Tijdens de training is het belangrijk om je discipline in het achterhoofd te houden. Het spreekt voor zich dat een jumpingpaard geen perfecte piaffe moet kunnen en dat het vrij nutteloos is om een dressuurpaard een driesprong van 1m45 te laten springen. Maar waarom zijn er ook in de basistraining zo veel verschillen tussen jumping- en dresuurpaarden? En welke oefeningen kan je gebruiken om respectievelijk je spring- en dresuurpaard sterker te maken?
Het springen over een hindernis vraagt een explosieve uitbarsting van spierkracht en het vermogen op van de grond te komen aan de ene kant en hoogte te maken aan de andere kant. Als je over een lage hindernis van pakweg 1m springt, springt je paard er voornamelijk over door zijn voorbenen te plooien. Als de hoogte toeneemt, zal je paard echter de kracht in zijn achterhand gebruiken op zijn lichaam in de lucht en over de sprong te projecteren. Dit is natuurlijk een grotere inspanning dan enkel het buigen van de voorbenen en in de ideale situatie moeten het linker- en rechter achterbeen met dezelfde kracht op de grond duwen. Als je paard de neiging heeft om naar links of rechts te springen of altijd links of rechts te landen, is het mogelijk dat één van zijn achterbenen sterker is dat het andere. Net als mensen zijn paarden vaak links- of rechtshandig. Het is dus van het grootste belang om er met krachttraining voor te zorgen dat zowel het linker als het rechterbeen op hetzelfde niveau kunnen presteren.
Een dressuurpaard moet daarentegen in staat zijn om zich gewicht gedurende een langere periode op zijn achterhand te dragen, vooral tijdens het verzamelen. Dit vraagt enorm veel van het uithoudingsvermogen van je paard. Een piaffe en galoppirouettes zijn goede voorbeelden van spieruithoudingsvermogen, maar het is ook belangrijk om zeker niet de kracht te onderschatten die nodig is om zijwaartse bewegingen zoals schouderbinnenwaarts, travers,... uit te voeren of zelfs een verlengde draf of galop uit te voeren. Onderzoek heet uitgewezen dat de toename in staplengte van verzameld naar verlengd in draf en galop bijna geheel te danken is aan een toenamen in afstand die wordt afgelegd tijdens de luchtfase van de stap. Dit betekent dat een dresuurpaard zijn kracht gebruikt om zijn lichaam hoger in de lucht te duwen om zo een verlenging te bereiken in plaats van zijn voorwaartse energie te vergroten. Als je een paard vraagt om te verlengen, zal je hem dus vragen om zijn achterbenen van de grond te laten komen en dat is waar krachttraining kan helpen.
Trainen op hellingen
Trainen op helling is de basis voor alle krachttrainingsprogramma's voor paarden. Hoe je de heuvels gebruikt, zal het effect van je training bepalen. Als je regelmatig op steile hellingen loopt, ontwikkelt je paard kracht in de achterhand voor het springen en galopperen. Recht naar beneden lopen op een gematigde helling is een goede oefening op het ontwikkelen van de spieren die nodig zijn om een paard verzameld te laten lopen. De inspanning die nodig is om verzameling te krijgen en te houden op een helling is groter dan de inspanning die nodig is op de vlakte.
Werken op een helling is perfect voor paarden waarvan het ene achterbeen sterker is dan het andere. Het minder sterke been, zal gedwongen worden om afwisselend meer gewicht te dragen dan het andere been tijdens de beklimming van de heuvel. Je kan eventueel ook in een brede zigzag over de helling gaan om beide benen even sterkt te maken.
Lijnen en in-uitjes
Een andere manier om op een nuttige manier de kracht van je paard te trainen, is gebaseerd op het interval-training-format. Intervaltraining verdeelt een oefening op in periodes van zware inspanning en herstelperiodes. In dit geval is het springen van de in-uitjes de inspanning, terug stappen of draven naar het begin van de oefening is de herstelperiode. Voor dresuurpaarden is het aangewezen om erg lage hindernissen (of cavaletti) te gebruiken die op één pas van elkaar staan. Tijdens elke landing en afzet strekken de gewrichten van het achterbeen zich op dezelfde manier als bij het verzamelen. Daarom dat deze oefening ook voor dressuurpaarden erg geschikt is.
Voor een springpaard is het beter om deze oefening met minder hindernissen die op grotere afstand van elkaar staan; uit te voeren. Probeer niet meer dan een vijftal keer door de lijn te springen, vooral als dit een nieuwe oefening voor je paard is.
Een IT-indeling kan ook gebruikt worden voor zijgangen. Meerdere herhalingen van verzameling, schouderbinnenwaarts, verlenging of overgangen tussen de gangen kunnen gebruikt worden om het uithoudingsvermogen van de spieren te verbeteren. Bijvoorbeeld, werkend aan een cirkel van minstens 20m vraag om verzamelde passen voor ¼ van de cirkel en keer dan terug naar het werktempo voor de resterende ¾ van de cirkel. Herhaal dit voor 2 of 3 cirkels voordat je het paard een pauze geeft en overschakelt op de andere teugel.
