Tijdens de CSIO van La Baule had Equnews een gesprek met Kevin Staut. Hij won goud op het EK van 2009 en hij maakte deel uit van de teams die op de WEG (2014) en het EK (2011) zilver wonnen. Hij was gedurende 10 maanden de nummer één van de wereld en heeft de top 12 in de voorbije 3 jaar nooit verlaten. In een gesprek met Equnews vertelt hij over zijn paarden, zijn systeem en geeft hij zijn mening over de nieuwe maatregelen die de FEI van plan is te nemen. Kan je ons wat meer vertellen over alle paarden die je op dit moment rijdt? Ik heb verschillende paarden die wat meer ervaring hebben zoals Silvana DHC, die ik al een lange tijd rijd, Reveur de Hurtebise HDC, waarmee ik vorig jaar aan de WEG heb deelgenomen en tot slot Estoy Aqui de Muze HDC. Met dit paard heb ik al verschillende Nations Cups gereden. Naast die ervaren paarden heb ik ook nog paarden die op dit moment ervaring aan het verzamelen zijn zoals Ayade van Septon HDC, zij reed begin mei haar eerste Nations Cup in Lummen. Ze is 9 jaar oud en dat is altijd een soort ‘overgangsleeftijd’. Ik heb ook nog een andere merrie, Elky van het Indihof HDC die Armand en Emanuelle Perron-Pette net gekocht hebben. Ook zij is veelbelovend. Paarden zoals Quismy Vaux HDC of Sunday Top HDC zijn goede paarden voor iets minder belangrijke proeven. Hoe zou je jouw manier van werken omschrijven? Ik heb er lang over gedaan om een systeem te ontwikkelen dat zich toelegt op de sport op het hoogste niveau. In onze sport kan je zoveel verschillende beroepen uitoefenen: het opleiden van jonge paarden, coachen, paardenhandelaar, … Ik heb mij dus altijd willen focussen op de topsport en zo heb ik ook partners, eigenaars en sponsors kunnen mobiliseren. Ik wist dus wat ik wilde en ik heb me niet verder toegelegd op andere takken van de paardenwereld. Nu zijn we een vrij hecht team geworden, samen met Emanuelle en Armand Perron-Mette, die zich met hun bedrijf helemaal op de paardensport hebben toegelegd als eigenaars. Ook Jump Five behoort tot ons team, we hebben hierdoor de kans om onze activiteiten uit te breiden. Zo richten mensen als Frank Schillewaert zich volledig op het coachen en het trainen van jonge paarden. Delphine Perez houdt zich met de aankoop en verkoop van paarden bezig en Patrice Delaveau en ik richten ons meer op de sport. We werken goed samen en we zijn enorm solidair met elkaar, wat de samenwerking alleen maar efficiënter maakt. Voor de keuze van nieuwe paarden vertrekken we steeds vanuit onze expertise en wisselen we paarden uit met verschillende ruiters. Het is belangrijk dat je voor het gewenste niveau het juiste paard kan vinden. De paardensport is zeer snel geëvolueerd, je hebt energieke paarden nodig, paarden met bloed, paarden met kracht, …. Maar dat zijn niet de enige kwaliteiten die een paard moeten hebben en dat maakt het net zo moeilijk om te zien of een jong paard later ook echt een GP-paard zal worden. Voor paarden met meer ervaring kan je uiteraard oordelen op basis van de resultaten die ze reeds behaald hebben. Eenmaal we een bepaald paard op het oog hebben, proberen we met de eigenaars tot een overeenkomst te komen. We proberen hen zover te krijgen dat ze ons hun paard voor een tijdje toevertrouwen. Zo kunnen we zien hoe een jong paard in een bepaalde situatie reageert en in welke mate hij zich kan meten met de concurrentie. Zo hebben we het ook met Elky gedaan en met een paar andere paarden die nu verkocht zijn. Maar ik denk dat dit systeem een win-win-situatie is voor beide partijen. Aan de kant van de eigenaars kunnen we zeggen dat hun paard in een zeer kwaliteitsvolle infrastructuur