In Lausanne heeft een werkgroep van professionelen verbonden aan de springsport de afgelopen twee dagen vergaderd om de invitatie regelgeving van de CSI/CSIO wedstrijden te bekijken. Tijdens die vergaderingen zijn enkele aanpassingen voorgesteld die later door het FEI Committee moeten goedgekeurd worden. Op 6 juli ten laatste zal het FEI Committee de nieuwe conceptnota van de regels voorleggen aan alle nationale federaties en aandeelhouders van het FEI. In November zullen ze dan officiëel voorgelegd worden tijdens de algemene vergadering van het FEI. Het doel van de vergadering was een uitgebalanceerde uitkomst bieden aan het invitatie probleem dat zich eerder dit jaar stelde. Daarbij één belangrijke focus; de sport toegankelijk houden voor iedereen. De werkgroep was samengesteld door Marco Fuste (ESP), Quentin Simonet (FRA), Soenke Lauterbach (GER), Emile Hendrix (NED) en Murray Kessler (USA) als vertegenwoordigers van de nationale federaties. Deze leden werden bijgestaan door Hanfried Haring en Henk Nooren, aangesteld vanuit de Europese Hippische Federatie, alsook Ian Allison, Peter Bollen, Stephan Conter, Tom STruzzieri, Fred Van Lierop en Volker Wulff. Deze laatste heren zijn allen organisatoren van internationale springwedstrijden. Henrik Von Eckermann en Abdel Said gaven de input als ruiters terwijl Dominique Mégret als eigenaar zijn bijdrage leverde aan deze vergadering. Vanuit het FEI waren verder nog Stephan Ellenbruch, John Madden, Jack Huang, Sabrina Ibanez en John Roche aanwezig. Een van de voorstellen is onder andere het toepassen van verschillende percentages op verschillen sterren niveau's. Daarenboven zou het invitatie systeem op alle sterrenniveau's, met uitzondering van de CSI1* moeten toegepast worden. Op het CSI/CSIO niveau werd besloten dat er geen drastische wijzigingen moeten toegepast worden. Echter dienen organisatoren duidelijk te definiëren waar de extra kosten aan gerelateerd worden. Welke services er voor geboden worden. Verder werd een akkoord bereikt dat het niveau van inschrijvingsgelden per regio kunnen wijzigen.
In Lausanne heeft een werkgroep van professionelen verbonden aan de springsport de afgelopen twee dagen vergaderd om de invitatie regelgeving van de CSI/CSIO wedstrijden te bekijken. Tijdens die vergaderingen zijn enkele aanpassingen voorgesteld die later door het FEI Committee moeten goedgekeurd worden. Op 6 juli ten laatste zal het FEI Committee de nieuwe conceptnota van de regels voorleggen aan alle nationale federaties en aandeelhouders van het FEI. In November zullen ze dan officiëel voorgelegd worden tijdens de algemene vergadering van het FEI. Het doel van de vergadering was een uitgebalanceerde uitkomst bieden aan het invitatie probleem dat zich eerder dit jaar stelde. Daarbij één belangrijke focus; de sport toegankelijk houden voor iedereen. De werkgroep was samengesteld door Marco Fuste (ESP), Quentin Simonet (FRA), Soenke Lauterbach (GER), Emile Hendrix (NED) en Murray Kessler (USA) als vertegenwoordigers van de nationale federaties. Deze leden werden bijgestaan door Hanfried Haring en Henk Nooren, aangesteld vanuit de Europese Hippische Federatie, alsook Ian Allison, Peter Bollen, Stephan Conter, Tom STruzzieri, Fred Van Lierop en Volker Wulff. Deze laatste heren zijn allen organisatoren van internationale springwedstrijden. Henrik Von Eckermann en Abdel Said gaven de input als ruiters terwijl Dominique Mégret als eigenaar zijn bijdrage leverde aan deze vergadering. Vanuit het FEI waren verder nog Stephan Ellenbruch, John Madden, Jack Huang, Sabrina Ibanez en John Roche aanwezig. Een van de voorstellen is onder andere het toepassen van verschillende percentages op verschillen sterren niveau's. Daarenboven zou het invitatie systeem op alle sterrenniveau's, met uitzondering van de CSI1* moeten toegepast worden. Op het CSI/CSIO niveau werd besloten dat er geen drastische wijzigingen moeten toegepast worden. Echter dienen organisatoren duidelijk te definiëren waar de extra kosten aan gerelateerd worden. Welke services er voor geboden worden. Verder werd een akkoord bereikt dat het niveau van inschrijvingsgelden per regio kunnen wijzigen.