Skip to content

Copyright

In quarantaine met ... parcoursbouwer Henk Jan Drabbe

Met zijn 43 jaar ervaring in het parcours bouwen heeft Henk Jan het allemaal al een keer meegemaakt. Met de uitbraak van het MKZ kwam de paardensport ook volledig stil te liggen gedurende een periode. Drabbe werkte destijds ook in de event sector en hielp met de opbouw van Indoor Brabant. Twee dagen voor de start van de wedstrijd werd toen het besluit genomen om alle wedstrijden te annuleren.

Inmiddels is hij al acht jaar met pensioen en bouwt hij nog zo een twintg à 25 concoursen per jaar. Hij blijft dan ook vrij nuchter onder de gevolgen van het corona virus. “Als we de boel op slot gooien, is het ook zo weer voorbij”, is zijn mening. Bij de pakken neerzitten is niet aan de orde. Ondanks dat er veel evenementen afgelast zijn, gaat het gewone leven ook gewoon door. “We zitten thuis achter de laptop, lezen de krant of maken een wandeling over de hei. Momenteel is het gewoon afwachten en ik denk dat begin mei alle wedstrijden wel weer hervat kunnen worden”.

Het aflasten van een Wereldbeker finale is natuurlijk ontzettend jammer. Ook als we verder kijken op de kalender zijn er al grote sportevenementen die afgelast zijn. Voor Drabbe houdt het in dat hij tijdens het CHIO Rotterdam en CSI Twente weer in de ring zal staan om een uitdagend parcours op te stellen voor de ruiters. Intussen probeert hij zoveel mogelijk contact te houden met zijn ‘collega’s’. Daarin noemt hij onder meer Louis Konickx met wie hij regelmatig contact onderhoudt over de aankomende internationale wedstrijden. Ondanks dat voor Drabbe de afgelaste wedstrijden geen enorme impact hebben, weet hij dat bij enkele collega’s dit een ander verhaal is. Er zijn een aantal die nu thuis zitten en ook echt geen werk meer hebben.

In 2001 toen de MKZ-crisis uitbrak, leken de werkzaamheden ook stil te vallen voor Drabbe. Toch kon hij bij een kennis op de vrachtwagen aan het werk en bleef op die manier aan het werk. Hij wil dan ook als tip meegeven aan alle instructeurs, parcoursbouwers, staleigenaren en iedereen die in de paardenwereld werkt, probeer je nuttig te maken! Verenigingen kunnen bijvoorbeeld hun materialen opknappen, er kan gekeken worden naar de bodemgesteldheid, of hoe staat de omheining van de buitenbak erbij? Kan de loods een opknapbeurt gebruiken? Ruim de kantine eens grondig op… Er is op een bedrijf altijd wel iets te doen en daar is met dit soort weken nu extra tijd voor.

 

Terugblik op carrière:

 

Al 43 jaar bouwt Drabbe parcoursen in Nederland, maar ook internationaal. Het is 25 jaar lang zijn beroep geweest en hij doet het nog altijd met veel plezier. “Als je net om de hoek komt kijken, loop je met de grote jongens mee van dat moment. Toch kijk ik ook nu nog veel op andere wedstrijden om bij te leren”.

Er zit wel een verschil in het bouwen tussen buiten- en binnenland. In het buitenland staan er standaard zo een 20 parcourshulpen voor je klaar om te helpen met het bouwen. Dat is in Nederland wel anders, waar er vaak moeite is om parcourshulpen te vinden. Vroeger werkten we veel met militairen, dat is nu in het buitenland soms nog wel het geval.

In Nederland zijn er wel evenementen met een vaste ‘kern’. Zo heeft CSI Twente de zonen van de boeren in de omgeving die alle dagen een handje mee helpen. Jumping Amsterdam kan rekenen op een rijvereniging uit Noord-Holland en heeft Indoor Brabant een groep uit Someren die er ieder jaar weer staat. Tegenwoordig worden er ook vaak studenten gevraagd die een opleiding in de paardenverzorging volgen. Toch komt daar nog wel een heleboel bij kijken. Zij moeten eigenlijk alles nog leren, daarom neemt Drabbe op dat soort evenementen zelf twee of drie assistenten mee. Daarnaast zijn er veel veranderingen in de paardensport die constant voor verbetering moeten zorgen. Op dit moment zijn dat bijvoorbeeld nieuwe lepels die niet meer wiebelen. 

