Skip to content

Copyright

Louis Konickx: "Hoe meer een paard onder de motorkap heeft des te beter"

De springsport is volop in ontwikkeling en hier liggen verschillende factoren aan ten grondslag. De paarden worden beter, de omstandigheden gaan vooruit, de top van ruiters wordt breder; aan parcoursbouwers dus de taak om hier op in te spelen. De internationale parcoursbouwer Louis Konickx laat zijn licht schijnen over de evolutie van de springsport, de balans tussen fokkerij en opleiding en het springpaard van de toekomst. Regelmatig is Louis Konickx op de internationale springconcoursen te vinden, zowel in binnen- als buitenland. Voor het KWPN heeft hij al menig parcours ontworpen en ook op de meest vooraanstaande concoursen van Nederland is hij al jarenlang de hoofdparcoursbouwer. Tevens zal Louis Konickx dit jaar als hoofdparcoursbouwer fungeren op het EK in Gothenburg. Konickx gaat daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de sport op het EK, zoals hij dat al vaker op grote concoursen heeft gedaan. Spanning, snelheid, sensatie tot en met de laatste ruiter; een parcoursbouwer speelt een belangrijke rol bij het creëren van al deze mooie aspecten voor het publiek en de ruiters. Maar het is iedere keer natuurlijk weer een puzzel: het niveau van het parcours afstemmen op het niveau van de deelnemers, de toegestane tijd een rol laten spelen, moeilijkheden inbouwen zonder gevaarlijke situaties te creëren, et cetera. En de afgelopen decennia heeft de springsport een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. Op wat voor manier zijn de parcoursen in de loop der jaren veranderd? “Geleidelijk aan is er veel veranderd in de springsport. De parcoursen zijn, zoals al vaker vermeld, technischer geworden. De afstanden tussen de hindernissen zijn steeds kritischer geworden, waardoor de ruiter een goed plan nodig heeft om bepaalde lijnen in het parcours foutloos te kunnen rijden”, stelt Louis Konickx vast. “In combinatie met de technischere parcoursen zijn ook de hindernissen delicater geworden; het aanzien is minder massief, het materiaal is lichter en de lepels zijn platter geworden. Mede hierdoor wordt snel reageren en schakelen gevraagd.” Dat de parcoursen zo hebben kunnen veranderen, heeft meerdere redenen volgens Louis Konickx. “De parcoursen worden dynamischer onder andere door het gebruik van ‘roll backs’ – terugwendingen op de lijn – en dat kan mede doordat de bodems veel beter zijn. De huidige bodems zorgen voor meer grip, waardoor het springen en wenden gemakkelijker is geworden en hierdoor kun je ook gebruik maken van nog kortere wendingen in de parcoursen. Daarnaast is er een enorme verbreding en kwaliteitsgroei bij de ruiters en de paarden, waardoor het totaal naar een ander niveau is gestegen.” In hoeverre de huidige ontwikkelingen doorzetten, ligt volgens Konickx voornamelijk aan de kwaliteit van de deelnemers. “Het is een evolutie en dat gaat stapje voor stapje. In principe geldt dat een mooie wedstrijd die spannend is om naar te kijken, afgestemd moet zijn op de kwaliteit van de deelnemers. Naarmate die kwaliteit blijft groeien, moet je daar als parcoursbouwer een antwoord op geven. Het is een samenspel dat je als parcoursbouwer met de ruiters hebt. Hoe hoger de kwaliteit van de deelnemers, hoe creatiever wij moeten zijn om steeds iets te verzinnen wat mooie sport geeft én recht doet aan de paarden.” Wat voor moeilijkheden qua hindernismateriaal worden tegenwoordig ingezet? Hoewel de moeilijkheidsgraad voornamelijk in het technische aspect gezocht lijkt te worden, worden de parcoursen volgens Konickx wel degelijk hoger. “Geleidelijk aan wordt het steeds wat hoger, maar dat zijn geen verschillen die je als buitenstaander duidelijk kan zien. Je kunt wel stellen dat als je dicht bij het mogelijke komt, het verschil steeds kleiner wordt. De belangrijkste wedstrijden zijn momenteel op 1.60m-niveau, waarbij de maximale hoogte dus 1.60m is. Toch zien we dat in de afgelopen grote finales er toch al verschillende hindernissen van 1.63m of zelfs 1.64m hoog staan. Het wordt dus wel degelijk hoger, maar het is niet zo dat het ineens met tien centimeter omhoog gaat. De honderdmeter sprint kan ook niet eens drie seconden sneller afgelegd worden, maar er zit wel rek in.” In parcoursen op het hoogste niveau lijkt ook het optische aspect van de hindernissen een rol te spelen. “Dat speelt inderdaad wel mee, maar het is wel zo dat paarden die op internationaal niveau springen door de jaren heen goed hebben leren taxeren. Dat is een van de dingen die paarden in de opleiding goed kunnen leren, het inschatten van de hindernissen. Daarnaast is het niet de bedoeling dat we ‘hocus pocus’-hindernissen maken, waardoor gezichtsbedrog kan ontstaan. Wel wordt meer aandacht aan kleur gegeven en zie je steeds minder balken met kleurringen, maar meer uni-color balken. Vergelijk het met de strepen langs de kant van de weg; die strepen helpen je de diepte te kunnen bepalen. Bij uni-color balken, dus met één kleur, is de diepte moeilijker in te schatten voor paard en ruiter. Daarnaast worden de contrasten ook minder, zowel qua kleuren als met betrekking tot de achtergrond. Dit soort zaken spelen allemaal een rol.”
