Mark Derwig is hoefsmid, gespecialiseerd in sportpaarden. Maar hij is ook de mede-uitvinder van de dazenval en hij ontwikkelde de slow feeder Hay Playbag. Zijn nieuwste project is de samenwerking van innovatieve ontwikkelingen in de paardensport Horse Originals: “Er zijn genoeg mensen die goede ideeën en goede producten hebben. Door de dazenval ben ik begonnen om producten te ontwikkelen en op de markt te zetten. Dat biedt steeds nieuwe uitdagingen. Mijn ambitie met Horse Originals is om initiatieven samen te brengen als ondernemer.”
Mark Derwig (39) uit Heesch bij Oss is vooral hoefsmid, voornamelijk gespecialiseerd in sportpaarden, en dan vooral de springpaarden: “Met enig succes,” zoals hij bescheiden zegt. “In de afgelopen jaren heb ik een goedlopend bedrijf opgebouwd, met name gericht op orthopedische problemen.” Na de opleiding in Deurne richtte Mark zich vooral op kwaliteit: “Na Deurne ben ik een dag in de week meegegaan met Rob Renirie die de toppaarden deed, bij hem zag ik een andere wereld. Daarnaast heb ik conferenties, bijscholingen en clinics in binnen- en buitenland bijgewoond om mij zelf verder te ontwikkelen als hoefsmid. Door de opgedane kennis en ervaring heb ik verschillende paarden met diverse orthopedische problemen kunnen helpen. Ik vind het mooi om voor een goede oplossing te kunnen zorgen.”
Het was niet de standaard-route die Mark ertoe bracht om hoefsmid te worden. Vanaf zijn achtste reed hij op IJslanders bij paardenfysiotherapeut Guy Blom in Zijtaart, een dorp bij Veghel: “Ik wilde graag paardrijden, ben met mijn vader in de grote omgeving van onze woonplaats Berlicum maneges afgereden maar heb toch gekozen voor de IJslanders. Wedstrijden heb ik maar een paar gereden. Ik ging wel veel naar wedstrijden toe maar de ambitie toen was meer tentje opzetten en feesten, dat soort werk. Toen het tijd werd om een vervolgopleiding te kiezen ben ik eerst naar de hotelschool in Tilburg gegaan. Ik wilde eigenlijk een restaurant beginnen: thuis koken, leuk! Maar ik wilde vooral ondernemer worden. Na twee jaar ben ik overgestapt naar een opleiding PR en bedrijfscommunicatie op het Koning Willem I-college. Toen reed ik nog steeds op IJslanders. Hoefsmid Marcel van Roessel zei me een keer: waarom ga je niet een keer met mij mee? En dat ben ik in de weekenden en vakanties gaan doen. Dat beviel erg goed en toen heb ik me ingeschreven in Deurne.”
In 2006 kreeg Mark samen met zijn toenmalige schoonvader het idee om eindelijk eens iets te gaan doen aan de overlast van de dazen, de vervelende platte steekvliegen: “We hadden zelf paarden en we hadden er gewoon veel last van, net als iedereen in de omgeving. De bestaande middeltjes werkten maar marginaal, wij wilden ze vangen en dus echt weghalen bij de paarden. We zijn in Afrika terecht gekomen waar ze vallen bedacht hadden om de malariamug en de tseetseevlieg te vangen. We hebben thuis eerst drie jaar getest met verschillende types. Dat testen was moeilijk want het dazenseizoen is natuurlijk relatief kort. Toen hebben we subsidie aangevraagd en twee vouchers. Die hebben we besteed bij de HAS in Den Bosch. De HAS heeft toen een onafhankelijk onderzoek gedaan met twee studentes en een begeleider naar de werking van de dazenval in een praktijkproef bij tien verschillende paardenbedrijven. Het bleek direct een mooi bewijs dat het concept inderdaad goed werkte.”
