Op vrijdagavond 17 januari ging het KNHS Trainersseminar weekend van start met Springen. Wout-Jan van der Schans, Piet Raijmakers en Jos Lansink trakteerden het publiek op een avond vol informatie en nuttige tips! Hier lees je alvast drie tips per trainer om thuis mee aan de slag te gaan!
WOUT-JAN VAN DER SCHANS
1. 'Het begint bij de basis. Mooie wendingen rijden, rechte lijnen, controle. Het paard mag niet het voortouw nemen. Dat kun je goed oefenen met balkjes op de grond en lage hindernissen. Als het niet lukt, dan gebeurt er niets vervelends.'
2. 'Elke spanning van de ruiter geeft spanning in het paard. Het lichaam ontspannen, de hand niet vastzetten zodat het paard de hand kan meenemen.'
3. 'Als je in de training tegen een probleem aanloopt, niet met je paard “mee”rijden. Is je paard kijkerig in een wending, niet uit de weg gaan. Consequent de wending blijven rijden. Want zo’n situatie krijg je in het parcours ook.'
PIET RAIJMAKERS
1. 'Neem altijd de tijd. Al duurt het anderhalf uur, ik stop pas met een training als paard, ruiter en ik tevreden zijn.'
2. 'Als trainer moet je ook vooruit willen. Je bent nooit uitgeleerd en moet niet eigenwijs willen zijn. Ook ik heb vanavond weer veel geleerd. Zaken die ik wel weet, maar was vergeten.'
3. Piet doet veel met balkjes, rijtjes van hindernissen, in-uitjes. ‘Gymnastiek, controle, vertrouwen. In zo’n rijtje kan weinig mis gaan. Dat is makkelijker dan een losse hindernis, waar het paard telkens met een verschillende afstand bij wordt gebracht, met been of zonder, veel hand of weinig. Op de Olympische Spelen, een dag voor de individuele finale deed ik dit werk met Ratina. Daarmee was ze vertrouwd.’ De volgende dag wonnen Piet en Ratina Z zilver (Barcelona 1992).
bron: KNHS
WOUT-JAN VAN DER SCHANS
1. 'Het begint bij de basis. Mooie wendingen rijden, rechte lijnen, controle. Het paard mag niet het voortouw nemen. Dat kun je goed oefenen met balkjes op de grond en lage hindernissen. Als het niet lukt, dan gebeurt er niets vervelends.'
2. 'Elke spanning van de ruiter geeft spanning in het paard. Het lichaam ontspannen, de hand niet vastzetten zodat het paard de hand kan meenemen.'
3. 'Als je in de training tegen een probleem aanloopt, niet met je paard “mee”rijden. Is je paard kijkerig in een wending, niet uit de weg gaan. Consequent de wending blijven rijden. Want zo’n situatie krijg je in het parcours ook.'
PIET RAIJMAKERS
1. 'Neem altijd de tijd. Al duurt het anderhalf uur, ik stop pas met een training als paard, ruiter en ik tevreden zijn.'
2. 'Als trainer moet je ook vooruit willen. Je bent nooit uitgeleerd en moet niet eigenwijs willen zijn. Ook ik heb vanavond weer veel geleerd. Zaken die ik wel weet, maar was vergeten.'
3. Piet doet veel met balkjes, rijtjes van hindernissen, in-uitjes. ‘Gymnastiek, controle, vertrouwen. In zo’n rijtje kan weinig mis gaan. Dat is makkelijker dan een losse hindernis, waar het paard telkens met een verschillende afstand bij wordt gebracht, met been of zonder, veel hand of weinig. Op de Olympische Spelen, een dag voor de individuele finale deed ik dit werk met Ratina. Daarmee was ze vertrouwd.’ De volgende dag wonnen Piet en Ratina Z zilver (Barcelona 1992).
bron: KNHS