Skip to content

Copyright

Een bijrijder voor je paard - Wie is verantwoordelijk?

Eigenaars met minder tijd voor hun paard zoeken vaak een bijrijder om hun geliefde viervoeter toch de beweging en aandacht te geven die hij of zij verdient. Maar vaak lijkt het geen gemakkelijke zoektocht om een betrouwbaar iemand te vinden die ook nog eens op de juiste dagen of uren kan langskomen, waarmee het daarnaast klikt met het paard én die lief is voor je spullen. Maar een belangrijk aspect die velen over het hoofd zien is het juridische luik in deze overeenkomst, een toch wel belangrijk en niet zo eenvoudig aspect. 

Wettelijk uitgangspunt

Het wettelijk uitgangspunt is dat jij als eigenaar aansprakelijk bent voor de schade die door toedoen van je paard ontstaat. Of dat nu is dat je paard een ander paard trapt, op een auto springt, een box sloopt of dat je bijrijder er vanaf valt: het valt allemaal onder jouw ‘risico-aansprakelijkheid’ voor levende have. Er is wel een uitzondering, maar die is juridisch zo complex en komt bovendien zelden voor, dat ik die heel even laat voor wat die is (laat het me vooral weten als je daar meer over wil weten).

Dat wil niet zeggen dat jij als eigenaar ook altijd degene bent die alle schade moet vergoeden. Er is een verschil tussen aansprakelijkheid en schadevergoedingsplicht. Dat tweede is afhankelijk van heel veel factoren die een rol kunnen spelen in de onderlinge verhouding en die vaak beginnen met ‘eigen schuld’. Dat klinkt een beetje alsof je op het schoolplein van de basisschool terecht bent gekomen, maar in de wet brengt het tot uitdrukking dat je je er – als paardenliefhebber – best van bewust bent dat je met levende have werkt. Dat je weet dat je een kans loopt op behoorlijke schade als er iets niet goed gaat en dat een ongeluk in een klein hoekje zit. De verzekeraars – en als het tegen zit jij zelf – zullen juist in de invulling van deze open norm van ‘bewuste risicoaanvaarding’ proberen tot een voor alle partijen acceptabele oplossing te komen. Daar speelt uiteraard bij mee hoe braaf het paard is, hoe ervaren de ruiter, hoe goed de ruiter het paard kende, welke informatie de ruiter had, of de ruiter instructies kreeg et cetera. De rechtspraak is op dit punt vrij uitgebreid en zeer afhankelijk van de feiten en omstandigheden.

Invulling van de norm

De norm wordt dus vooral ingevuld langs de lijn van wat partijen wisten, wat zij besproken hadden, welke informatie voor hen beschikbaar was (het paard kan wel mee op buitenrit, maar niet alleen, het paard wordt heel heet in het springen, het paard is heel paniekerig als het waait, het gaat om een jong en onervaren paard, of juist het paard kijkt nergens van op of om) en wat er daarna feitelijk is gebeurd. Om die reden adviseer ik vaak om op te nemen welke informatie gewisseld is en welke risico’s de bijrijder al dan niet welbewust aanvaardt en van welke rechten de bijrijder wel of juist geen afstand doet. De rechtbank Noord-Holland heeft medio vorig jaar in een dergelijke kwestie een interessante uitspraak gedaan.

Wat was er aan de hand: Een eigenaar van een paard had – omdat zij een aantal keren geopereerd moest worden – twee bijrijders voor haar paard. In de tweede periode dat zij het paard niet zelf bereed, is een van de bijrijders van het paard gevallen omdat een hindernis viel en het paard daarvan schrok. De bijrijder heeft blijvend letsel aan een been en een knie. Zij heeft de (verzekeraar van de) eigenaar aangesproken om haar schade te vergoeden.

Uit het gehouden voorlopig getuigenverhoor blijkt dat niet alleen de eigenaresse, maar ook twee anderen zich een gesprek herinneren (en daar onafhankelijk van elkaar over vertellen bij de rechter) tussen de eigenaresse en de bijrijdster die gevallen is, waarin over de risico’s is gesproken, en waarbij zou zijn afgesproken dat zij de eigenaresse nooit voor enige schade aansprakelijk zou stellen, en bovendien expliciet dat dat ook gold in situaties waarbij sprake zou zijn van ernstig letsel.