Hoe specifieker je kunt zijn in je trainingsoefeningen, hoe groter het effect op je prestaties tijdens je wedstrijddag!
Bron: FEI
Heb je nog trainingsinspiratie nodig? Neem dan zeker eens een kijkje op Equschool!
Het springen over een hindernis vraagt een explosieve uitbarsting van spierkracht en het vermogen op van de grond te komen aan de ene kant en hoogte te maken aan de andere kant. Als je over een lage hindernis van pakweg 1m springt, springt je paard er voornamelijk over door zijn voorbenen te plooien. Als de hoogte toeneemt, zal je paard echter de kracht in zijn achterhand gebruiken op zijn lichaam in de lucht en over de sprong te projecteren. Dit is natuurlijk een grotere inspanning dan enkel het buigen van de voorbenen en in de ideale situatie moeten het linker- en rechter achterbeen met dezelfde kracht op de grond duwen. Als je paard de neiging heeft om naar links of rechts te springen of altijd links of rechts te landen, is het mogelijk dat één van zijn achterbenen sterker is dat het andere. Net als mensen zijn paarden vaak links- of rechtshandig. Het is dus van het grootste belang om er met krachttraining voor te zorgen dat zowel het linker als het rechterbeen op hetzelfde niveau kunnen presteren.
Een dressuurpaard moet daarentegen in staat zijn om zich gewicht gedurende een langere periode op zijn achterhand te dragen, vooral tijdens het verzamelen. Dit vraagt enorm veel van het uithoudingsvermogen van je paard. Een piaffe en galoppirouettes zijn goede voorbeelden van spieruithoudingsvermogen, maar het is ook belangrijk om zeker niet de kracht te onderschatten die nodig is om zijwaartse bewegingen zoals schouderbinnenwaarts, travers,... uit te voeren of zelfs een verlengde draf of galop uit te voeren. Onderzoek heet uitgewezen dat de toename in staplengte van verzameld naar verlengd in draf en galop bijna geheel te danken is aan een toenamen in afstand die wordt afgelegd tijdens de luchtfase van de stap. Dit betekent dat een dresuurpaard zijn kracht gebruikt om zijn lichaam hoger in de lucht te duwen om zo een verlenging te bereiken in plaats van zijn voorwaartse energie te vergroten. Als je een paard vraagt om te verlengen, zal je hem dus vragen om zijn achterbenen van de grond te laten komen en dat is waar krachttraining kan helpen.
Trainen op hellingen
Trainen op helling is de basis voor alle krachttrainingsprogramma's voor paarden. Hoe je de heuvels gebruikt, zal het effect van je training bepalen. Als je regelmatig op steile hellingen loopt, ontwikkelt je paard kracht in de achterhand voor het springen en galopperen. Recht naar beneden lopen op een gematigde helling is een goede oefening op het ontwikkelen van de spieren die nodig zijn om een paard verzameld te laten lopen. De inspanning die nodig is om verzameling te krijgen en te houden op een helling is groter dan de inspanning die nodig is op de vlakte.
Werken op een helling is perfect voor paarden waarvan het ene achterbeen sterker is dan het andere. Het minder sterke been, zal gedwongen worden om afwisselend meer gewicht te dragen dan het andere been tijdens de beklimming van de heuvel. Je kan eventueel ook in een brede zigzag over de helling gaan om beide benen even sterkt te maken.
Lijnen en in-uitjes
Een andere manier om op een nuttige manier de kracht van je paard te trainen, is gebaseerd op het interval-training-format. Intervaltraining verdeelt een oefening op in periodes van zware inspanning en herstelperiodes. In dit geval is het springen van de in-uitjes de inspanning, terug stappen of draven naar het begin van de oefening is de herstelperiode. Voor dresuurpaarden is het aangewezen om erg lage hindernissen (of cavaletti) te gebruiken die op één pas van elkaar staan. Tijdens elke landing en afzet strekken de gewrichten van het achterbeen zich op dezelfde manier als bij het verzamelen. Daarom dat deze oefening ook voor dressuurpaarden erg geschikt is.
Voor een springpaard is het beter om deze oefening met minder hindernissen die op grotere afstand van elkaar staan; uit te voeren. Probeer niet meer dan een vijftal keer door de lijn te springen, vooral als dit een nieuwe oefening voor je paard is.
Een IT-indeling kan ook gebruikt worden voor zijgangen. Meerdere herhalingen van verzameling, schouderbinnenwaarts, verlenging of overgangen tussen de gangen kunnen gebruikt worden om het uithoudingsvermogen van de spieren te verbeteren. Bijvoorbeeld, werkend aan een cirkel van minstens 20m vraag om verzamelde passen voor ¼ van de cirkel en keer dan terug naar het werktempo voor de resterende ¾ van de cirkel. Herhaal dit voor 2 of 3 cirkels voordat je het paard een pauze geeft en overschakelt op de andere teugel.
Hoe specifieker je kunt zijn in je trainingsoefeningen, hoe groter het effect op je prestaties tijdens je wedstrijddag!
Bron: FEI
Heb je nog trainingsinspiratie nodig? Neem dan zeker eens een kijkje op Equschool!