Op 1 maart 2019 gaat het nieuwe KNHS-wedstrijdreglement eventing in. In dit artikel lees je wat de belangrijkste wijzigingen zijn. De reglementswijzigingen eventing voor 2019 zijn uitgebreider dan de voorgaande jaren. Dit heeft voornamelijk te maken met de nieuwe klasse-indeling van de FEI.

Nieuwe sterrenindeling FEI

Internationaal is door de FEI een nieuwe 1-ster klasse voor de paarden geïntroduceerd over een hoogte van 1.05m. Daarom zijn de namen van de voormalige klassen allemaal met een ster verhoogd. De naam voor de internationale wedstrijden is in alle gevallen CCI, waarbij een S of L aangeeft of het een korte of een lange cross countrywedstrijd betreft. Het KNHS-eventingreglement is hierop aangepast.
  • De eisen om in deze nieuwe CCI1* (1.05m klasse) te mogen starten zijn hetzelfde als bij een CCI**: een combinatie moet in ieder geval Z-startgerechtigd zijn. De CCI1* wordt door de KNHS geregistreerd in de klasse M en de CCI2* wordt geregistreerd in de klasse Z.
  • De nieuwe sterrenindeling betekent dat op KNHS-wedstrijden in de klasse Z eventing paarden de CCI2* A of B dressuurproef wordt gereden (voorheen de CCI1* proef). Bij de klasse Z-pony’s wordt de CCI2* B gereden. Voor de ruiters verandert er niets. Het zijn dezelfde dressuurproeven, maar deze hebben een andere naam gekregen.
  • In deze dressuurproeven zijn per 2019 de ‘collective marks’ gewijzigd. Er wordt nu alleen een cijfer gegeven voor ‘Algehele indruk ruiter en paar’, waarbij een coëfficiënt van twee wordt toegepast. Daarmee komt het maximaal aantal punten voor proef A op 210 (dit was 230) en proef B (tevens Z-ponyproef) op 200 (dit was 220). De wedstrijdrekenprogramma’s voor eventing zijn hierop aangepast.

Flexibel starten

Na de succesvolle introductie van het flexibel starten in de discipline springen, wordt deze regeling per 1 maart ook toegepast voor de discipline eventing. Een eventingcombinatie mag flexibel in twee naastgelegen klassen starten totdat in een klasse 40 winstpunten zijn behaald. Dan moet men over naar een hogere klasse.
Voorbeelden:
Een combinatie heeft per 1 januari 2019 een stand van M+10. Wat mag deze combinatie starten per 1 maart 2019?
  • De nieuwe stand per 1 maart is L+0 en M+10. Deze combinatie mag dus naast de klasse M tevens in de klasse L starten. Deze combinatie mag met 10 winstpunten in de klasse M ook in de klasse Z mag starten. Zodra in de klasse Z gestart wordt vervalt de startgerechtigheid in de klasse L. De combinatie krijgt in dat geval een M en een Z-stand.
Een combinatie heeft per 1 januari 2019 een stand van Z+2 maar heeft ook al met succes enkele CCI1* wedstrijden gereden in 2018. Wat mag deze combinatie starten per 1 maart 2019?
  • De nieuwe stand is per 1 maart M+0 en Z+2. Deze combinatie mag dus naast de klasse Z tevens in de klasse M starten. Internationaal mag deze combinatie in de CCI* en CCI** starten. Besluit deze combinatie om internationaal in de CCI*** te starten dan verlies men hiermee de startgerechtigheid in de klasse M.
Een combinatie heeft per 1 januari 2019 een stand van L+36. Wat mag deze combinatie starten per 1 maart 2019?
  • De nieuwe stand is per 1 maart B+0 en L+36. Deze combinatie mag naast de klasse L tevens de klasse B starten mits deze combinatie op basis van de persoonlijke stand nog in de B mag starten. Als een ruiter met 2 verschillende paarden geklasseerd is in de klasse Z dan mag immers geen B meer worden gestart. De combinatie mag in de klasse B starten tot de 40 winstpunten zijn gehaald. De combinatie mag in de L blijven starten tot 40 winstpunten zijn gehaald. Daarna moet de combinatie in de klasse M starten en mag ook niet meer B starten.
Voor kampioenschappen blijft gelden dat men alleen mag starten in de hoogste klasse waarin men het betreffende jaar is uitgekomen.

EHBO

Een arts op een eventingwedstrijd is niet meer verplicht. Er moet wel een EHBO-team zijn en de eisen aan dit team zijn aangescherpt. Het team moet o.a. ervaring hebben met de spoedeisende geneeskunde en wervel immobilisatie. Tevens moet het team beschikken over een brancard (gebruikt om de ring/route vrij te maken bij NIET ernstige blessures), een AED (automatische defibrillator), een bloeddrukmeter en een saturatiemeter

Zweepgebruik

Het zweepgebruik is in navolging van het springreglement en het FEI-reglement nader beschreven. De deelnemer mag de zweep o.a. niet meer gebruiken na uitsluiting, niet meer na het springen van de laatste hindernis. Wordt dit wel waargenomen dan kan de deelnemer worden gediskwalificeerd.

Uitbreiding MIM-clips

MIM-clips waren al verplicht voor de klasse Z-paarden en zullen per 1 maart ook verplicht zijn in de Z-pony klasse.

Wijzigingen in de uitslagberekening

Tijdfouten in het springen zullen minder zwaar meetellen. In plaats van 1 strafpunt per seconde zal dit net als in de cross worden bestraft met 0,4 strafpunt per seconde tijdsoverschrijding. Als er B-zonder dressuur wordt verreden dan start de combinatie met een beginscore van -30. Dit geldt ook voor een eventingderby of een indooreventingwedstrijd.

Eventingderby

De wedstrijdvorm ‘Eventingderby en Indooreventing’ is uitgebreider beschreven en gereglementeerd. Zo worden bij deze wedstrijdvorm het springen en de cross altijd als een twee-fasenparcours verreden en moeten combinaties altijd in de klasse starten waarin men startgerechtigd is.

Internationaal starten

De promotie bij de internationale wedstrijden is omschreven in het FEI-reglement. De KNHS heeft aanvullende voorwaarden die nu ook in het eventingreglement in bijlage 7 zijn opgenomen.

Hoogte springparcoursen E-pony’s

De hoogte van het springparcours voor E-pony’s klasse L, M en Z wordt bij alle klassen 5 cm lager. Bekijk hier het KNHS-reglement eventing per 1 maart 2019.