Skip to content

Copyright

Wiljan Laarakkers: "Toen met een paardenwagen van enkele 100'en gulden, nu spreek je over 100.000'en Euro..."

Het zestig jarig concours IICH Groningen begon ooit in de Sorghvliethal in Veendam en van de huidige ruiters die deze week in Martiniplaza in de ring komen, is Wiljan Laarakkers de man die daar ook al reed. Vrijdagmiddag reed Laarakkers in de barrage van de Alu Noord Prijs over 1.30 m. foutloos in de barrage naar een prima vijfde plaats. Veertig jaar geleden maakte hij bij het IICH zijn internationale debuut in de Sorghvliethal en bepaald niet zonder succes. Laarakkers, die tegenwoordig in het Limburgse Ottersum woont, schreef toen de Grote Prijs Veendam op zijn naam. Hij weet het zich nog precies te herinneren.

“Wij hadden een loonbedrijf en waren dag en nacht aan het werk. Veendam was mijn eerste grote concours en was voor het eerst langere tijd van huis. We hadden een oud vrachtwagentje gekocht, waarmee we de paarden naar Veendam reden. Die wagen kostte toen een paar honderd gulden, nu rijd je met paardentrailers van een half miljoen euro van concours naar concours. Het is niet meer voor te stellen.”

Niet alleen de vrachtwagen, ook het paard waarmee Laarakkers veertig jaar geleden de Grote Prijs op zijn naam schreef, kende een heel andere prijs dan nu voor goede springpaarden betaald moet worden. “Ik had toen Orlando onder het zadel, een paard dat ik had gekocht voor 1.500 gulden. En daar won ik toen de hoofdprijs mee”, vertelt Laarakkers nog enthousiast. Die editie van 1984 was bijzonder succesvol voor de ruiter, want op de finaledag won hij ook de Lichte Tour en werd tweede in de Midden Tour. “Dat was voor mij echt niet normaal. Ik was voor het eerst dagen van huis en had toen zo’n succes.”

Dan verhaalt Laarakkers over de destijds zesjarige Up-to-Date, waarmee hij toen de Lichte Tour won. “Mat dat paard won ik twee jaren later de wereldbekerwedstrijd bij Jumping Amsterdam en won toen een auto van 75.000 gulden. Toen ik die wedstrijd had gewonnen kon ik overal rijden. Ik ben overal op concours geweest. Ik heb zelfs mijn vrouw Joan Scharffenberger op concoursen ontmoet. Ze reed als Amerikaanse ook veel buitenlandse concoursen. Ik kwam haar voor het eerst tegen bij het concours in Zuidlaren toen we in de kelderbar van café De Paris in Zuidlaren elkaar troffen.”

In de afgelopen veertig jaren heeft Laarakkers amper een concours van de Stichting Ruitersport Noord-Nederland gemist. “Ik weet dat ik één van de concoursen moest overslaan vanwege droes, maar in de afgelopen veertig jaar heb ik ze bijna allemaal gereden.”

Wanneer Laarakkers de herinneringen naar boven haalt, noemt hij de stalling van de paarden. “Die werden in de beginperiode gestald in stands tussen balken. Ze konden niet eens liggen, maar paarden slapen ook staande, dus dat was niet zo’n probleem. En inrijden ging in een opblaasbare tent en we reden de wedstrijden in de Sorghvliethal. Dat was destijds heel sfeervol. Daarna gingen we naar Zuidbroek en dat werd een hele verbetering. En nu, veertig jaar na mijn debuut in de Sorghvliethal rijd ik in Martiniplaza. Het is hier echt perfect.”

Wiljan Laarakkers veertig jaar actief bij IICH

Het zestig jarig concours IICH Groningen begon ooit in de Sorghvliethal in Veendam en van de huidige ruiters die deze week in Martiniplaza in de ring komen, is Wiljan Laarakkers de man die daar ook al reed. Vrijdagmiddag reed Laarakkers in de barrage van de Alu Noord Prijs over 1.30 m. foutloos in de barrage naar een prima vijfde plaats. Veertig jaar geleden maakte hij bij het IICH zijn internationale debuut in de Sorghvliethal en bepaald niet zonder succes. Laarakkers, die tegenwoordig in het Limburgse Ottersum woont, schreef toen de Grote Prijs Veendam op zijn naam. Hij weet het zich nog precies te herinneren.