Dat concept is gebaseerd op de natuur: “Een daas kan niet erg goed kijken, die ziet alleen warmte en beweging. In feite hebben we een levend organisme op mechanische wijze nagebootst met de dazenval. De bal warmt op door de zon, de mantel houdt de warmte vast. De daas komt op de warmte af, landt op de bal en wil daar bloed gaan trekken. Dan merkt de daas dat hem een “loer” wordt gedraaid en vliegt hij weg. Dat doet hij altijd recht omhoog, naar het licht. Omdat de fuik licht doorlatend is, vliegt hij in de fuik waar hij ook blijft. Er is wel een weg terug maar die kent ie niet. Er komen geen stofjes aan te pas, het is puur warmte en contrastwerking. Uit de testen hebben we gemerkt dat die grote omvang van de bal in de praktijk nodig is. Eigenlijk is het kinderlijk eenvoudig, we draaien hem een loer. Daarom heet het ook de LOER dazenval: Lokken, Opvangen En Ruimen.”
“We zijn begonnen om productie te draaien met de hand. Als fuik hadden we een slabak van de Blokker, en daar paste een stuk van de beschuitbus van de Hema weer op. Zo hebben we de eerste 250 dazenvallen geproduceerd. En toen kwam het Brabants Dagblad in april met een verhaal van twee pagina’s in de zaterdageditie. Daarop alleen al kregen we 80 bestellingen, plus dat we natuurlijk het onafhankelijke onderzoek van de HAS achter ons hadden staan. Toen vroegen we ons af: moeten we er nog meer gaan maken? We vonden het er al heel veel. Maar toen het echte seizoen begon, vloog de ene bestelling na de andere ons om de oren. Ondernemen via internet bestond toen nog niet zo. Mensen vulden een bestelformulier in, kregen een factuur, betaalden die en dan verstuurden wij de val. Zomaar 30 per dag. Maken, de assemblage regelen, inpakken, verzenden, we deden alles zelf. Met mijn ouders, mijn schoonouders en mijn vriendin. Het waren dozen van 1.20m lang, de ballen moesten mensen thuis zelf oppompen. Plus dat we vol aan de slag moesten om nieuwe series te draaien. Het eerste seizoen hebben we er ruim 350 verkocht, meer konden we gewoon niet bijbenen. Maar er kwam ook vraag van zwembaden, golfbanen, eigenaren van een privé-zwembad.”
“Daarna, in de periode van het jaar zonder dazen, konden we ons oriënteren op verdere professionalisering. We zijn bij een kunststofbedrijf terecht gekomen, dat maakte fuiken uit mallen, dat scheelde heel veel werk, plus kleine aanpassingen waardoor het makkelijker te produceren was. We hebben er 800 gemaakt en toen begon het volgende seizoen: alle paardenbladen, media, tv, iedereen wilde het verhaal weten, het kwam allemaal naar ons toe. De serie van 800 waren we zo kwijt. In het derde jaar hebben we ons afgevraagd: wat gaan we doen? Natuurlijk was er inmiddels een concurrent op de markt, en ik wilde me verder focussen op de hoefsmederij. We hebben het verkocht aan Martin Kuipers van Kylix, dat is allemaal heel netjes verlopen. Ik heb nog steeds wel ideeën hoe ik de val nog beter kan maken maar we zitten nu in een prijsvechtersmarkt.”
