“Het was niet meer te redden,” aldus Van de Valk, zichtbaar aangeslagen bij de lege wei naast zijn woning in Sevenum. “Het ergste is: dit had voorkomen kunnen worden.”

Structurele overlast en toenemende zorgen

Van de Valk is actief in de fokkerij van hoogwaardige dressuurpaarden. Zijn bedrijf ligt in een regio waar met enige regelmaat militaire trainingsvluchten plaatsvinden. Nu Defensie landelijk haar activiteiten uitbreidt — onder het project Ruimte voor Defensie, dat voorziet in meer oefenterreinen, nieuwe kazernes en meer laagvliegroutes — maken veel paardeneigenaren in Limburg zich ernstige zorgen over de veiligheid van hun dieren én ruiters.

“Het is niet alleen mijn paard,” benadrukt Van de Valk. “Dit gebied telt meerdere professionele stallen. Het Peelbergen Equestrian Centre ligt hier vlakbij. We zitten in hart van de Limburgse paardensport. Wat als er een ruiter op het paard had gezeten? Of een kind in een buitenbak?”

Geen communicatie, geen voorzorg

Wat de situatie voor Van de Valk extra schrijnend maakt, is het gebrek aan communicatie vanuit Defensie. “Als ik op de hoogte was geweest van een geplande oefening, had ik de paarden binnen kunnen houden. Nu moeten we iedere dag maar afwachten of er iets gebeurt.”

Hij pleit daarom voor een meldingssysteem waarbij lokale paardenbedrijven en maneges tijdig geïnformeerd worden over laagvliegende militaire oefeningen in de regio. “Het gaat hier om levende wezens, om mensenlevens. Dit soort incidenten mogen we niet negeren.”

Oproep tot actie

De fokker doet met deze tragische gebeurtenis een dringende oproep aan Defensie én de politiek: neem de belangen van hippische ondernemers serieus bij het plannen van militaire activiteiten. “Vandaag was het mijn hengst. Morgen kan het een ruiter zijn. Dat risico is onaanvaardbaar.”