“Het liefst bouw ik een Grote Prijs, een mooi klassiek parcours met barrage of een winning round. Ook het bouwen van een twee manches met barrage/winning round vind ik erg leuk om te mogen doen. Zelf ben ik geen voorstander van bijvoorbeeld een jacht parcours met allemaal korte wendingen, dit zie je ook eigenlijk steeds minder in de paardensport. De ergernis van mijn leven zijn de twee-fasen specials, vertelt hij met een duidelijke lach in zijn stem. Dit zijn rubrieken die de organisatie helpen om snel en makkelijk door de lange startlijsten te komen. Maar een twee-fasen parcours met 9 hindernissen is natuurlijk veel mooier om naar te kijken”. 

Op de vraag op welk concours hij het liefste bouwt krijgen we een uitgebreid antwoord. “Ik denk vooral aan de Wereldbeker Finale in ‘s 's-Hertogenbosch, het EK Rotterdam in de jaren 80 tot ‘96. Maar ook het WK Jonge Paarden in Lanaken. In 1973 ben ik begonnen op Jumping Amsterdam, destijds nog als assistent. Ik werkte samen met bijvoorbeeld een Alb Mellema en Jan Cornelissen. Tevens was ik de allereerste parcoursbouwer van Jumping Maastricht en heb ik met Frank Rothenberger zelfs nog hindernissen ontworpen”.

Op de vraag of hij wel eens een parcours heeft gebouwd met een speciaal type paard of ruiter in het achterhoofd, krijgen we het antwoord dat dit haast onmogelijk wordt gemaakt. Er is namelijk altijd controle op het parcours dat gebouwd wordt en daarnaast is het ook heel moeilijk om met iedereen rekening te houden.
“Jan Tops had vroeger altijd een hekel aan een dubbel oxer oxer combinatie, terwijl Rodrigo Pessoa bijvoorbeeld het liefste geen dikke oxer had vanuit een hoek. Het paard van Jos Lansink, Libero H, had daarentegen een hekel aan de Triple Bar. Zo had eigenlijk iedereen wel wat, maar uiteindelijk is het jouw taak als parcoursbouwer om een parcours neer te zetten waar de top goed doorheen kan komen, maar ook de wat mindere combinaties goed door kunnen komen. 

Het draait allemaal om veiligheid en balanceren tegenwoordig!

Inmiddels is hij al acht jaar met pensioen en bouwt hij nog zo een twintg à 25 concoursen per jaar. Hij blijft dan ook vrij nuchter onder de gevolgen van het corona virus. “Als we de boel op slot gooien, is het ook zo weer voorbij”, is zijn mening. Bij de pakken neerzitten is niet aan de orde. Ondanks dat er veel evenementen afgelast zijn, gaat het gewone leven ook gewoon door. “We zitten thuis achter de laptop, lezen de krant of maken een wandeling over de hei. Momenteel is het gewoon afwachten en ik denk dat begin mei alle wedstrijden wel weer hervat kunnen worden”.

Het aflasten van een Wereldbeker finale is natuurlijk ontzettend jammer. Ook als we verder kijken op de kalender zijn er al grote sportevenementen die afgelast zijn. Voor Drabbe houdt het in dat hij tijdens het CHIO Rotterdam en CSI Twente weer in de ring zal staan om een uitdagend parcours op te stellen voor de ruiters. Intussen probeert hij zoveel mogelijk contact te houden met zijn ‘collega’s’. Daarin noemt hij onder meer Louis Konickx met wie hij regelmatig contact onderhoudt over de aankomende internationale wedstrijden. Ondanks dat voor Drabbe de afgelaste wedstrijden geen enorme impact hebben, weet hij dat bij enkele collega’s dit een ander verhaal is. Er zijn een aantal die nu thuis zitten en ook echt geen werk meer hebben.

In 2001 toen de MKZ-crisis uitbrak, leken de werkzaamheden ook stil te vallen voor Drabbe. Toch kon hij bij een kennis op de vrachtwagen aan het werk en bleef op die manier aan het werk. Hij wil dan ook als tip meegeven aan alle instructeurs, parcoursbouwers, staleigenaren en iedereen die in de paardenwereld werkt, probeer je nuttig te maken! Verenigingen kunnen bijvoorbeeld hun materialen opknappen, er kan gekeken worden naar de bodemgesteldheid, of hoe staat de omheining van de buitenbak erbij? Kan de loods een opknapbeurt gebruiken? Ruim de kantine eens grondig op… Er is op een bedrijf altijd wel iets te doen en daar is met dit soort weken nu extra tijd voor.

