We kennen hem natuurlijk als hippisch fotograaf, maar hij is heel all round. Bij zijn naam denk je wellicht aan dressuur, maar eigenlijk is eventing zijn favoriete discipline. Hij liep Bonfire in zijn stal voorbij zonder hem te herkennen. Je zou het niet zeggen, maar hij is al 60 jaar.
“Ik ben inmiddels 60 jaar en ben geboren in Den Haag. Daar heb ik maar een paar jaar gewoond, ik ben opgegroeid in Ermelo op de manege van mijn ouders. Zij hebben daar letterlijk een bedrijf van de grond af opgebouwd. Ze kochten een stuk heide en hebben vervolgens 30 jaar een manege gehad. Ongeveer tot mijn twintigste jaar heb ik daar gewoond. Ik was niet echt een paardenjongetje. Leuk vond ik ze wel, maar fanatiek was ik zeker niet. Echter door de tijd heb ik wel geleerd met paarden en paardenmensen om te gaan. (lachend) Vooral dat laatste is een vak apart. Mijn moeder reed eventing en dat vond ik ook heel leuk, dat heb ik best regelmatig gedaan.
Al snel wist ik dat ik niet in de paarden verder wilde, maar ik wist niet wat dan wel. Toen ik achttien jaar was, had ik nog geen idee wat te gaan doen. In mijn omgeving zag ik niets wat ik leuk vond. Dieren vond ik wel leuk en kijkend naar National Geographic bedacht ik me dat wandelen in Afrika en daar verhaaltjes over maken wel leuk zou zijn. Toen was er echter nog de dienstplicht en ook ik moest daar aan geloven. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het maar goed was dat de Russen ons land toen niet binnenvielen. In november kwam ik uit dienst en wilde ik het seizoen erop biologie gaan studeren. Tot die tijd moest ik nog driekwart jaar overbruggen. Ik kwam een fotograaf tegen en die ging ik helpen. Dit leek me ook handig voor Afrika. Door die stage verdwenen mijn biologieplannen naar de achtergrond. In deze periode vond ik mijn werkelijke doel. Voor deze tijd zag ik alles vrij negatief, zwartgallig misschien wel, maar toen ik ging fotograferen, was dat een openbaring. De fotograaf die ik hielp, Henk Merjenburgh, fotografeerde alles, maar ik merkte al snel dat ik liever de focus op één onderwerp legde. Ik leerde die tijd heel veel en ben er een tijd blijven hangen.
Toen ben ik ook de Fotovakschool gaan doen. Dat was vooral praktijk en ik miste het theoretische gedeelte. Na mijn tijd bij Henk Merjenburgh maakte ik de overstap naar de School voor Fotografie in Den Haag, een opleiding van vijf jaar. Die fuseerde in mijn tijd met de Academie voor Beeldende Kunst waar je met een extra jaar ook je diploma voor kon halen. In mijn eerste tijd als fotograaf bij Henk verdiende ik niets, dat was een soort stage. Dus toen ben ik naar de Hoefslag / Maarten Jurgens gegaan, om wat bij te verdienen. Daarmee heb ik ook mijn opleiding verder gefinancierd, ik kon in die tijd al wel met een foto thuiskomen. Omdat ik wel iets wist van paarden, probeerde ik contact te krijgen met De Hoefslag. Ik had Maarten gecontact van te voren, en we hebben afgesproken op een concours. Aan een tafel vol biervlekken, waar ik mijn portfolio foto’s op moest leggen, spraken we elkaar en kort daarna belde hij me om foto’s te maken op de NRPS keuring in Ermelo. Mei 1986 was het toen, mijn eerst officiële opdracht. Door een aantal collega’s werd ik in het begin wat vreemd aangekeken, maar van lieverlee werd dat minder. Alles was nog heel amateuristisch, maar ik kon mijn opleiding betalen van de opdrachten die ik in het weekend had. Aan het begin deed ik allerlei opdrachten, onder andere reclameprojecten, maar in de loop van de tijd verschoof dat steeds meer naar paardenfoto’s.”
1989 eerste CHIO
“In 1989 kwam ik voor de eerste keer op het CHIO. Als fotograaf, als publiek was ik er nooit geweest. Dat heb ik opgezocht en gezien aan mijn foto’s. Één van de foto’s tijdens dat concours was van Jacques Schoufour, Henk Rottinghuis en Hans van de Hout die samen met Koningin Beatrix langs de ring liepen.
Als ik als fotograaf aan het CHIO Rotterdam denk, denk ik aan mooie bomen op de achtergrond en aan het bos zelf. Bij veel wedstrijden heb je een decor van witte tentjes en veel reclame, maar als fotograaf wil je een zo clean mogelijk beeld. Heel lang was het perfect in Rotterdam, maar de laatste jaren is dat ook wel een beetje veranderd. Echter nog steeds is het beter dan op de meeste andere concoursen. Er zijn nog altijd veel bomen en leuke paadjes.”
Beelden die net een beetje anders zijn
Arnd legt met zijn camera veel moois vast, maar zijn woorden doen ook beelden op ons netvlies verschijnen. Hij heeft op alle grote concoursen en kampioenschappen beroemde beelden gemaakt. Heeft hij nog dromen? Arnd: “De Olympische Spelen zijn natuurlijk fantastisch, maar mijn echte ambitie is om beelden te maken die met alle fysieke en praktische beperkingen net een beetje anders zijn. Ik heb nog steeds die drang om iets nieuws te maken, ook al ben ik ergens al dertig keer geweest.”