staat, we proberen het paard zo vaak mogelijk te rijden en we bepalen samen het programma. Als het voornaamste doel van de eigenaar de sport is, denk ik dat er geen betere manier is om het paard hierop voor te bereiden. Als het voornaamste doel van de eigenaar echter de verkoop is, denk ik dat er geen betere ‘etalage” is dan het paard uitbrengen op het hoogste niveau. Vandaag de dag zijn er enorm veel kopers die op zoek zijn naar paarden van goede kwaliteit. Ons systeem maakt dat allemaal mogelijk! Ik denk dat als ik alles alleen moest regelen, dat ik me hier niet mee bezig had gehouden. Maar ik heb nu enorm veel hulp, we werken allemaal op een intelligente manier samen en daarop heb ik de kans om een aantal stagiaires 3 dagen per week te laten meedraaien. Zeer uitzonderlijk kunnen ze me ook volgen op wedstrijd en als dat niet het geval is dan houdt Frank ze thuis bezig. Verder heb ik één persoon die zich bezig houdt met de logistiek, één persoon die zich bezig houdt met de media en in het showjumpingteam zijn we met zes personen, waarvan twee grooms die meegaan op concours. Voor ons is het heel belangrijk dat deze grooms gemotiveerd zijn en dat ze weten hoe de paardensport in elkaar zit. In ons team zitten ook enkele “thuisruiters’ die zich met de paarden bezig houden als ik niet thuis ben. Iedere persoon heeft zijn kwaliteiten, zijn taak en zijn specialiteit. Ik vind het heel belangrijk om altijd de juiste persoon op de juiste plaats te hebben. De FEI heeft een nieuwe voorzitter en er heeft recent een Sport Forum plaats gevonden. Wat denkt u over deze nieuwe en geavanceerde ideeën? Nations Cups en kampioenschappen met 3 ruiters per team om onze sport te globaliseren, daar ben ik tegen. Dat men de sport geleidelijk openstelt als de ruiters een bepaald niveau behaald hebben, dat lijkt me goed. Dat heeft men ook al gedaan bij Qatar bijvoorbeeld. Het niveau dat je moet behalen om naar een kampioenschap zoals de Olympische Spelen te gaan is eigenlijk nog haalbaar. Het is voldoende om 8 of minder strafpunten te halen in een 1m50 proef. Als je de sport wilt globaliseren, zullen de selectiecriteria ook aangepast moeten worden. En je zal zien dat het globaliseren van de sport niet bereikt kan worden door de Nations Cup voor een onbeperkt aantal teams open te stellen. Het voordeel van een Nations Cup met 4 leden per team is dat je altijd één score mag weglaten. En dat hoort nu eenmaal bij de geschiedenis van de Nations Cup, dat zorgt mee voor de spanning. De meeste ruiters zijn tegen het voorstel om de leden van een landenteam te beperken tot 3 ruiters. Een ander idee dat besproken wordt is om het systeem van de ‘wild cards’ te verbinden met de rankingpunten. We weten dat de wereldranking echt zeer belangrijk is en dat bepaalde mensen die ranking zouden willen controleren. Dat wil zeggen dat als er bijvoorbeeld een wedstrijd georganiseerd wordt waarbij 50% van de deelnemers dankzij een wildcard aan de start komt, die wedstrijd ook maar 50% van de normale rankingpunten mag uitdelen. De moeilijkheid is hierbij dat men niet altijd weet hoeveel mensen er daadwerkelijk worden uitgenodigd. Ik denk dat het zeer moeilijk te controleren zal zijn. De FEI probeert het aantal wildcards dat verdeeld kan worden al langer onder controle te houden, maar ik denk dat het systeem van de wildcards ook zijn voordelen kan hebben. Zo kunnen we de sport openhouden voor iedereen, en niet alleen voor diegenen die het kunnen betalen. Maar er is in deze kwestie nog veel werk aan de winkel. Voor kampioenschappen denk ik dat het goed is om verschillende formules te hebben. De Olympische