Hoe hebben jullie daarop gereageerd?

Ik had de Olympische proeven gevolgd, zowel dressuur als eventing, en dan zag je sommige combinaties raar reageren door de ambiance en het applaus. Daar kreeg ik het benauwd van. Hoe zou Eros reageren? Want hij is heel gevoelig. En ik? Ik moest in de eerste plaats de rust bewaren. Dat was spannend, tot we aan onze proef begonnen. We reden rond de piste, ik zag zijn attent en vrolijk orenspel en voelde aan alles dat Eros ervan genoot. Een hele opluchting. En als hij zich goed voelde, kon ik genieten. Wat ik ook gedaan heb. Bij de eerste proef was ik nog te gefocust. Toen ik merkte dat Eros zelf genoot van de aandacht, heb ik me in de Kür helemaal laten gaan. Het applaus dat we na onze proef kregen, greep me naar de keel en was hartverwarmend. Ik kreeg de tranen in de ogen.

Eros is gevoelig en jij wilde de rust bewaren. Klinkt logisch, maar kan je verklaren waarom je dan net voor je afreis je Kür verandert? Dat klinkt minder logisch?

Ik weet het (lacht). Nu, het patroon van mijn Kür bleef min of meer hetzelfde. Het verschil was dat ik voor de setting van Parijs Franse muziek wilde. En ja, dat was even spannend. De timing was misschien niet zo slim? (lacht). Want ik heb enkel op de rustdag mijn Kür kunnen oefenen. En dat kwam nog niet perfect uit. Een etmaal later verliep het wel vlotjes. Tot grote opluchting van iedereen. Ik vrees wel dat de delegatie van de federatie er enkele grijze haren van gekregen heeft. Ik ben nu eenmaal een man van risico’s en sta graag voor hete vuren. Ik houd het graag spannend. En Eros heeft er ook van genoten.

Hoe lang gaan jullie nog door?

Dat zal Eros zelf aangeven. Voor mij mag dat nog jaren duren. Eros is 15 en ik moet realistisch zijn, we gaan Eros niet zien op de Spelen van Los Angeles. Ik ben intensief op zoek naar een opvolger en ondertussen geniet ik van elk moment met Eros. Dat paard heeft mij al zo veel gegeven: twee Paralympische Spelen, evenveel EKs en één WK. Plus internationale Grand Prix. Dat zijn herinneringen die in mijn geheugen gegrift staan en die ik koester. Mijn respect voor Eros is grenzeloos en ik wil hem niet eindeloos inzetten voor mijn dromen. Hij heeft ze trouwens al gerealiseerd. We gaan dus door, maar niet tot in Los Angeles. Ik ga Eros niet uitmelken.

Het zijn grote schoenen om te vullen?

Dat maakt de zoektocht zo moeilijk. Maar na wat ik in Parijs heb beleefd, wil ik er graag in Los Angeles opnieuw bij zijn.

Geboren zonder linkerarm

Jij bent 35 jaar geleden geboren zonder linker onderarm. Hoe gebeurt zoiets?

De artsen hebben tegen mijn moeder gezegd dat de navelstreng zich rond mijn linkerarm gewikkeld en gewrongen heeft, waardoor het onderste deel niet kon uitgroeien. En men heeft dat nooit gezien op de echo. Het is dus de schuld van de navelstreng.

Als je zo geboren wordt, ervaar je dat dan als een beperking?

Neen. Als mensen mij bezig zien, zeggen ze vaak dat zij met twee handen minder kunnen dan ik met één hand. Als je zo geboren wordt, trek je je plan. Het is helemaal anders wanneer een ledemaat geamputeerd wordt. Ik zeg dat vaak tegen die mensen: laat de moed niet zakken. Kijk naar wat je nog wel kan en zoek een manier om je te behelpen. Ik sleur zelfs met hooi en stro en zakken voeder. In het begin wilde iedereen me helpen, nu laten ze mij doen. Ik ben altijd zelfstandig en koppig geweest. Als mijn ouders vroeger mijn vlees wilden snijden, werd ik hysterisch. Ik moest en zou dat zelf kunnen.

Het kan bijna niet anders of je werd als kind op school gepest?

Tja, voor een kind ben je nu eenmaal anders hé. Nu kan ik dat plaatsen, als kind was dat moeilijker. Omdat ik niet begreep waarom ik gepest werd. Ik ben toch niet anders? Ik heb de eerste schooljaren respect moeten afdwingen.

Euh, toch niet met een stevige linkse uppercut?