Met de ontwikkeling van de dazenval had Mark Derwig de smaak te pakken: producten ontwikkelen en op de markt zetten. “Op de Equitana stond ik tegenover een bedrijf met een type slow feeder dat ik nog niet kende. Maar hij had ook een heel slecht nagemaakte versie van onze dazenval. Ik dacht: als jij mijn dazenval namaakt, maak ik een innovatieve slow feeder die beter is dan die van jou. Zo is de Hay Playbag ontstaan. De man had van hard kunststof een model gemaakt, in mijn ogen met nogal wat haken en ogen op het gebied van veiligheid voor de paarden. Ik ben met mijn zeilmaker van de dazenvallen gaan praten, daar is de Hay Playbag uitgekomen, simpel gezegd een zak met ronde gaten. Daar stop je hooi in en dan maak je de zak dicht. Dan heb je een soort boksbal voor de paarden. Het maakt het langere tijd op stal staan wat plezanter. Ze eten langzamer, wat bijdraagt aan de gezondheid van het paard, maar ze hebben er ook speelplezier van. Plus veel minder verspilling van hooi: alles wat je in de zak stopt, eten ze ook op. Op de vorige Equitana 2017 heb ik ze gelanceerd, de man stond trouwens weer schuin tegenover ons. Ik verkocht ze daar als warme broodjes, meer dan 350 zakken.”
Mark Derwig blijft met ontwikkeling bezig. De volgende stap is een marktplaats voor innovatieve, originele producten: “Met die gedachte heb ik Horse Originals ontwikkeld, dat moet nu uitgebouwd worden. Alle bestaande paardenwebshops zijn in feite schreeuwerige bedrijven die hetzelfde bieden en alleen met prijs bezig zijn. Daar wil ik niet naar toe. Ik houd het echt bij mijn eigen verkoopkanaal, met producten die niet ergens anders te koop zijn, zeker geen dertien-in-een-dozijn in de prijsvechtersmarkt. Als een soort community: ik ben zelf op zoek naar producten of ondernemers melden zich. Ik kan het fulfillment wel organiseren: magazijn, verzendcapaciteit: het kan allemaal centraal. Ik ben ervan overtuigd dat er genoeg mensen zijn die goede ideeën hebben en goede producten maar nog geen platform. De site Horseoriginals.shop bestaat al maar daar zit nog geen marketing achter. Het is de bedoeling om dat vanaf begin december in de lucht te krijgen en langzamerhand verder bekendheid te geven. De hoefsmederij loopt intussen prima door. Gelukkig heb ik een aantal grote klanten zodat ik ook ruimte kan maken voor mijn andere werkzaamheden.”
Mark Derwig is hoefsmid, gespecialiseerd in sportpaarden. Maar hij is ook de mede-uitvinder van de dazenval en hij ontwikkelde de slow feeder Hay Playbag. Zijn nieuwste project is de samenwerking van innovatieve ontwikkelingen in de paardensport Horse Originals: “Er zijn genoeg mensen die goede ideeën en goede producten hebben. Door de dazenval ben ik begonnen om producten te ontwikkelen en op de markt te zetten. Dat biedt steeds nieuwe uitdagingen. Mijn ambitie met Horse Originals is om initiatieven samen te brengen als ondernemer.”
Mark Derwig (39) uit Heesch bij Oss is vooral hoefsmid, voornamelijk gespecialiseerd in sportpaarden, en dan vooral de springpaarden: “Met enig succes,” zoals hij bescheiden zegt. “In de afgelopen jaren heb ik een goedlopend bedrijf opgebouwd, met name gericht op orthopedische problemen.” Na de opleiding in Deurne richtte Mark zich vooral op kwaliteit: “Na Deurne ben ik een dag in de week meegegaan met Rob Renirie die de toppaarden deed, bij hem zag ik een andere wereld. Daarnaast heb ik conferenties, bijscholingen en clinics in binnen- en buitenland bijgewoond om mij zelf verder te ontwikkelen als hoefsmid. Door de opgedane kennis en ervaring heb ik verschillende paarden met diverse orthopedische problemen kunnen helpen. Ik vind het mooi om voor een goede oplossing te kunnen zorgen.”
