Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt dat het op grond van de Wet dieren verboden is om gecoupeerde paarden toe te laten tot een keuring of een tentoonstelling. Dit verbod geldt ook voor paarden die naar het buitenland zijn gebracht en daar zijn gecoupeerd met als enig doel om te ontkomen aan het in Nederland van kracht zijnde verbod om dieren zonder medische noodzaak te couperen. Het recht van de Europese Unie werpt hiertegen geen blokkade op. De staatssecretaris van Economische Zaken mocht daarom met een last onder dwangsomhandhavend optreden tegen de Koninklijke Vereniging “Het Nederlandse Trekpaard en de Haflinger” (KVTH).
Voor de trekpaardfokkers houdt dit in dat zij geen gebruik meer kunnen maken van de 'Frankrijk-route'. Via Frankrijk werden de paarden vervoerd om daar legaal gecoupeerd te kunnen worden, waarna ze met een legale medische verklaring alsnog aan een Nederlandse keuring konden deelnemen.
Volgend de KVTH kon zij deelnemers die op deze wijze hun paard hadden laten couperen niet weigeren, omdat dat in strijd zou zijn met het vrije handelsverkeer tussen EU-lidstaten. Het CBb heeft nu bepaald dat de last onder dwangsom niet geldt voor paarden die vóór 1 december 2016 zijn gecoupeerd en worden toegelaten tot keuringen en tentoonstellingen van de vereniging.