Skip to content

Copyright

Tips en preventie spoelworminfectie

Paarden jonger dan 3 jaar behoeven extra aandacht en een aparte aanpak met betrekking tot het ontwormen. In tegenstelling tot volwassen paarden, wordt er bij veulens en jaarlingen aangeraden om géén selectieve behandeling op basis van mestonderzoek te doen. Jonge paarden zijn meer vatbaar voor besmetting met parasieten en voor het ontwikkelen van symptomen. Daarnaast zijn bepaalde wormbesmettingen gekoppeld aan een bepaalde leeftijd (bijvoorbeeld veulenworm komt alleen maar voor bij zeer jonge veulens). Daarom is het advies om jonge paarden verstandig te behandelen volgens een logisch ontwormschema om (potentieel ernstige) ziekte te voorkomen. Het doel van een ontwormstrategie is om:
  • de besmetting zodanig te beperken dat dieren gezond blijven en geen symptomen gaan vertonen.
  • de besmetting van de omgeving (en daardoor de kans op herbesmetting van het veulen) zo goed mogelijk te beperken, o.a. door de uitscheiding van wormeieren te voorkomen.
  • de effectiviteit van de beschikbare ontwormmiddelen te behouden en verdere ontwikkeling van resistentie (het ongevoelig worden van een wormsoort tegen een bepaald wormmiddel) te voorkomen.
Handig om te weten:
  • Deze maatregelen gelden niet alleen voor spoelworm, maar voor meerdere wormsoorten!
  • Besmetting met spoelwormen en aarswormen kunnen op stal en/of op het weiland opgelopen worden;
  • Besmetting met bloedwormen (cyathostominae) en lintwormen worden op het weiland opgedaan.
Tips:
  • Zeer belangrijk om de omgevingsdruk te verlagen: regelmatig mest verwijderen uit weiland en stal.
  • Zorg voor een goede algemene gezondheid van de veulens (voeding, stress, andere ziekten)
  • Desinfecteer regelmatig de stal.
  • Zet jonge en pas gespeende veulens op het schoonste weiland (daar is de laagste omgevingsbesmetting). Dus bij voorkeur niet op een land waar het vorige jaar veulens en jaarlingen gelopen hebben.
  • Voeder liever niet vanaf de grond.
  • Doseer accuraat om onderdosering te voorkomen. Gebruik een meetlint om het gewicht goed in te schatten en ga bij een groep leeftijdsgenoten uit van het gewicht van het zwaarste dier in de groep.
  • Verweid regelmatig indien mogelijk en ontworm niet vlak voor het verweiden.
  • Maai het gras op mestplekken kort.
  • Sleep het weiland niet terwijl het begraasd wordt. Enkel slepen bij warme, droge periodes met daarna enkele weken leegstand.
  • Gebruik geen paardenmest voor het weiland.
  • Voorkom overbezetting van weiland en/of stallen. Het heeft de voorkeur om  bij permanente begrazing niet meer dan 2 paarden per hectare land te weiden.
  • Roteer jaarlijks met andere grazers, zoals koeien of schapen, om de weidebesmetting te verlagen.
  • Zet nieuwe paarden eerst in een aparte stal of paddock (quarantaine) en voer mestonderzoek uit en/of behandel de paarden voordat ze bij de kudde gevoegd worden.
Meer informatie, tips, feiten en adviezen over het ontwormen van veulens vindt u hier.
Paarden jonger dan 3 jaar behoeven extra aandacht en een aparte aanpak met betrekking tot het ontwormen. In tegenstelling tot volwassen paarden, wordt er bij veulens en jaarlingen aangeraden om géén selectieve behandeling op basis van mestonderzoek te doen. Jonge paarden zijn meer vatbaar voor besmetting met parasieten en voor het ontwikkelen van symptomen. Daarnaast zijn bepaalde wormbesmettingen gekoppeld aan een bepaalde leeftijd (bijvoorbeeld veulenworm komt alleen maar voor bij zeer jonge veulens). Daarom is het advies om jonge paarden verstandig te behandelen volgens een logisch ontwormschema om (potentieel ernstige) ziekte te voorkomen. Het doel van een ontwormstrategie is om:
  • de besmetting zodanig te beperken dat dieren gezond blijven en geen symptomen gaan vertonen.
  • de besmetting van de omgeving (en daardoor de kans op herbesmetting van het veulen) zo goed mogelijk te beperken, o.a. door de uitscheiding van wormeieren te voorkomen.
  • de effectiviteit van de beschikbare ontwormmiddelen te behouden en verdere ontwikkeling van resistentie (het ongevoelig worden van een wormsoort tegen een bepaald wormmiddel) te voorkomen.
Handig om te weten:
  • Deze maatregelen gelden niet alleen voor spoelworm, maar voor meerdere wormsoorten!
  • Besmetting met spoelwormen en aarswormen kunnen op stal en/of op het weiland opgelopen worden;
  • Besmetting met bloedwormen (cyathostominae) en lintwormen worden op het weiland opgedaan.
Tips:
  • Zeer belangrijk om de omgevingsdruk te verlagen: regelmatig mest verwijderen uit weiland en stal.
  • Zorg voor een goede algemene gezondheid van de veulens (voeding, stress, andere ziekten)
  • Desinfecteer regelmatig de stal.
  • Zet jonge en pas gespeende veulens op het schoonste weiland (daar is de laagste omgevingsbesmetting). Dus bij voorkeur niet op een land waar het vorige jaar veulens en jaarlingen gelopen hebben.
  • Voeder liever niet vanaf de grond.
  • Doseer accuraat om onderdosering te voorkomen. Gebruik een meetlint om het gewicht goed in te schatten en ga bij een groep leeftijdsgenoten uit van het gewicht van het zwaarste dier in de groep.
  • Verweid regelmatig indien mogelijk en ontworm niet vlak voor het verweiden.
  • Maai het gras op mestplekken kort.
  • Sleep het weiland niet terwijl het begraasd wordt. Enkel slepen bij warme, droge periodes met daarna enkele weken leegstand.
  • Gebruik geen paardenmest voor het weiland.
  • Voorkom overbezetting van weiland en/of stallen. Het heeft de voorkeur om  bij permanente begrazing niet meer dan 2 paarden per hectare land te weiden.
  • Roteer jaarlijks met andere grazers, zoals koeien of schapen, om de weidebesmetting te verlagen.
  • Zet nieuwe paarden eerst in een aparte stal of paddock (quarantaine) en voer mestonderzoek uit en/of behandel de paarden voordat ze bij de kudde gevoegd worden.
Meer informatie, tips, feiten en adviezen over het ontwormen van veulens vindt u hier.
Vorige Brits eventingkampioenschap komt op naam van KWPN'er Be Touchable te staan Volgende Franse menteam voor Tryon bekend gemaakt