dan, neem ik ze over. Ik doe daarna alles alleen, begin in de klasse B of L en leidt ze verder op. Hier in de buurt gaat dat prima, er zijn veel geschikte concoursen. Ik heb nu twee vierjarigen, een zevenjarige, een achtjarige, een negenjarige en mijn topper Tinka’s Hope die 14 jaar is. De vierjarigen zijn de eerste eigen fokproducten en dat lijkt goed. Hope blijft altijd, maar voor de rest is alles te koop en vanaf nu heb ik ieder jaar aanwas uit onze eigen fokkerij. Betere paarden zullen we wat langer aanhouden en de iets mindere verkopen we op het juiste moment. Natuurlijk heb ik ook ambitie voor de echte topsport en zou ik net als iedere andere ruiter heel graag de Olympische Spelen rijden, maar zoals ik al zei, dat is ongelooflijk moeilijk. Jonge paarden zien groeien, samen iets opbouwen, dat is ook geweldig mooi”.



Bron: CHIO Rotterdam