Afgelopen weekend sprong Gert-Jan Bruggink opnieuw in de kijker op een internationaal niveau. Samen met zijn 10-jarige ruin, Casparo 26 snelde de Nederlandse springruiter naar de tweede plaats. Gert-Jan Bruggink had na afloop niet onbegrijpelijk een dubbel gevoel. “In de eerste ronde heb ik erg genoten van mijn paard. In de barrage wilde ik het de Italiaan zwaar maken door tempo te rijden, maar in plaats daarvan heb ik het mezelf moeilijk gemaakt. Ik had al vooraf het idee dat ik kon winnen met Casparo. Ik ben er dicht bij gekomen, maar een keertje eerste worden in Geesteren blijft dus voor mij nog een doel.” De tijd was inderdaad een behoorlijke scherprechter op het Erve Maathuis, waar liefst 29 van de 49 combinaties in de hoofdrubriek er niet in slaagden te voldoen aan de eis om het toch al pittige basisparcours van Henk-Jan Drabbe en zijn Russische assistente Svetlana Dudina binnen 78 seconden af te leggen. Vijf daarvan kregen één strafpunt aan de broek. “Dat was voor mij voordelig”, bekende zowel Antonio Alfonso als Gert-Jan Bruggink bijna in koor. De Twentenaar: “Want toen de barrage begon wist ik al dat ik op z’n minst tweede zou worden.” Juryvoorzitter Willem Luiten toonde begrip voor de kritiek die er links en rechts kwam. “Als iedereen heeft gereden is het gemakkelijk om vast te stellen of iets wel of niet handig is geweest. Van de eerste drie ruiters sprongen er echter twee alle hindernissen goed met volgens ons niet de snelste paarden. En als er drie zijn geweest, kunnen we de beslissing niet meer herroepen. Dat er 400 meter per minuut moest worden gehaald betekende een extra uitdaging voor de ruiters.”
Afgelopen weekend sprong Gert-Jan Bruggink opnieuw in de kijker op een internationaal niveau. Samen met zijn 10-jarige ruin, Casparo 26 snelde de Nederlandse springruiter naar de tweede plaats. Gert-Jan Bruggink had na afloop niet onbegrijpelijk een dubbel gevoel. “In de eerste ronde heb ik erg genoten van mijn paard. In de barrage wilde ik het de Italiaan zwaar maken door tempo te rijden, maar in plaats daarvan heb ik het mezelf moeilijk gemaakt. Ik had al vooraf het idee dat ik kon winnen met Casparo. Ik ben er dicht bij gekomen, maar een keertje eerste worden in Geesteren blijft dus voor mij nog een doel.” De tijd was inderdaad een behoorlijke scherprechter op het Erve Maathuis, waar liefst 29 van de 49 combinaties in de hoofdrubriek er niet in slaagden te voldoen aan de eis om het toch al pittige basisparcours van Henk-Jan Drabbe en zijn Russische assistente Svetlana Dudina binnen 78 seconden af te leggen. Vijf daarvan kregen één strafpunt aan de broek. “Dat was voor mij voordelig”, bekende zowel Antonio Alfonso als Gert-Jan Bruggink bijna in koor. De Twentenaar: “Want toen de barrage begon wist ik al dat ik op z’n minst tweede zou worden.” Juryvoorzitter Willem Luiten toonde begrip voor de kritiek die er links en rechts kwam. “Als iedereen heeft gereden is het gemakkelijk om vast te stellen of iets wel of niet handig is geweest. Van de eerste drie ruiters sprongen er echter twee alle hindernissen goed met volgens ons niet de snelste paarden. En als er drie zijn geweest, kunnen we de beslissing niet meer herroepen. Dat er 400 meter per minuut moest worden gehaald betekende een extra uitdaging voor de ruiters.”