 

Terugblik op carrière:

 

Al 43 jaar bouwt Drabbe parcoursen in Nederland, maar ook internationaal. Het is 25 jaar lang zijn beroep geweest en hij doet het nog altijd met veel plezier. “Als je net om de hoek komt kijken, loop je met de grote jongens mee van dat moment. Toch kijk ik ook nu nog veel op andere wedstrijden om bij te leren”.

Er zit wel een verschil in het bouwen tussen buiten- en binnenland. In het buitenland staan er standaard zo een 20 parcourshulpen voor je klaar om te helpen met het bouwen. Dat is in Nederland wel anders, waar er vaak moeite is om parcourshulpen te vinden. Vroeger werkten we veel met militairen, dat is nu in het buitenland soms nog wel het geval.

In Nederland zijn er wel evenementen met een vaste ‘kern’. Zo heeft CSI Twente de zonen van de boeren in de omgeving die alle dagen een handje mee helpen. Jumping Amsterdam kan rekenen op een rijvereniging uit Noord-Holland en heeft Indoor Brabant een groep uit Someren die er ieder jaar weer staat. Tegenwoordig worden er ook vaak studenten gevraagd die een opleiding in de paardenverzorging volgen. Toch komt daar nog wel een heleboel bij kijken. Zij moeten eigenlijk alles nog leren, daarom neemt Drabbe op dat soort evenementen zelf twee of drie assistenten mee. Daarnaast zijn er veel veranderingen in de paardensport die constant voor verbetering moeten zorgen. Op dit moment zijn dat bijvoorbeeld nieuwe lepels die niet meer wiebelen. 

“Het liefst bouw ik een Grote Prijs, een mooi klassiek parcours met barrage of een winning round. Ook het bouwen van een twee manches met barrage/winning round vind ik erg leuk om te mogen doen. Zelf ben ik geen voorstander van bijvoorbeeld een jacht parcours met allemaal korte wendingen, dit zie je ook eigenlijk steeds minder in de paardensport. De ergernis van mijn leven zijn de twee-fasen specials, vertelt hij met een duidelijke lach in zijn stem. Dit zijn rubrieken die de organisatie helpen om snel en makkelijk door de lange startlijsten te komen. Maar een twee-fasen parcours met 9 hindernissen is natuurlijk veel mooier om naar te kijken”. 

Op de vraag op welk concours hij het liefste bouwt krijgen we een uitgebreid antwoord. “Ik denk vooral aan de Wereldbeker Finale in ‘s 's-Hertogenbosch, het EK Rotterdam in de jaren 80 tot ‘96. Maar ook het WK Jonge Paarden in Lanaken. In 1973 ben ik begonnen op Jumping Amsterdam, destijds nog als assistent. Ik werkte samen met bijvoorbeeld een Alb Mellema en Jan Cornelissen. Tevens was ik de allereerste parcoursbouwer van Jumping Maastricht en heb ik met Frank Rothenberger zelfs nog hindernissen ontworpen”.

Op de vraag of hij wel eens een parcours heeft gebouwd met een speciaal type paard of ruiter in het achterhoofd, krijgen we het antwoord dat dit haast onmogelijk wordt gemaakt. Er is namelijk altijd controle op het parcours dat gebouwd wordt en daarnaast is het ook heel moeilijk om met iedereen rekening te houden.
“Jan Tops had vroeger altijd een hekel aan een dubbel oxer oxer combinatie, terwijl Rodrigo Pessoa bijvoorbeeld het liefste geen dikke oxer had vanuit een hoek. Het paard van Jos Lansink, Libero H, had daarentegen een hekel aan de Triple Bar. Zo had eigenlijk iedereen wel wat, maar uiteindelijk is het jouw taak als parcoursbouwer om een parcours neer te zetten waar de top goed doorheen kan komen, maar ook de wat mindere combinaties goed door kunnen komen. 

Het draait allemaal om veiligheid en balanceren tegenwoordig!

Vorige KNHS presenteert Talententeam online Volgende UPDATE: Grote stalbrand bij Gerfried Puck