Skip to content

Copyright

Keurmerk Paard en Welzijn weerlegt kritiek Dier&Recht

Het zint het Stichting Welzijn Paard geenszins dat de stichting Dier&Recht het nieuwe Keurmerk Paard en Welzijn (KPW) in een persbericht fors afkraakt. Het nieuwe Keurmerk Paard en Welzijn werd in september op Horse Event aan het publiek gepresenteerd. Dier en Recht sprak zich van bij het begin sceptisch uit tav. het nieuwe keurmerk. ‘‘Stands mogen van het KPW als dit bestaande stallen zijn’, is in de kritiek van Dier&Recht te lezen. Maar stands mogen niet volgens het KPW en het hele woord ‘stand’ komt dan ook niet voor in de handleiding van het Keurmerk Paard en Welzijn.’ ‘Een half uur loslopen kan voldoende zijn’ klinkt heel anders dan ‘een half uur los lopen is de minimale eis’ zoals het KPW voorschrijft. Waarop is die eis eigenlijk gebaseerd? Een voorstel als minstens 4 uur per dag loslopen in de zomer en minstens 2 uur per dag loslopen in de winter is een zeer goed streven. Echter blijkt in de praktijk dat veel paarden, zeker in de randstad, zelden tot nooit los komen. Het is op dit moment voor veel eigenaren al een hele stap om het aan te durven hun paard überhaupt los te laten lopen. Dát veranderen is wat het KPW met deze minimale eis ten aanzien van vrije beweging hoopt te bereiken. ‘Max 6 uur zonder ruwvoer en max 10 uur tussen voederbeurten’ verlangt het KPW. Dier&Recht bestempelt dit als ‘negatief’, terwijl ‘Paarden beschikken minimaal drie maal daags over voldoende ruwvoer’ en ‘maximaal 4 uur zonder ruwvoer en minimaal 16 u p/dag ruwvoer kunnen eten’ als positief worden gezien. Is er hier echt een verschil van mening of een verschil in uitwerking? Het KPW vereist ook 3x daags ruwvoer geven, maar verbindt daar als extra voorwaarde aan nooit langer dan 6 uur zonder ruwvoer en geeft daarvoor ook een uitgewerkt voorbeeld. KPW heeft ervoor gekozen om met deze aanpak het welzijn van een grote groep paarden wezenlijk te verbeteren. Op bedrijven waar deze normen ruimschoots worden gehaald behalen bedrijven het Keurmerk Paard en Welzijn plus. Hiermee kunnen bedrijven zich in positieve zin onderscheiden.’

Het zint het Stichting Welzijn Paard geenszins dat de stichting Dier&Recht het nieuwe Keurmerk Paard en Welzijn (KPW) in een persbericht fors afkraakt. Het nieuwe Keurmerk Paard en Welzijn werd in september op Horse Event aan het publiek gepresenteerd. Dier en Recht sprak zich van bij het begin sceptisch uit tav. het nieuwe keurmerk. ‘‘Stands mogen van het KPW als dit bestaande stallen zijn’, is in de kritiek van Dier&Recht te lezen. Maar stands mogen niet volgens het KPW en het hele woord ‘stand’ komt dan ook niet voor in de handleiding van het Keurmerk Paard en Welzijn.’ ‘Een half uur loslopen kan voldoende zijn’ klinkt heel anders dan ‘een half uur los lopen is de minimale eis’ zoals het KPW voorschrijft. Waarop is die eis eigenlijk gebaseerd? Een voorstel als minstens 4 uur per dag loslopen in de zomer en minstens 2 uur per dag loslopen in de winter is een zeer goed streven. Echter blijkt in de praktijk dat veel paarden, zeker in de randstad, zelden tot nooit los komen. Het is op dit moment voor veel eigenaren al een hele stap om het aan te durven hun paard überhaupt los te laten lopen. Dát veranderen is wat het KPW met deze minimale eis ten aanzien van vrije beweging hoopt te bereiken. ‘Max 6 uur zonder ruwvoer en max 10 uur tussen voederbeurten’ verlangt het KPW. Dier&Recht bestempelt dit als ‘negatief’, terwijl ‘Paarden beschikken minimaal drie maal daags over voldoende ruwvoer’ en ‘maximaal 4 uur zonder ruwvoer en minimaal 16 u p/dag ruwvoer kunnen eten’ als positief worden gezien. Is er hier echt een verschil van mening of een verschil in uitwerking? Het KPW vereist ook 3x daags ruwvoer geven, maar verbindt daar als extra voorwaarde aan nooit langer dan 6 uur zonder ruwvoer en geeft daarvoor ook een uitgewerkt voorbeeld. KPW heeft ervoor gekozen om met deze aanpak het welzijn van een grote groep paarden wezenlijk te verbeteren. Op bedrijven waar deze normen ruimschoots worden gehaald behalen bedrijven het Keurmerk Paard en Welzijn plus. Hiermee kunnen bedrijven zich in positieve zin onderscheiden.’

Vorige Andreas Helgstrand genomineerd voor Ondernemer van het Jaar Volgende 9.500 euro voor veilingtopper Hippochamp