Het was niet de standaard-route die Mark ertoe bracht om hoefsmid te worden. Vanaf zijn achtste reed hij op IJslanders bij paardenfysiotherapeut Guy Blom in Zijtaart, een dorp bij Veghel: “Ik wilde graag paardrijden, ben met mijn vader in de grote omgeving van onze woonplaats Berlicum maneges afgereden maar heb toch gekozen voor de IJslanders. Wedstrijden heb ik maar een paar gereden. Ik ging wel veel naar wedstrijden toe maar de ambitie toen was meer tentje opzetten en feesten, dat soort werk. Toen het tijd werd om een vervolgopleiding te kiezen ben ik eerst naar de hotelschool in Tilburg gegaan. Ik wilde eigenlijk een restaurant beginnen: thuis koken, leuk! Maar ik wilde vooral ondernemer worden. Na twee jaar ben ik overgestapt naar een opleiding PR en bedrijfscommunicatie op het Koning Willem I-college. Toen reed ik nog steeds op IJslanders. Hoefsmid Marcel van Roessel zei me een keer: waarom ga je niet een keer met mij mee? En dat ben ik in de weekenden en vakanties gaan doen. Dat beviel erg goed en toen heb ik me ingeschreven in Deurne.”
In 2006 kreeg Mark samen met zijn toenmalige schoonvader het idee om eindelijk eens iets te gaan doen aan de overlast van de dazen, de vervelende platte steekvliegen: “We hadden zelf paarden en we hadden er gewoon veel last van, net als iedereen in de omgeving. De bestaande middeltjes werkten maar marginaal, wij wilden ze vangen en dus echt weghalen bij de paarden. We zijn in Afrika terecht gekomen waar ze vallen bedacht hadden om de malariamug en de tseetseevlieg te vangen. We hebben thuis eerst drie jaar getest met verschillende types. Dat testen was moeilijk want het dazenseizoen is natuurlijk relatief kort. Toen hebben we subsidie aangevraagd en twee vouchers. Die hebben we besteed bij de HAS in Den Bosch. De HAS heeft toen een onafhankelijk onderzoek gedaan met twee studentes en een begeleider naar de werking van de dazenval in een praktijkproef bij tien verschillende paardenbedrijven. Het bleek direct een mooi bewijs dat het concept inderdaad goed werkte.”
Dat concept is gebaseerd op de natuur: “Een daas kan niet erg goed kijken, die ziet alleen warmte en beweging. In feite hebben we een levend organisme op mechanische wijze nagebootst met de dazenval. De bal warmt op door de zon, de mantel houdt de warmte vast. De daas komt op de warmte af, landt op de bal en wil daar bloed gaan trekken. Dan merkt de daas dat hem een “loer” wordt gedraaid en vliegt hij weg. Dat doet hij altijd recht omhoog, naar het licht. Omdat de fuik licht doorlatend is, vliegt hij in de fuik waar hij ook blijft. Er is wel een weg terug maar die kent ie niet. Er komen geen stofjes aan te pas, het is puur warmte en contrastwerking. Uit de testen hebben we gemerkt dat die grote omvang van de bal in de praktijk nodig is. Eigenlijk is het kinderlijk eenvoudig, we draaien hem een loer. Daarom heet het ook de LOER dazenval: Lokken, Opvangen En Ruimen.”
“We zijn begonnen om productie te draaien met de hand. Als fuik hadden we een slabak van de Blokker, en daar paste een stuk van de beschuitbus van de Hema weer op. Zo hebben we de eerste 250 dazenvallen geproduceerd. En toen kwam het Brabants Dagblad in april met een verhaal van twee pagina’s in de zaterdageditie. Daarop alleen al kregen we 80 bestellingen, plus dat we natuurlijk het onafhankelijke onderzoek van de HAS achter ons hadden staan. Toen vroegen we ons af: moeten we er nog meer gaan maken? We vonden het er al heel veel. Maar toen het echte seizoen begon, vloog de ene bestelling na de andere ons om de oren. Ondernemen via internet bestond toen nog niet zo. Mensen vulden een bestelformulier in, kregen een factuur, betaalden die en dan verstuurden wij de val. Zomaar 30 per dag. Maken, de assemblage regelen, inpakken, verzenden, we deden alles zelf. Met mijn ouders, mijn schoonouders en mijn vriendin. Het waren dozen van 1.20m lang, de ballen moesten mensen thuis zelf oppompen. Plus dat we vol aan de slag moesten om nieuwe series te draaien. Het eerste seizoen hebben we er ruim 350 verkocht, meer konden we gewoon niet bijbenen. Maar er kwam ook vraag van zwembaden, golfbanen, eigenaren van een privé-zwembad.”