Haha, nee, ik heb nooit gevochten. Ik was verbaal sterker en liet blijken dat de opmerkingen mij niet deerden. Het mooie is dat alles went en mijn klasgenoten het nadien opnamen voor mij. Op schooluitstap of later in het uitgaansleven moest er niemand een opmerking maken over mijn handicap. Alle klasgenoten sprongen meteen in de bres voor mij. Als ik daar aan terugdenk, heb ik een mooie jeugd gehad met een hechte vriendenkring die het voor mij opnam. Misschien omdat ik er zelf altijd open over was en er nooit een drama van gemaakt heb? Tot m’n 6 jaar had ik een prothese, al deed ik die meer niet dan wel aan. En ze in campus Pellenberg ook vaststelden dat een prothese overbodig was.

Wat kan jij met één hand dat velen onder ons niet kunnen met twee handen?

Oei…wat me opvalt is dat veel ruiters slechts één paard van de weide kunnen halen. Ik haal met één hand vier paarden van de weide. En dat loopt gesmeerd. Ze stappen mee, wachten en gaan rustig één voor één in hun stal. Als sommigen dat proberen, draait het in de soep. Om de één of andere reden begrijpen die paarden mij. Omdat ik maar één hand heb, denk ik dat mijn andere hand veel beter ontwikkeld is. Ik zag eens een reportage van een moeder zonder armen. Wat zij met haar voeten allemaal kon! Tot zelfs het verversen van een pamper van haar baby. Daar stond ik versteld van.

Reageert de buitenwereld nog onwennig op je handicap?

Ja, al kan ik dat niemand kwalijk nemen. Omdat het met de beste bedoeling is. Ze zien me bijvoorbeeld in de supermarkt en vragen zich af of ze mij nu moeten helpen of niet? Dat is vooral de onwennigheid. En ik vorm daar geen uitzondering op. Als ik op een parawedstrijd ben, wil ik ook andere ruiters helpen. En weet ik evenmin of ik daar goed mee doe. Waarderen mensen dat je ze helpt of willen ze liever niet geholpen worden? Bij mij weet iedereen ondertussen dat ik hulp zal vragen als het nodig is. Zo zijn we ook onder de para atleten: vraag het als je hulp nodig hebt. Dat is de beste benadering.

Liefde voor de paarden is gegroeid

Jij bent rond je 12e beginnen paardrijden. Heb je daarvoor een andere sport beoefend?

Voetbal. Omdat mijn papa altijd heeft gevoetbald en hij dat leuk vond. Nu ja, voetbal, één dag maar, één training. Het regende pijpenstelen en ze zetten me in de goal. En wat hoor je dan? Sjot naar links, dan kan hij er niet aan. Tja, mijn goesting was over.

Van kleins af aan was ik wel gefascineerd door paarden. Raar, want thuis of in de omtrek waren geen paarden te bespeuren. Ik vond/vind het machtige edele dieren. Maar ik durfde niet in hun buurt te komen. Erger nog, ik had een panische angst voor paarden. Op vakantie kwamen we wel eens paarden tegen, in de koets of op het strand. “Kom Kevin, we gaan ze aaien”. Ik durfde niet.

Ik heb pas op m’n 12e voor het eerst op een paard gezeten. Mijn liefde voor de paarden was zo overduidelijk, dat mijn ouders me voorstelden om naar de manege te gaan. Ik sprong een gat in de lucht, maar simultaan was er nog die angst. Het heeft 6 lessen geduurd voor ik effectief op een paard zat.

U bedoelt?

6 Betaalde lessen hé! Ik hyperventileerde wanneer ik te dicht bij een paard kwam. Mijn ouders betaalden de les en het paard werd opgezadeld. Iedereen wilde me helpen en begeleiden, maar ik durfde niet opstappen. Na 6 pogingen zeiden mijn ouders: “of je stapt nu op een paard, of je zoekt een andere sport”. Ik stond voor een ultimatum en besefte “het is nu of nooit” en heb mijn angst overwonnen. Ik had dat ene duwtje nodig. Ik was vertrokken en ben niet meer gestopt.

Kan je wat meer vertellen over je manier van rijden?Ik leerde rijden met de teugels gekruist en met één hand. Echt moeilijk was dat niet. We moeten eerlijk zijn: in een manege leer je vooral gewenning. Die paarden kennen hun job en luisteren naar de lesgever, niet naar de hulpen van de ruiter. Gedurende 3 jaar reed ik 2 keer per week in de groepsles. Dan kreeg ik mijn eigen paard en ben ik gaan zoeken naar een methodiek om met ‘twee’ handen te rijden, waarbij ik één teugel in een lus rond mijn arm draaide.

