Skip to content

Copyright

Hoe maak je jouw paard beter aan het been? Enkele tips!

Elke ruiter maakt het wel eens mee: je paard reageert niet goed op je beenhulpen en is traag. Maar hoe kan je dit oplossen? Wat moet je precies met je been doen en zijn er oefeningen waarin je de reactiviteit van je paard kan oefenen?

In de eerste plaats is het belangrijk om erg consequent te zijn. Probeer je paard zover te krijgen dat hij al op erg kleine hulpen reageert. Een vuistregel hier is de 1-2-3 regel. Je begint met een kleine hulp, als je paard niet reageert, komt er een tweede, grotere hulp achteraan. Als er dan nog geen reactie komt, mag er een grotere hulp geven worden. Als je daar consequent in bent, zal je paard op een gegeven moment vanzelf op de eerste hulp reageren. Bij sommige paarden gaat dit sneller dan bij andere paarden, maar als je altijd hetzelfde blijft doen, zal je er uiteindelijk wel komen. 

Belangrijk is ook dat je paard tijdens het vooruit lopen nageeflijk blijft, je paard moet beter over de rug komen en meer reactie geven aan je been. Het is dus niet de bedoeling dat hij zomaar vooruit schiet met zijn hoofd in de lucht. Dit kan je makkelijk oefenen door te schakelen in een volte. Je paard loop dan al in stelling, waardoor hij wat mooier over de rug en krachtiger naar voor kan vertrekken. 

Als het mogelijk is, kan het ook een goed idee zijn om eens van paard te wisselen. Op die manier krijg je nog eens het gevoel wat het is om een ander paard te rijden. Voel aan hoe dit paard op je hulpen reageert. Is hij wel aan het been? Reageert hij minder goed? Zo heb je een referentie om te vergelijken. 

Er zijn ook paarden die helemaal niet meer reageren op hulpen. Ze zijn 'afgestompt'. Toch blijft het ook bij deze paarden belangrijk om je hulp geleidelijk op te bouwen. Soms kan het bijvoorbeeld al helpen om je stemgeluid een beetje te laten klinken. Let er wel op dat je niet honderd keer met je tong klikken voordat er iets gebeurt, want dan wordt het een automatisme. Maar af en toe een klikje met je tong kan zeker geen kwaad. 

Belangrijk is ook om altijd positief te blijven. Veel mensen die weten dat ze een lui paard moeten rijden, gaan er al negatief op zitten. Ze verwachten van tevoren al dat het paard weer niet aan het been zal zijn. Toch moet je proberen om met een positief gevoel op het paard te gaan zitten. Probeer elke training om je paard weer wat beter aan het been te krijgen. In je training mag het ook best een keertje mis gaan. Het kan immers niet elke dag even goed gaan! 

Je moet zorgen dat als je paard een reactie geeft, je dan ook je been los laat. Je geeft been, je paard geeft reactie en hij moet direct daarna voelen dat daarna de druk wegvalt en dat het daarna makkelijk is. Je paard moet kiezen voor de weg van de minste weerstand. Daarom is het belangrijk dat je, eenmaal je paard reageert, ook de druk weghaalt. Op die manier weet hij dat hij iets goed gedaan heeft. 

Om je paard beter aan het been te krijgen, gaat het ook om schakelen. Veel overgangen rijden is dus de boodschap! Die overgangen kunnen zowel van draf naar galop, van galop naar stap als van draf naar stap en omgekeerd zijn. Leg jezelf een punt voor ogen waarvoor je wil dat je oefening gelukt is. Een goede oefening is ook doen alsof je gaat stappen maar daarna weer naar voren toe draven. Zo maak je af en toe een schijnovergang voor je terug een echte overgang maakt. Je paard moet leren wachten tot jij zegt dat hij de overgang mag doen. 


Bron: Bitmagazine.nl

In de eerste plaats is het belangrijk om erg consequent te zijn. Probeer je paard zover te krijgen dat hij al op erg kleine hulpen reageert. Een vuistregel hier is de 1-2-3 regel. Je begint met een kleine hulp, als je paard niet reageert, komt er een tweede, grotere hulp achteraan. Als er dan nog geen reactie komt, mag er een grotere hulp geven worden. Als je daar consequent in bent, zal je paard op een gegeven moment vanzelf op de eerste hulp reageren. Bij sommige paarden gaat dit sneller dan bij andere paarden, maar als je altijd hetzelfde blijft doen, zal je er uiteindelijk wel komen. 

Belangrijk is ook dat je paard tijdens het vooruit lopen nageeflijk blijft, je paard moet beter over de rug komen en meer reactie geven aan je been. Het is dus niet de bedoeling dat hij zomaar vooruit schiet met zijn hoofd in de lucht. Dit kan je makkelijk oefenen door te schakelen in een volte. Je paard loop dan al in stelling, waardoor hij wat mooier over de rug en krachtiger naar voor kan vertrekken. 

Als het mogelijk is, kan het ook een goed idee zijn om eens van paard te wisselen. Op die manier krijg je nog eens het gevoel wat het is om een ander paard te rijden. Voel aan hoe dit paard op je hulpen reageert. Is hij wel aan het been? Reageert hij minder goed? Zo heb je een referentie om te vergelijken. 

Er zijn ook paarden die helemaal niet meer reageren op hulpen. Ze zijn 'afgestompt'. Toch blijft het ook bij deze paarden belangrijk om je hulp geleidelijk op te bouwen. Soms kan het bijvoorbeeld al helpen om je stemgeluid een beetje te laten klinken. Let er wel op dat je niet honderd keer met je tong klikken voordat er iets gebeurt, want dan wordt het een automatisme. Maar af en toe een klikje met je tong kan zeker geen kwaad. 

Belangrijk is ook om altijd positief te blijven. Veel mensen die weten dat ze een lui paard moeten rijden, gaan er al negatief op zitten. Ze verwachten van tevoren al dat het paard weer niet aan het been zal zijn. Toch moet je proberen om met een positief gevoel op het paard te gaan zitten. Probeer elke training om je paard weer wat beter aan het been te krijgen. In je training mag het ook best een keertje mis gaan. Het kan immers niet elke dag even goed gaan! 

Je moet zorgen dat als je paard een reactie geeft, je dan ook je been los laat. Je geeft been, je paard geeft reactie en hij moet direct daarna voelen dat daarna de druk wegvalt en dat het daarna makkelijk is. Je paard moet kiezen voor de weg van de minste weerstand. Daarom is het belangrijk dat je, eenmaal je paard reageert, ook de druk weghaalt. Op die manier weet hij dat hij iets goed gedaan heeft. 

Om je paard beter aan het been te krijgen, gaat het ook om schakelen. Veel overgangen rijden is dus de boodschap! Die overgangen kunnen zowel van draf naar galop, van galop naar stap als van draf naar stap en omgekeerd zijn. Leg jezelf een punt voor ogen waarvoor je wil dat je oefening gelukt is. Een goede oefening is ook doen alsof je gaat stappen maar daarna weer naar voren toe draven. Zo maak je af en toe een schijnovergang voor je terug een echte overgang maakt. Je paard moet leren wachten tot jij zegt dat hij de overgang mag doen. 


Bron: Bitmagazine.nl

Vorige Goud voor Moerings en brons voor Coumans in de Peelbergen Volgende Vijfde plaats voor Maikel van der Vleuten in CSI5* 1m45 in Madrid