“Mijn favoriete concours is Aken. De atmosfeer daar, volle stadions waar je een speld kunt horen vallen. Zoveel goede sport tegelijk, iedere editie een logistieke uitdaging. Ik ben daar al vele jaren vele dagen, een extreem goede wedstrijd met een geweldige organisatie. Al wordt Rotterdam vaak met Aken vergeleken ……. ”
“Ik ben inmiddels 60 jaar en ben geboren in Den Haag. Daar heb ik maar een paar jaar gewoond, ik ben opgegroeid in Ermelo op de manege van mijn ouders. Zij hebben daar letterlijk een bedrijf van de grond af opgebouwd. Ze kochten een stuk heide en hebben vervolgens 30 jaar een manege gehad. Ongeveer tot mijn twintigste jaar heb ik daar gewoond. Ik was niet echt een paardenjongetje. Leuk vond ik ze wel, maar fanatiek was ik zeker niet. Echter door de tijd heb ik wel geleerd met paarden en paardenmensen om te gaan. (lachend) Vooral dat laatste is een vak apart. Mijn moeder reed eventing en dat vond ik ook heel leuk, dat heb ik best regelmatig gedaan.
Al snel wist ik dat ik niet in de paarden verder wilde, maar ik wist niet wat dan wel. Toen ik achttien jaar was, had ik nog geen idee wat te gaan doen. In mijn omgeving zag ik niets wat ik leuk vond. Dieren vond ik wel leuk en kijkend naar National Geographic bedacht ik me dat wandelen in Afrika en daar verhaaltjes over maken wel leuk zou zijn. Toen was er echter nog de dienstplicht en ook ik moest daar aan geloven. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat het maar goed was dat de Russen ons land toen niet binnenvielen. In november kwam ik uit dienst en wilde ik het seizoen erop biologie gaan studeren. Tot die tijd moest ik nog driekwart jaar overbruggen. Ik kwam een fotograaf tegen en die ging ik helpen. Dit leek me ook handig voor Afrika. Door die stage verdwenen mijn biologieplannen naar de achtergrond. In deze periode vond ik mijn werkelijke doel. Voor deze tijd zag ik alles vrij negatief, zwartgallig misschien wel, maar toen ik ging fotograferen, was dat een openbaring. De fotograaf die ik hielp, Henk Merjenburgh, fotografeerde alles, maar ik merkte al snel dat ik liever de focus op één onderwerp legde. Ik leerde die tijd heel veel en ben er een tijd blijven hangen.
Toen ben ik ook de Fotovakschool gaan doen. Dat was vooral praktijk en ik miste het theoretische gedeelte. Na mijn tijd bij Henk Merjenburgh maakte ik de overstap naar de School voor Fotografie in Den Haag, een opleiding van vijf jaar. Die fuseerde in mijn tijd met de Academie voor Beeldende Kunst waar je met een extra jaar ook je diploma voor kon halen. In mijn eerste tijd als fotograaf bij Henk verdiende ik niets, dat was een soort stage. Dus toen ben ik naar de Hoefslag / Maarten Jurgens gegaan, om wat bij te verdienen. Daarmee heb ik ook mijn opleiding verder gefinancierd, ik kon in die tijd al wel met een foto thuiskomen. Omdat ik wel iets wist van paarden, probeerde ik contact te krijgen met De Hoefslag. Ik had Maarten gecontact van te voren, en we hebben afgesproken op een concours. Aan een tafel vol biervlekken, waar ik mijn portfolio foto’s op moest leggen, spraken we elkaar en kort daarna belde hij me om foto’s te maken op de NRPS keuring in Ermelo. Mei 1986 was het toen, mijn eerst officiële opdracht. Door een aantal collega’s werd ik in het begin wat vreemd aangekeken, maar van lieverlee werd dat minder. Alles was nog heel amateuristisch, maar ik kon mijn opleiding betalen van de opdrachten die ik in het weekend had. Aan het begin deed ik allerlei opdrachten, onder andere reclameprojecten, maar in de loop van de tijd verschoof dat steeds meer naar paardenfoto’s.”
1989 eerste CHIO
“In 1989 kwam ik voor de eerste keer op het CHIO. Als fotograaf, als publiek was ik er nooit geweest. Dat heb ik opgezocht en gezien aan mijn foto’s. Één van de foto’s tijdens dat concours was van Jacques Schoufour, Henk Rottinghuis en Hans van de Hout die samen met Koningin Beatrix langs de ring liepen.
Als ik als fotograaf aan het CHIO Rotterdam denk, denk ik aan mooie bomen op de achtergrond en aan het bos zelf. Bij veel wedstrijden heb je een decor van witte tentjes en veel reclame, maar als fotograaf wil je een zo clean mogelijk beeld. Heel lang was het perfect in Rotterdam, maar de laatste jaren is dat ook wel een beetje veranderd. Echter nog steeds is het beter dan op de meeste andere concoursen. Er zijn nog altijd veel bomen en leuke paadjes.”
Beelden die net een beetje anders zijn
Arnd legt met zijn camera veel moois vast, maar zijn woorden doen ook beelden op ons netvlies verschijnen. Hij heeft op alle grote concoursen en kampioenschappen beroemde beelden gemaakt. Heeft hij nog dromen? Arnd: “De Olympische Spelen zijn natuurlijk fantastisch, maar mijn echte ambitie is om beelden te maken die met alle fysieke en praktische beperkingen net een beetje anders zijn. Ik heb nog steeds die drang om iets nieuws te maken, ook al ben ik ergens al dertig keer geweest.”
“Mijn favoriete concours is Aken. De atmosfeer daar, volle stadions waar je een speld kunt horen vallen. Zoveel goede sport tegelijk, iedere editie een logistieke uitdaging. Ik ben daar al vele jaren vele dagen, een extreem goede wedstrijd met een geweldige organisatie. Al wordt Rotterdam vaak met Aken vergeleken ……. ”