Skip to content

Copyright

Training en voeding zijn onlosmakelijk verbonden

"Echte gezondheid komt van binnenuit. Voeding speelt een belangrijke rol bij de preventie, ontwikkeling en behandeling van gezondheidsproblemen. Een belangrijke schakel in dit systeem is het darmstelsel. Een gezonde darm is de eerste stap naar een gezond paard." Dat schrijft dr. Marie-Thérèse Picavet in Valor.

Voor sportpaarden is een optimale voeding van het allergrootste belang voor hun welzijn en om optimaal te kunnen presteren. Ruwvoer is het belangrijkste onderdeel van het rantsoen van een paard. Ruwvoer bestaat uit een hoeveelheid water en droge stof (vezels, eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen en sporenelementen). De voederwaarde zit in de droge stof. Het droge stof gehalte verschilt sterk per voeder, zo bestaat hooi ongeveer uit 85% droge stof, voordroog 60% en gras uit 15% droge stof. Een voerrantsoen dient 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht in droge stof, bestaande uit geschikt ruwvoer, te omvatten. Verder kunnen, afhankelijk van activiteit, type paard en levensfase, aanvullingen van eiwitten, vitaminen, mineralen en sporenelementen – via krachtvoeder en mogelijk supplementen – nodig zijn en is onbeperkt toegang tot vers, schoon drinkwater altijd een must.

Ruwvoer als basis voor herstel

Ruwvoeder is essentieel om de darmgezondheid te bevorderen en te herstellen. Inzicht in kwaliteit en hoeveelheid is noodzakelijk. Het gemiddelde ruwvoer, vaak Engels en Italiaans raaigras, kan veel te koolhydraat rijk zijn voor onze paarden, vooral als ze minder dan dagelijks een uur gemiddeld werken. De paarden worden dan te dik, presteren ondermaats en hebben een verhoogde kans op insulinedysregulatie en hoefbevangenheid. Grassoorten zoals timothee en roodzwenkgras zijn over het algemeen beter geschikt en luzerne en bietenpulp bevatten veel voor het paard goed te benutten vezels.

Ruwvoer dat erg op elkaar lijkt kan toch behoorlijk verschillen, bijvoorbeeld in eiwitkwaliteit. Een ruwvoercheck (analyse van de samenstelling), geeft informatie over de geschiktheid van de samenstelling van uw ruwvoer voor sportpaarden. Ook door te kijken, ruiken en voelen kan een inschatting gemaakt worden van de kwaliteit van ruwvoer. Goede kwaliteit ruwvoer is meestal diep groen tot geel-groen. Het mag geen zichtbare schimmel bevatten. De geur dient aangenaam, licht zoet te zijn. Over het algemeen geldt: hoe grover, hoe lager de voedingswaarde.

Training en voeding onlosmakelijk verbonden

Training, prestaties en voeding bij sportpaarden gaan hand in hand: sportpaarden kunnen naast de voedingsbehoeften voor onderhoud, extra behoeften hebben voor het verrichten van een bepaalde hoeveelheid arbeid. Jonge sportpaarden hebben zowel voor groei als voor arbeid extra voedingsbehoeften. En dekhengsten die sporten hebben ook een hogere energie- en eiwitbehoefte. Rantsoen berekeningen zijn niet alleen belangrijk bij verminderd presteren, verandering van prestatieniveau-voedingstoestand, gezondheidsklachten en verandering in de soort of kwaliteit van het beschikbare ruwvoer. Een rantsoen dat is afgestemd op de behoeften van het paard vormt de basis van goed management. Zowel tekorten als overmaat van bepaalde voederbestanddelen kunnen schadelijk zijn. Om optimaal te presteren zijn naast een goede voeding en training ook het welzijn, onder andere voldoende bewegingsvrijheid en goede contacten met soortgenoten belangrijk. Goed voedermanagement loont door betere prestaties, lagere kosten rond darmproblemen en last but not least een beter welzijn en een gelukkiger paard.

Meer lezen: klik hier

Voor sportpaarden is een optimale voeding van het allergrootste belang voor hun welzijn en om optimaal te kunnen presteren. Ruwvoer is het belangrijkste onderdeel van het rantsoen van een paard. Ruwvoer bestaat uit een hoeveelheid water en droge stof (vezels, eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen en sporenelementen). De voederwaarde zit in de droge stof. Het droge stof gehalte verschilt sterk per voeder, zo bestaat hooi ongeveer uit 85% droge stof, voordroog 60% en gras uit 15% droge stof. Een voerrantsoen dient 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht in droge stof, bestaande uit geschikt ruwvoer, te omvatten. Verder kunnen, afhankelijk van activiteit, type paard en levensfase, aanvullingen van eiwitten, vitaminen, mineralen en sporenelementen – via krachtvoeder en mogelijk supplementen – nodig zijn en is onbeperkt toegang tot vers, schoon drinkwater altijd een must.

Ruwvoer als basis voor herstel

Ruwvoeder is essentieel om de darmgezondheid te bevorderen en te herstellen. Inzicht in kwaliteit en hoeveelheid is noodzakelijk. Het gemiddelde ruwvoer, vaak Engels en Italiaans raaigras, kan veel te koolhydraat rijk zijn voor onze paarden, vooral als ze minder dan dagelijks een uur gemiddeld werken. De paarden worden dan te dik, presteren ondermaats en hebben een verhoogde kans op insulinedysregulatie en hoefbevangenheid. Grassoorten zoals timothee en roodzwenkgras zijn over het algemeen beter geschikt en luzerne en bietenpulp bevatten veel voor het paard goed te benutten vezels.

Ruwvoer dat erg op elkaar lijkt kan toch behoorlijk verschillen, bijvoorbeeld in eiwitkwaliteit. Een ruwvoercheck (analyse van de samenstelling), geeft informatie over de geschiktheid van de samenstelling van uw ruwvoer voor sportpaarden. Ook door te kijken, ruiken en voelen kan een inschatting gemaakt worden van de kwaliteit van ruwvoer. Goede kwaliteit ruwvoer is meestal diep groen tot geel-groen. Het mag geen zichtbare schimmel bevatten. De geur dient aangenaam, licht zoet te zijn. Over het algemeen geldt: hoe grover, hoe lager de voedingswaarde.

Training en voeding onlosmakelijk verbonden

Training, prestaties en voeding bij sportpaarden gaan hand in hand: sportpaarden kunnen naast de voedingsbehoeften voor onderhoud, extra behoeften hebben voor het verrichten van een bepaalde hoeveelheid arbeid. Jonge sportpaarden hebben zowel voor groei als voor arbeid extra voedingsbehoeften. En dekhengsten die sporten hebben ook een hogere energie- en eiwitbehoefte. Rantsoen berekeningen zijn niet alleen belangrijk bij verminderd presteren, verandering van prestatieniveau-voedingstoestand, gezondheidsklachten en verandering in de soort of kwaliteit van het beschikbare ruwvoer. Een rantsoen dat is afgestemd op de behoeften van het paard vormt de basis van goed management. Zowel tekorten als overmaat van bepaalde voederbestanddelen kunnen schadelijk zijn. Om optimaal te presteren zijn naast een goede voeding en training ook het welzijn, onder andere voldoende bewegingsvrijheid en goede contacten met soortgenoten belangrijk. Goed voedermanagement loont door betere prestaties, lagere kosten rond darmproblemen en last but not least een beter welzijn en een gelukkiger paard.

Meer lezen: klik hier

Vorige CSI5* Brussel geannuleerd Volgende Hans-Dieter Dreher wint Grote Prijs Gorla Minore