SEL stond de verkoper van het paard bij, zij was meer dan 20 jaar eigenaar geweest en het paard had bij haar nooit iets gemankeerd. Om persoonlijke redenen heeft ze besloten het paard te verkopen aan een zoon van een vriendin. Een volledig veterinaire keuring werd verricht, conclusie: ‘acceptabel risico’. Een paar dagen na levering heeft het paard een nieuw hoefbeslag gekregen. Het paard zou daarbij uit zijn stand zijn gehaald. Enkele dagen later bleek het paard plots kreupel toen het werd gelongeerd. De koper bracht het paard opnieuw naar de keurende dierenarts voor onderzoek en er werd een MRI-scan uitgevoerd. Uitkomst? Botoedeem-achtig letsel in het hoefgewricht met als conclusie het paard is ongeschikt als dressuursportpaard. Nu en in de toekomst.
De koper ontbindt de overeenkomst en vordert schadevergoeding. Slechts een paar weken na levering bleek hij immers een paard gekocht te hebben ongeschikt voor de dressuursport, het doel waarvoor het paard was aangekocht. Ook sprak de koper de keurende dierenarts aan: de dierenarts had nooit een positief aankoopadvies mogen geven.
De rechtbank wijst alle vorderingen van de koper af. Er is geen sprake van een consumentenkoopovereenkomst, het is aan de koper om te bewijzen dat op het moment van levering het gebrek al aanwezig was. De koper is hier niet in geslaagd. Nergens bleek uit dat het paard in het verleden iets gemankeerd had en uit het veterinair rapport volgde dat het letsel zowel kon zijn veroorzaakt door een chronische aandoening (wel aanwezig voor verkoop) als door een acuut letsel. Ook de vordering ten opzichte van de dierenarts leidde schipbreuk: het uitvoeren van een MRI-scan is niet standaard bij het uitvoeren van een aankoopkeuring, zodat de dierenarts niet is tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht.
Cliënte werd bijgestaan door Luc Schelstreate en Amanda Brouwers
SEL stond de verkoper van het paard bij, zij was meer dan 20 jaar eigenaar geweest en het paard had bij haar nooit iets gemankeerd. Om persoonlijke redenen heeft ze besloten het paard te verkopen aan een zoon van een vriendin. Een volledig veterinaire keuring werd verricht, conclusie: ‘acceptabel risico’. Een paar dagen na levering heeft het paard een nieuw hoefbeslag gekregen. Het paard zou daarbij uit zijn stand zijn gehaald. Enkele dagen later bleek het paard plots kreupel toen het werd gelongeerd. De koper bracht het paard opnieuw naar de keurende dierenarts voor onderzoek en er werd een MRI-scan uitgevoerd. Uitkomst? Botoedeem-achtig letsel in het hoefgewricht met als conclusie het paard is ongeschikt als dressuursportpaard. Nu en in de toekomst.
De koper ontbindt de overeenkomst en vordert schadevergoeding. Slechts een paar weken na levering bleek hij immers een paard gekocht te hebben ongeschikt voor de dressuursport, het doel waarvoor het paard was aangekocht. Ook sprak de koper de keurende dierenarts aan: de dierenarts had nooit een positief aankoopadvies mogen geven.
De rechtbank wijst alle vorderingen van de koper af. Er is geen sprake van een consumentenkoopovereenkomst, het is aan de koper om te bewijzen dat op het moment van levering het gebrek al aanwezig was. De koper is hier niet in geslaagd. Nergens bleek uit dat het paard in het verleden iets gemankeerd had en uit het veterinair rapport volgde dat het letsel zowel kon zijn veroorzaakt door een chronische aandoening (wel aanwezig voor verkoop) als door een acuut letsel. Ook de vordering ten opzichte van de dierenarts leidde schipbreuk: het uitvoeren van een MRI-scan is niet standaard bij het uitvoeren van een aankoopkeuring, zodat de dierenarts niet is tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht.
Cliënte werd bijgestaan door Luc Schelstreate en Amanda Brouwers