Spelen blijven de Olympische Spelen, daar heb je altijd een finale die uit twee manches bestaat en waar alle deelnemers opnieuw zonder strafpunten aan de start komen. Ik vind dat dit behouden moet blijven omdat het zo typisch voor de Olympische Spelen is. Maar voor kampioenschappen ligt dat anders, daar is regelmatigheid belangrijk. Het WEG-systeem en dat van het Europees Kampioenschap vond ik dus ook goed. Voor een federatie is het altijd belangrijk om concours te organiseren die zoveel mogelijk gelijken op het Olympisch model maar naast de paardensport zijn er nog vele andere sporten die perfect functioneren zonder te veel vast te houden aan het Olympisch model. Voor ons blijven de Olympische Spelen altijd heel belangrijk en ik denk dat we beter iedere proef apart zouden bekijken. Vandaag moeten we volgens mij niet alles willen hervormen, maar we moeten datgene wat al bestaat verbeteren. We hebben al een zeer sterke basis, denk maar aan de Nations Cup die op dit moment goed aan het evolueren is met een finale in Barcelona. Mensen houden van deze wedstrijd. Tot slot, welke ruiter heeft je het meest beïnvloed tijdens je carrière? Ik denk verschillende ruiters omdat ik de andere graag bekijk en observeer. Ik denk vooral aan Marcus Ehning voor zijn techniek en esthetiek. Op dit moment kijk ik ook op naar Scott Brash, die er altijd in slaagt om paardrijden enorm simpel te doen lijken en hij is ook zeer regelmatig. Ook Ludger Beerbaum is een voorbeeld, zijn hele manier van rijden is gewoon af. Ik probeer echt naar alle ruiters te kijken om inspiratie te putten uit hun sterke kanten. Onze sport evolueert zo snel en we moeten naar de andere ruiters blijven kijken, we moeten weten welke technieken voor hen echt goed werken en die technieken dan weten te integreren in ons eigen systeem.
Tijdens de CSIO van La Baule had Equnews een gesprek met Kevin Staut. Hij won goud op het EK van 2009 en hij maakte deel uit van de teams die op de WEG (2014) en het EK (2011) zilver wonnen. Hij was gedurende 10 maanden de nummer één van de wereld en heeft de top 12 in de voorbije 3 jaar nooit verlaten. In een gesprek met Equnews vertelt hij over zijn paarden, zijn systeem en geeft hij zijn mening over de nieuwe maatregelen die de FEI van plan is te nemen. Kan je ons wat meer vertellen over alle paarden die je op dit moment rijdt? Ik heb verschillende paarden die wat meer ervaring hebben zoals Silvana DHC, die ik al een lange tijd rijd, Reveur de Hurtebise HDC, waarmee ik vorig jaar aan de WEG heb deelgenomen en tot slot Estoy Aqui de Muze HDC. Met dit paard heb ik al verschillende Nations Cups gereden. Naast die ervaren paarden heb ik ook nog paarden die op dit moment ervaring aan het verzamelen zijn zoals Ayade van Septon HDC, zij reed begin mei haar eerste Nations Cup in Lummen. Ze is 9 jaar oud en dat is altijd een soort ‘overgangsleeftijd’. Ik heb ook nog een andere merrie, Elky van het Indihof HDC die Armand en Emanuelle Perron-Pette net gekocht hebben. Ook zij is veelbelovend. Paarden zoals Quismy Vaux HDC of Sunday Top HDC zijn goede paarden voor iets minder belangrijke proeven. Hoe zou je jouw manier van werken omschrijven? Ik heb er lang over gedaan om een systeem te ontwikkelen dat zich toelegt op de sport op het hoogste niveau. In onze sport kan je zoveel verschillende beroepen uitoefenen: het opleiden van jonge paarden, coachen, paardenhandelaar, … Ik heb mij dus altijd willen focussen op de topsport en zo heb ik ook partners, eigenaars en sponsors kunnen mobiliseren. Ik wist dus wat ik wilde en ik heb me niet verder toegelegd op andere takken van de paardenwereld. Nu