Natuurlijk vraag je je dan af hoe ze dat toch maar flikt. "Eigenlijk had ik een hele goede zwangerschap en bleef nog trainen tot de 24ste week. Natuurlijk sprong ik niet meer, maar trainen op een lichte manier lukte nog goed. Ook daarna bleef ik veel bewegen en deed ook aan fitness. Dat hield ik vol tot twee weken voor de bevalling", vertelt Edwina.
Ook na de bevalling was de echtgenote van Jan Tops snel weer de oude. "Tien dagen na Chloë's geboorte begon ik alweer met lopen. Dat was vier tot vijf keer per dag, heuvels op en af. Twee weken later begon ik weer met rijden en niet lang erna volgden alweer de eerste wedstrijden", zegt ze.
Het is een feit dat er niet veel vrouwen meedraaien op het hoogste niveau in de springsport. Ongeveer zes van de zeven deelnemers op de veertig in een Grand Prix zijn vrouwelijk (en moeder). Volgens Edwina is het voor vrouwen geen grotere uitdaging om op topniveau mee te draaien. "We zijn zeker goed genoeg, je moet gewoon goed zijn in prioriteiten stellen," besluit Edwina.