Je angst behoorde definitief tot de verleden tijd?

Niet echt. Mijn eerste paard was een jonge onervaren dravermerrie waar ik bang op was. Twee jaar lang zelfs. Waarom we ze dan gekocht hebben? Ik vond ze mooi. Ik was al zo lang aan het zagen en het zoeken en vond niks. Ik vond ze allemaal saai en traag. Die zwarte draver was een pittige tante en betaalbaar. Na 2 jaar heb ik mijn eerste wedstrijd gereden, dressuur bij LRV. We verhuisden naar een pensionstal en niet veel later mocht ik de paarden van andere pensionklanten rijden. Met één van die paarden heb ik LRV Z1 gereden.

Je deed het niet onaardig in de ring. Hoe reageerde de concurrentie?

De meeste ruiters waren positief en vonden het knap wat ik deed. Maar als je steeds meer begint te winnen, volgt ook de commentaar. “Kevin wint dankzij sympathiepunten”. Ik heb dat nooit aan mijn hart laten komen. Niet ik, maar de jury gaf me de meeste punten. En kreeg ik meer punten door mijn handicap? Misschien, bij sommigen. Dat heb ik niet in de hand. Ik reed mijn dressuurproef en kreeg punten zoals iedereen. En in jurysport zal er altijd commentaar zijn.

Vind jij dat je een beperking hebt als je paardrijdt?

Lesgevers en Grand Prix ruiters hebben al opgemerkt dat ik als volwaardige ruiter zou kunnen meedraaien. En zo voel ik het ook.

Hoe ambitieus was je?

Aanvankelijk wilde ik vooral veel paardrijden. De competitiesport was daar een logisch vervolg van. De ambitie was er ergens wel, maar het moet ook haalbaar en betaalbaar zijn. Aanvankelijk bracht mijn vader me naar de wedstrijden, maar hij kreeg leverkanker en was niet altijd beschikbaar. Daarbij komt dat we thuis niet over de financiële middelen beschikten om dure paarden aan te kopen. Ik spaarde al mijn centjes van verjaardagen en kerstmis en nieuwjaar, en deed studentenjobs om dan een paardje te kopen, op te leiden en te verkopen.

Alles veranderde met en door Eros

En zo ontdekte jij je Paralympisch paard op een tweedehandssite?

Eros Van ons Heem vond ik inderdaad op Kapaza, nu heet dat 2dehands. Ik zag zijn advertentie zonder foto, zijn afstamming zei me niks. Maar het was vlakbij en ik ben gaan kijken. Hij was 4 en net zadelmak. Ik kroop er op en viel er af. Dom hoor, Eros schrok en sprong weg. “Dat gaat het niet worden zeker”, reageerden ze. “Toch wel” zei ik, “ik vind hem leuk en koop hem”. Vooral omdat ik al blij was dat ik hem kon betalen. De fokkers/eigenaars verhuisden naar het buitenland en alles moest weg. Eros stond in de solden (lacht). Het heeft een tijdje geduurd voor we elkaar begrepen. Hij is heel lief, in het begin was hij ook heel rillerig en gevoelig. Je deed je jas niet uit op Eros. Hij vluchtte bij het minste weg. We kennen elkaar ondertussen 11 jaar. Hij heeft nog altijd zijn streken, maar nu lach ik daar eens mee.

Je echte competitie begon met Eros?

Je polste daarstraks over mijn sportieve ambities. Wel, die zijn er gekomen dankzij Eros. Met Eros mocht ik die ambitie hebben. Ik verliet LRV, ging rijden bij de Kempische Regionale en won met regelmaat. Op z’n 6e kreeg Eros een accident in zijn stal. Zijn voet stak door de tralies en om zich los te wrikken bonkte hij zo heftig met zijn hoofd tegen de muur, dat zijn kaak op drie plaatsen gebroken was. Ik heb er anderhalf jaar niet mee kunnen rijden. In eerste instantie dacht ik dat we Eros zouden moeten laten inslapen. Zijn been, zijn hoofd, dat zag er echt niet goed uit. De dierenarts raadde toch aan om naar de kliniek te gaan. Op de foto’s konden ze niet alles zien. Daarvoor moesten ze hem opensnijden. Niks was te veel voor Eros. Ze hebben zijn kaak kunnen opereren en het is goed gekomen. Van aan zijn spronggewricht tot aan de kogel was er enkel een grote vleeswonde. Dat viel ook mee.

Je kocht Eros in solden, heb je meer betaald voor zijn operatie en herstel?