zijn we een vrij hecht team geworden, samen met Emanuelle en Armand Perron-Mette, die zich met hun bedrijf helemaal op de paardensport hebben toegelegd als eigenaars. Ook Jump Five behoort tot ons team, we hebben hierdoor de kans om onze activiteiten uit te breiden. Zo richten mensen als Frank Schillewaert zich volledig op het coachen en het trainen van jonge paarden. Delphine Perez houdt zich met de aankoop en verkoop van paarden bezig en Patrice Delaveau en ik richten ons meer op de sport. We werken goed samen en we zijn enorm solidair met elkaar, wat de samenwerking alleen maar efficiënter maakt. Voor de keuze van nieuwe paarden vertrekken we steeds vanuit onze expertise en wisselen we paarden uit met verschillende ruiters. Het is belangrijk dat je voor het gewenste niveau het juiste paard kan vinden. De paardensport is zeer snel geëvolueerd, je hebt energieke paarden nodig, paarden met bloed, paarden met kracht, …. Maar dat zijn niet de enige kwaliteiten die een paard moeten hebben en dat maakt het net zo moeilijk om te zien of een jong paard later ook echt een GP-paard zal worden. Voor paarden met meer ervaring kan je uiteraard oordelen op basis van de resultaten die ze reeds behaald hebben. Eenmaal we een bepaald paard op het oog hebben, proberen we met de eigenaars tot een overeenkomst te komen. We proberen hen zover te krijgen dat ze ons hun paard voor een tijdje toevertrouwen. Zo kunnen we zien hoe een jong paard in een bepaalde situatie reageert en in welke mate hij zich kan meten met de concurrentie. Zo hebben we het ook met Elky gedaan en met een paar andere paarden die nu verkocht zijn. Maar ik denk dat dit systeem een win-win-situatie is voor beide partijen. Aan de kant van de eigenaars kunnen we zeggen dat hun paard in een zeer kwaliteitsvolle infrastructuur staat, we proberen het paard zo vaak mogelijk te rijden en we bepalen samen het programma. Als het voornaamste doel van de eigenaar de sport is, denk ik dat er geen betere manier is om het paard hierop voor te bereiden. Als het voornaamste doel van de eigenaar echter de verkoop is, denk ik dat er geen betere ‘etalage” is dan het paard uitbrengen op het hoogste niveau. Vandaag de dag zijn er enorm veel kopers die op zoek zijn naar paarden van goede kwaliteit. Ons systeem maakt dat allemaal mogelijk! Ik denk dat als ik alles alleen moest regelen, dat ik me hier niet mee bezig had gehouden. Maar ik heb nu enorm veel hulp, we werken allemaal op een intelligente manier samen en daarop heb ik de kans om een aantal stagiaires 3 dagen per week te laten meedraaien. Zeer uitzonderlijk kunnen ze me ook volgen op wedstrijd en als dat niet het geval is dan houdt Frank ze thuis bezig. Verder heb ik één persoon die zich bezig houdt met de logistiek, één persoon die zich bezig houdt met de media en in het showjumpingteam zijn we met zes personen, waarvan twee grooms die meegaan op concours. Voor ons is het heel belangrijk dat deze grooms gemotiveerd zijn en dat ze weten hoe de paardensport in elkaar zit. In ons team zitten ook enkele “thuisruiters’ die zich met de paarden bezig houden als ik niet thuis ben. Iedere persoon heeft zijn kwaliteiten, zijn taak en zijn specialiteit. Ik vind het heel belangrijk om altijd de juiste persoon op de juiste plaats te hebben. De FEI heeft een nieuwe voorzitter en er heeft recent een Sport Forum plaats gevonden. Wat denkt u over deze nieuwe en geavanceerde ideeën? Nations Cups en kampioenschappen met 3 ruiters per team om onze sport te globaliseren, daar ben ik tegen. Dat men de sport geleidelijk openstelt als de ruiters een bepaald niveau behaald hebben, dat