“Daarna, in de periode van het jaar zonder dazen, konden we ons oriënteren op verdere professionalisering. We zijn bij een kunststofbedrijf terecht gekomen, dat maakte fuiken uit mallen, dat scheelde heel veel werk, plus kleine aanpassingen waardoor het makkelijker te produceren was. We hebben er 800 gemaakt en toen begon het volgende seizoen: alle paardenbladen, media, tv, iedereen wilde het verhaal weten, het kwam allemaal naar ons toe. De serie van 800 waren we zo kwijt. In het derde jaar hebben we ons afgevraagd: wat gaan we doen? Natuurlijk was er inmiddels een concurrent op de markt, en ik wilde me verder focussen op de hoefsmederij. We hebben het verkocht aan Martin Kuipers van Kylix, dat is allemaal heel netjes verlopen. Ik heb nog steeds wel ideeën hoe ik de val nog beter kan maken maar we zitten nu in een prijsvechtersmarkt.”
Met de ontwikkeling van de dazenval had Mark Derwig de smaak te pakken: producten ontwikkelen en op de markt zetten. “Op de Equitana stond ik tegenover een bedrijf met een type slow feeder dat ik nog niet kende. Maar hij had ook een heel slecht nagemaakte versie van onze dazenval. Ik dacht: als jij mijn dazenval namaakt, maak ik een innovatieve slow feeder die beter is dan die van jou. Zo is de Hay Playbag ontstaan. De man had van hard kunststof een model gemaakt, in mijn ogen met nogal wat haken en ogen op het gebied van veiligheid voor de paarden. Ik ben met mijn zeilmaker van de dazenvallen gaan praten, daar is de Hay Playbag uitgekomen, simpel gezegd een zak met ronde gaten. Daar stop je hooi in en dan maak je de zak dicht. Dan heb je een soort boksbal voor de paarden. Het maakt het langere tijd op stal staan wat plezanter. Ze eten langzamer, wat bijdraagt aan de gezondheid van het paard, maar ze hebben er ook speelplezier van. Plus veel minder verspilling van hooi: alles wat je in de zak stopt, eten ze ook op. Op de vorige Equitana 2017 heb ik ze gelanceerd, de man stond trouwens weer schuin tegenover ons. Ik verkocht ze daar als warme broodjes, meer dan 350 zakken.”
Mark Derwig blijft met ontwikkeling bezig. De volgende stap is een marktplaats voor innovatieve, originele producten: “Met die gedachte heb ik Horse Originals ontwikkeld, dat moet nu uitgebouwd worden. Alle bestaande paardenwebshops zijn in feite schreeuwerige bedrijven die hetzelfde bieden en alleen met prijs bezig zijn. Daar wil ik niet naar toe. Ik houd het echt bij mijn eigen verkoopkanaal, met producten die niet ergens anders te koop zijn, zeker geen dertien-in-een-dozijn in de prijsvechtersmarkt. Als een soort community: ik ben zelf op zoek naar producten of ondernemers melden zich. Ik kan het fulfillment wel organiseren: magazijn, verzendcapaciteit: het kan allemaal centraal. Ik ben ervan overtuigd dat er genoeg mensen zijn die goede ideeën hebben en goede producten maar nog geen platform. De site Horseoriginals.shop bestaat al maar daar zit nog geen marketing achter. Het is de bedoeling om dat vanaf begin december in de lucht te krijgen en langzamerhand verder bekendheid te geven. De hoefsmederij loopt intussen prima door. Gelukkig heb ik een aantal grote klanten zodat ik ook ruimte kan maken voor mijn andere werkzaamheden.”