Absoluut, al heb ik daar nooit bij stilgestaan. Ik weet zelfs niet hoeveel het allemaal gekost heeft. Eros stond in de solden, maar is uiteindelijke een dure Louis Vuitton geworden.

Hij heeft door zijn kaak en tanden enkele malen op de operatietafel gelegen. Ik wilde enkel het beste voor Eros. Want zelfs na een geslaagde operatie wist ik niet of hij nog een bit kon verdragen. Zou ik er ooit nog mee kunnen rijden? Ik heb een jaar in onzekerheid geleefd.

Het mooie was dat ik na de revalidatie de draad naadloos kon oppikken in het niveau 2 waar we gestopt waren. Het volgend seizoen reden we niveau 3.

Even voor de tijdlijn, je reed tot dan in de reguliere competitie?

Altijd. Ik wist niet dat er zoiets bestond als paradressuur. In 2017 ontmoette ik toevallig Chris Haazen. Hij vertelde me over het bestaan van de paradressuur. “Welke dressuur”, vroeg ik? “Dat is voor mensen met een beperking”, zei Chris. Mijn eerste reactie was : “ik heb toch geen beperking” (lacht).

Ik informeerde bij Paardensport Vlaanderen en 2 jaar later nam ik deel aan het EK. Dat is snel gegaan, de ene dag reed ik ’Kempische’, de volgende dag spraken ze van internationale wedstrijden. Achteraf klonk dat gewichtiger dan het was. De proeven die wij rijden in de parasport kan je min of meer vergelijken met het provinciaal niveau 3 tot 4. Zo veel verschil is er dus niet.

En werd dat ook bevestigd tijdens je eerste internationaal debuut?

Neen! Integendeel. Dat was in Waregem, en ik ben wenend naar huis gereden. Ik kwam buiten met 63%. Dat was niet het percentage waar ik op gehoopt had. Daar ben ik even met mijn hoofd tegen de muur gebotst. In de Kempische reed ik gemiddeld top 3 en in de nationale paradressuur rijd je meestal tegen jezelf of één concurrent. De buitenlanders kende ik niet. Dat was dus even slikken.

Waar zat het verschil?

Voor dezelfde proef kreeg ik regionaal 70%, nu slechts 63%. Het grote verschil is dat je in de paradressuur veel juister en technischer moet rijden. Eros heeft présence, is een showman. Daar haalde ik punten mee. Alleen telt dat niet, of weegt dat niet in die mate door in de paradressuur. Daar moet alles technischer en preciezer uitgevoerd worden.

Heb je toen een hulplijn ingeroepen?

Ik heb vooral veel zelf geleerd. Omdat ik de financiële middelen niet had om veel les te volgen. Mijn vader was ondertussen overleden en (dure) lessen volgen paste niet in het budget. Ik volgde clinics en heb sporadisch gelest bij Jorinde Verwimp, die me hielp bij mijn galopwissels. Nu les ik soms bij Domien Michiels. Ik probeer van iedereen te leren en de belangrijkste les is dat je in de eerste plaats je paard moet aanvoelen. Als je paard aangeeft dat je een oefening beter doet door er achterstevoren op te zitten, doe dat dan. Het moet in de eerste plaats plezant en aangenaam zijn voor je paard. En als je luistert, zal het wel aangeven hoe hij het leuk vindt. Daar begin je mee en stapje voor stapje kom je tot een compromis. Je aanpak verschilt van dag tot dag en als ruiter pas je je aan. Dat nadenken vind ik enorm boeiend aan de samenwerking met paarden.

Heb je daar je beroep van kunnen maken?

Neen, ik moet voltijds werken om mijn sport te betalen. Ik werk bij Zeeman en kan mijn bazin niet genoeg bedanken voor haar flexibiliteit. Ik ben ook dankbaar voor de steun van Paardensport Vlaanderen. Ik denk bijvoorbeeld aan de tools die ze aanreiken om ons te perfectioneren. Zoals mental coaching om maar één ding te noemen.

Ik zou graag profruiter willen worden. Fokkers en eigenaars gaan niet gemakkelijk hun paard aan een pararuiter geven. Dat is de andere kant van de medaille van de paradressuur. Voordien was ik de valide ruiter met één hand. Nu kent de buitenwereld me als pararuiter en dat schrikt af. Terwijl ik ook al internationaal CDI 4* Grand Prix gereden heb.

Is die perceptie je grootste handicap?

Eigenlijk wel. Als ik twee handen had, was ik wellicht profruiter. Ik krijg vaak de vraag van vrienden en vriendinnen om hun paard een tijdje te rijden. Wat ik graag doe, als vriendendienst.