lijkt me goed. Dat heeft men ook al gedaan bij Qatar bijvoorbeeld. Het niveau dat je moet behalen om naar een kampioenschap zoals de Olympische Spelen te gaan is eigenlijk nog haalbaar. Het is voldoende om 8 of minder strafpunten te halen in een 1m50 proef. Als je de sport wilt globaliseren, zullen de selectiecriteria ook aangepast moeten worden. En je zal zien dat het globaliseren van de sport niet bereikt kan worden door de Nations Cup voor een onbeperkt aantal teams open te stellen. Het voordeel van een Nations Cup met 4 leden per team is dat je altijd één score mag weglaten. En dat hoort nu eenmaal bij de geschiedenis van de Nations Cup, dat zorgt mee voor de spanning. De meeste ruiters zijn tegen het voorstel om de leden van een landenteam te beperken tot 3 ruiters. Een ander idee dat besproken wordt is om het systeem van de ‘wild cards’ te verbinden met de rankingpunten. We weten dat de wereldranking echt zeer belangrijk is en dat bepaalde mensen die ranking zouden willen controleren. Dat wil zeggen dat als er bijvoorbeeld een wedstrijd georganiseerd wordt waarbij 50% van de deelnemers dankzij een wildcard aan de start komt, die wedstrijd ook maar 50% van de normale rankingpunten mag uitdelen. De moeilijkheid is hierbij dat men niet altijd weet hoeveel mensen er daadwerkelijk worden uitgenodigd. Ik denk dat het zeer moeilijk te controleren zal zijn. De FEI probeert het aantal wildcards dat verdeeld kan worden al langer onder controle te houden, maar ik denk dat het systeem van de wildcards ook zijn voordelen kan hebben. Zo kunnen we de sport openhouden voor iedereen, en niet alleen voor diegenen die het kunnen betalen. Maar er is in deze kwestie nog veel werk aan de winkel. Voor kampioenschappen denk ik dat het goed is om verschillende formules te hebben. De Olympische Spelen blijven de Olympische Spelen, daar heb je altijd een finale die uit twee manches bestaat en waar alle deelnemers opnieuw zonder strafpunten aan de start komen. Ik vind dat dit behouden moet blijven omdat het zo typisch voor de Olympische Spelen is. Maar voor kampioenschappen ligt dat anders, daar is regelmatigheid belangrijk. Het WEG-systeem en dat van het Europees Kampioenschap vond ik dus ook goed. Voor een federatie is het altijd belangrijk om concours te organiseren die zoveel mogelijk gelijken op het Olympisch model maar naast de paardensport zijn er nog vele andere sporten die perfect functioneren zonder te veel vast te houden aan het Olympisch model. Voor ons blijven de Olympische Spelen altijd heel belangrijk en ik denk dat we beter iedere proef apart zouden bekijken. Vandaag moeten we volgens mij niet alles willen hervormen, maar we moeten datgene wat al bestaat verbeteren. We hebben al een zeer sterke basis, denk maar aan de Nations Cup die op dit moment goed aan het evolueren is met een finale in Barcelona. Mensen houden van deze wedstrijd. Tot slot, welke ruiter heeft je het meest beïnvloed tijdens je carrière? Ik denk verschillende ruiters omdat ik de andere graag bekijk en observeer. Ik denk vooral aan Marcus Ehning voor zijn techniek en esthetiek. Op dit moment kijk ik ook op naar Scott Brash, die er altijd in slaagt om paardrijden enorm simpel te doen lijken en hij is ook zeer regelmatig. Ook Ludger Beerbaum is een voorbeeld, zijn hele manier van rijden is gewoon af. Ik probeer echt naar alle ruiters te kijken om inspiratie te putten uit hun sterke kanten. Onze sport evolueert zo snel en we moeten naar de andere ruiters blijven kijken, we moeten weten welke technieken voor hen echt goed werken en die technieken dan weten te integreren in ons eigen systeem.