“Wij hadden een loonbedrijf en waren dag en nacht aan het werk. Veendam was mijn eerste grote concours en was voor het eerst langere tijd van huis. We hadden een oud vrachtwagentje gekocht, waarmee we de paarden naar Veendam reden. Die wagen kostte toen een paar honderd gulden, nu rijd je met paardentrailers van een half miljoen euro van concours naar concours. Het is niet meer voor te stellen.”

Niet alleen de vrachtwagen, ook het paard waarmee Laarakkers veertig jaar geleden de Grote Prijs op zijn naam schreef, kende een heel andere prijs dan nu voor goede springpaarden betaald moet worden. “Ik had toen Orlando onder het zadel, een paard dat ik had gekocht voor 1.500 gulden. En daar won ik toen de hoofdprijs mee”, vertelt Laarakkers nog enthousiast. Die editie van 1984 was bijzonder succesvol voor de ruiter, want op de finaledag won hij ook de Lichte Tour en werd tweede in de Midden Tour. “Dat was voor mij echt niet normaal. Ik was voor het eerst dagen van huis en had toen zo’n succes.”

Dan verhaalt Laarakkers over de destijds zesjarige Up-to-Date, waarmee hij toen de Lichte Tour won. “Mat dat paard won ik twee jaren later de wereldbekerwedstrijd bij Jumping Amsterdam en won toen een auto van 75.000 gulden. Toen ik die wedstrijd had gewonnen kon ik overal rijden. Ik ben overal op concours geweest. Ik heb zelfs mijn vrouw Joan Scharffenberger op concoursen ontmoet. Ze reed als Amerikaanse ook veel buitenlandse concoursen. Ik kwam haar voor het eerst tegen bij het concours in Zuidlaren toen we in de kelderbar van café De Paris in Zuidlaren elkaar troffen.”

In de afgelopen veertig jaren heeft Laarakkers amper een concours van de Stichting Ruitersport Noord-Nederland gemist. “Ik weet dat ik één van de concoursen moest overslaan vanwege droes, maar in de afgelopen veertig jaar heb ik ze bijna allemaal gereden.”

Wanneer Laarakkers de herinneringen naar boven haalt, noemt hij de stalling van de paarden. “Die werden in de beginperiode gestald in stands tussen balken. Ze konden niet eens liggen, maar paarden slapen ook staande, dus dat was niet zo’n probleem. En inrijden ging in een opblaasbare tent en we reden de wedstrijden in de Sorghvliethal. Dat was destijds heel sfeervol. Daarna gingen we naar Zuidbroek en dat werd een hele verbetering. En nu, veertig jaar na mijn debuut in de Sorghvliethal rijd ik in Martiniplaza. Het is hier echt perfect.”


bron: Persbericht IICH Groningen /

“Wij hadden een loonbedrijf en waren dag en nacht aan het werk. Veendam was mijn eerste grote concours en was voor het eerst langere tijd van huis. We hadden een oud vrachtwagentje gekocht, waarmee we de paarden naar Veendam reden. Die wagen kostte toen een paar honderd gulden, nu rijd je met paardentrailers van een half miljoen euro van concours naar concours. Het is niet meer voor te stellen.”

Niet alleen de vrachtwagen, ook het paard waarmee Laarakkers veertig jaar geleden de Grote Prijs op zijn naam schreef, kende een heel andere prijs dan nu voor goede springpaarden betaald moet worden. “Ik had toen Orlando onder het zadel, een paard dat ik had gekocht voor 1.500 gulden. En daar won ik toen de hoofdprijs mee”, vertelt Laarakkers nog enthousiast. Die editie van 1984 was bijzonder succesvol voor de ruiter, want op de finaledag won hij ook de Lichte Tour en werd tweede in de Midden Tour. “Dat was voor mij echt niet normaal. Ik was voor het eerst dagen van huis en had toen zo’n succes.”

Dan verhaalt Laarakkers over de destijds zesjarige Up-to-Date, waarmee hij toen de Lichte Tour won. “Mat dat paard won ik twee jaren later de wereldbekerwedstrijd bij Jumping Amsterdam en won toen een auto van 75.000 gulden. Toen ik die wedstrijd had gewonnen kon ik overal rijden. Ik ben overal op concours geweest. Ik heb zelfs mijn vrouw Joan Scharffenberger op concoursen ontmoet. Ze reed als Amerikaanse ook veel buitenlandse concoursen. Ik kwam haar voor het eerst tegen bij het concours in Zuidlaren toen we in de kelderbar van café De Paris in Zuidlaren elkaar troffen.”