De springsport is volop in ontwikkeling en hier liggen verschillende factoren aan ten grondslag. De paarden worden beter, de omstandigheden gaan vooruit, de top van ruiters wordt breder; aan parcoursbouwers dus de taak om hier op in te spelen. De internationale parcoursbouwer Louis Konickx laat zijn licht schijnen over de evolutie van de springsport, de balans tussen fokkerij en opleiding en het springpaard van de toekomst. Regelmatig is Louis Konickx op de internationale springconcoursen te vinden, zowel in binnen- als buitenland. Voor het KWPN heeft hij al menig parcours ontworpen en ook op de meest vooraanstaande concoursen van Nederland is hij al jarenlang de hoofdparcoursbouwer. Tevens zal Louis Konickx dit jaar als hoofdparcoursbouwer fungeren op het EK in Gothenburg. Konickx gaat daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de sport op het EK, zoals hij dat al vaker op grote concoursen heeft gedaan. Spanning, snelheid, sensatie tot en met de laatste ruiter; een parcoursbouwer speelt een belangrijke rol bij het creëren van al deze mooie aspecten voor het publiek en de ruiters. Maar het is iedere keer natuurlijk weer een puzzel: het niveau van het parcours afstemmen op het niveau van de deelnemers, de toegestane tijd een rol laten spelen, moeilijkheden inbouwen zonder gevaarlijke situaties te creëren, et cetera. En de afgelopen decennia heeft de springsport een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. Op wat voor manier zijn de parcoursen in de loop der jaren veranderd? “Geleidelijk aan is er veel veranderd in de springsport. De parcoursen zijn, zoals al vaker vermeld, technischer geworden. De afstanden tussen de hindernissen zijn steeds kritischer geworden, waardoor de ruiter een goed plan nodig heeft om bepaalde lijnen in het parcours foutloos te kunnen rijden”, stelt Louis Konickx vast. “In combinatie met de technischere parcoursen zijn ook de hindernissen delicater geworden; het aanzien is minder massief, het materiaal is lichter en de lepels zijn platter geworden. Mede hierdoor wordt snel reageren en schakelen gevraagd.” Dat de parcoursen zo hebben kunnen veranderen, heeft meerdere redenen volgens Louis Konickx. “De parcoursen worden dynamischer onder andere door het gebruik van ‘roll backs’ – terugwendingen op de lijn – en dat kan mede doordat de bodems veel beter zijn. De huidige bodems zorgen voor meer grip, waardoor het springen en wenden gemakkelijker is geworden en hierdoor kun je ook gebruik maken van nog kortere wendingen in de parcoursen. Daarnaast is er een enorme verbreding en kwaliteitsgroei bij de ruiters en de paarden, waardoor het totaal naar een ander niveau is gestegen.” In hoeverre de huidige ontwikkelingen doorzetten, ligt volgens Konickx voornamelijk aan de kwaliteit van de deelnemers. “Het is een evolutie en dat gaat stapje voor stapje. In principe geldt dat een mooie wedstrijd die spannend is om naar te kijken, afgestemd moet zijn op de kwaliteit van de deelnemers. Naarmate die kwaliteit blijft groeien, moet je daar als parcoursbouwer een antwoord op geven. Het is een samenspel dat je als parcoursbouwer met de ruiters hebt. Hoe hoger de kwaliteit van de deelnemers, hoe creatiever wij moeten zijn om steeds iets te verzinnen wat mooie sport geeft én recht doet aan de paarden.” Wat voor moeilijkheden qua hindernismateriaal worden tegenwoordig ingezet? Hoewel de moeilijkheidsgraad voornamelijk in het technische aspect gezocht lijkt te worden, worden de parcoursen volgens Konickx wel degelijk hoger. “Geleidelijk aan wordt het steeds wat hoger, maar dat zijn geen verschillen die je als buitenstaander duidelijk kan zien. Je kunt wel stellen dat als je dicht bij het mogelijke komt, het verschil steeds kleiner wordt. De belangrijkste wedstrijden zijn momenteel op 1.60m-niveau, waarbij de maximale hoogte dus 1.60m is. Toch zien we dat in de afgelopen grote finales er toch al verschillende hindernissen van 1.63m of zelfs 1.64m hoog staan. Het wordt dus wel degelijk hoger, maar het is niet zo dat het ineens met tien centimeter omhoog gaat. De honderdmeter sprint kan ook niet eens drie seconden sneller afgelegd worden, maar er zit wel rek in.” In parcoursen op het hoogste niveau lijkt ook het optische aspect van de hindernissen een rol te spelen. “Dat speelt inderdaad wel mee, maar het is wel zo dat paarden die op internationaal niveau springen door de jaren heen goed hebben leren taxeren. Dat is een van de dingen die paarden in de opleiding goed kunnen leren, het inschatten van de hindernissen. Daarnaast is het niet de bedoeling dat we ‘hocus pocus’-hindernissen maken, waardoor gezichtsbedrog kan ontstaan. Wel wordt meer aandacht aan kleur gegeven en zie je steeds minder balken met kleurringen, maar meer uni-color balken. Vergelijk het met de strepen langs de kant van de weg; die strepen helpen je de diepte te kunnen bepalen. Bij uni-color balken, dus met één kleur, is de diepte moeilijker in te schatten voor paard en ruiter. Daarnaast worden de contrasten ook minder, zowel qua kleuren als met betrekking tot de achtergrond. Dit soort zaken spelen allemaal een rol.”
Vorige Charming Force B en Cherokee als Nederlandse ambassadeurs op Canadese bodem Volgende 72.000 euro voor veilingtopper Fences auction