In de afgelopen veertig jaren heeft Laarakkers amper een concours van de Stichting Ruitersport Noord-Nederland gemist. “Ik weet dat ik één van de concoursen moest overslaan vanwege droes, maar in de afgelopen veertig jaar heb ik ze bijna allemaal gereden.”

Wanneer Laarakkers de herinneringen naar boven haalt, noemt hij de stalling van de paarden. “Die werden in de beginperiode gestald in stands tussen balken. Ze konden niet eens liggen, maar paarden slapen ook staande, dus dat was niet zo’n probleem. En inrijden ging in een opblaasbare tent en we reden de wedstrijden in de Sorghvliethal. Dat was destijds heel sfeervol. Daarna gingen we naar Zuidbroek en dat werd een hele verbetering. En nu, veertig jaar na mijn debuut in de Sorghvliethal rijd ik in Martiniplaza. Het is hier echt perfect.”

Wiljan Laarakkers veertig jaar actief bij IICH

Het zestig jarig concours IICH Groningen begon ooit in de Sorghvliethal in Veendam en van de huidige ruiters die deze week in Martiniplaza in de ring komen, is Wiljan Laarakkers de man die daar ook al reed. Vrijdagmiddag reed Laarakkers in de barrage van de Alu Noord Prijs over 1.30 m. foutloos in de barrage naar een prima vijfde plaats. Veertig jaar geleden maakte hij bij het IICH zijn internationale debuut in de Sorghvliethal en bepaald niet zonder succes. Laarakkers, die tegenwoordig in het Limburgse Ottersum woont, schreef toen de Grote Prijs Veendam op zijn naam. Hij weet het zich nog precies te herinneren.

“Wij hadden een loonbedrijf en waren dag en nacht aan het werk. Veendam was mijn eerste grote concours en was voor het eerst langere tijd van huis. We hadden een oud vrachtwagentje gekocht, waarmee we de paarden naar Veendam reden. Die wagen kostte toen een paar honderd gulden, nu rijd je met paardentrailers van een half miljoen euro van concours naar concours. Het is niet meer voor te stellen.”

Niet alleen de vrachtwagen, ook het paard waarmee Laarakkers veertig jaar geleden de Grote Prijs op zijn naam schreef, kende een heel andere prijs dan nu voor goede springpaarden betaald moet worden. “Ik had toen Orlando onder het zadel, een paard dat ik had gekocht voor 1.500 gulden. En daar won ik toen de hoofdprijs mee”, vertelt Laarakkers nog enthousiast. Die editie van 1984 was bijzonder succesvol voor de ruiter, want op de finaledag won hij ook de Lichte Tour en werd tweede in de Midden Tour. “Dat was voor mij echt niet normaal. Ik was voor het eerst dagen van huis en had toen zo’n succes.”

Dan verhaalt Laarakkers over de destijds zesjarige Up-to-Date, waarmee hij toen de Lichte Tour won. “Mat dat paard won ik twee jaren later de wereldbekerwedstrijd bij Jumping Amsterdam en won toen een auto van 75.000 gulden. Toen ik die wedstrijd had gewonnen kon ik overal rijden. Ik ben overal op concours geweest. Ik heb zelfs mijn vrouw Joan Scharffenberger op concoursen ontmoet. Ze reed als Amerikaanse ook veel buitenlandse concoursen. Ik kwam haar voor het eerst tegen bij het concours in Zuidlaren toen we in de kelderbar van café De Paris in Zuidlaren elkaar troffen.”

In de afgelopen veertig jaren heeft Laarakkers amper een concours van de Stichting Ruitersport Noord-Nederland gemist. “Ik weet dat ik één van de concoursen moest overslaan vanwege droes, maar in de afgelopen veertig jaar heb ik ze bijna allemaal gereden.”

Wanneer Laarakkers de herinneringen naar boven haalt, noemt hij de stalling van de paarden. “Die werden in de beginperiode gestald in stands tussen balken. Ze konden niet eens liggen, maar paarden slapen ook staande, dus dat was niet zo’n probleem. En inrijden ging in een opblaasbare tent en we reden de wedstrijden in de Sorghvliethal. Dat was destijds heel sfeervol. Daarna gingen we naar Zuidbroek en dat werd een hele verbetering. En nu, veertig jaar na mijn debuut in de Sorghvliethal rijd ik in Martiniplaza. Het is hier echt perfect.”


bron: Persbericht IICH Groningen /

Vorige Bas Moerings klasse apart in 1.45m Longines Ranking Groningen! Volgende Lieven Hendrickx: “Service, specialisatie, globalisering en topsport... daar is het met begonnen!”