Daarmee staat in de visie van de rechtbank vast dat tussen deze partijen mondelinge afspraken over de verdeling van de aansprakelijkheid zijn gemaakt, en daar kan in dit geval, nu de schade zich voordoet, niet op worden teruggekomen, ook niet nu is gebleken dat de bijrijdster geen verzekeringsdekking geniet, terwijl de eigenaresse wel een verzekering heeft voor dit risico.

Moraal van het verhaal

Tussen twee partijen gemaakte afspraken hebben bindende werking als de afspraken duidelijk en scherp gemaakt zijn. Als eigenaar kan je afspreken dat een bijrijdster alle risico’s zelf draagt, maar het is verstandig om uit te zoeken wie voor welk risico verzekerd is of zich redelijkerwijs kan verzekeren, dit om te voorkomen dat een bijrijdster zelf met de schade blijft zitten terwijl zonder deze afspraak de verzekering van de eigenaar ‘gewoon’ dekking zou hebben verleend, al was het maar voor een deel.

Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2022:5952


Bron: Vereniging eigen paard

Wettelijk uitgangspunt

Het wettelijk uitgangspunt is dat jij als eigenaar aansprakelijk bent voor de schade die door toedoen van je paard ontstaat. Of dat nu is dat je paard een ander paard trapt, op een auto springt, een box sloopt of dat je bijrijder er vanaf valt: het valt allemaal onder jouw ‘risico-aansprakelijkheid’ voor levende have. Er is wel een uitzondering, maar die is juridisch zo complex en komt bovendien zelden voor, dat ik die heel even laat voor wat die is (laat het me vooral weten als je daar meer over wil weten).

Dat wil niet zeggen dat jij als eigenaar ook altijd degene bent die alle schade moet vergoeden. Er is een verschil tussen aansprakelijkheid en schadevergoedingsplicht. Dat tweede is afhankelijk van heel veel factoren die een rol kunnen spelen in de onderlinge verhouding en die vaak beginnen met ‘eigen schuld’. Dat klinkt een beetje alsof je op het schoolplein van de basisschool terecht bent gekomen, maar in de wet brengt het tot uitdrukking dat je je er – als paardenliefhebber – best van bewust bent dat je met levende have werkt. Dat je weet dat je een kans loopt op behoorlijke schade als er iets niet goed gaat en dat een ongeluk in een klein hoekje zit. De verzekeraars – en als het tegen zit jij zelf – zullen juist in de invulling van deze open norm van ‘bewuste risicoaanvaarding’ proberen tot een voor alle partijen acceptabele oplossing te komen. Daar speelt uiteraard bij mee hoe braaf het paard is, hoe ervaren de ruiter, hoe goed de ruiter het paard kende, welke informatie de ruiter had, of de ruiter instructies kreeg et cetera. De rechtspraak is op dit punt vrij uitgebreid en zeer afhankelijk van de feiten en omstandigheden.

Invulling van de norm

De norm wordt dus vooral ingevuld langs de lijn van wat partijen wisten, wat zij besproken hadden, welke informatie voor hen beschikbaar was (het paard kan wel mee op buitenrit, maar niet alleen, het paard wordt heel heet in het springen, het paard is heel paniekerig als het waait, het gaat om een jong en onervaren paard, of juist het paard kijkt nergens van op of om) en wat er daarna feitelijk is gebeurd. Om die reden adviseer ik vaak om op te nemen welke informatie gewisseld is en welke risico’s de bijrijder al dan niet welbewust aanvaardt en van welke rechten de bijrijder wel of juist geen afstand doet. De rechtbank Noord-Holland heeft medio vorig jaar in een dergelijke kwestie een interessante uitspraak gedaan.

Wat was er aan de hand: Een eigenaar van een paard had – omdat zij een aantal keren geopereerd moest worden – twee bijrijders voor haar paard. In de tweede periode dat zij het paard niet zelf bereed, is een van de bijrijders van het paard gevallen omdat een hindernis viel en het paard daarvan schrok. De bijrijder heeft blijvend letsel aan een been en een knie. Zij heeft de (verzekeraar van de) eigenaar aangesproken om haar schade te vergoeden.

Uit het gehouden voorlopig getuigenverhoor blijkt dat niet alleen de eigenaresse, maar ook twee anderen zich een gesprek herinneren (en daar onafhankelijk van elkaar over vertellen bij de rechter) tussen de eigenaresse en de bijrijdster die gevallen is, waarin over de risico’s is gesproken, en waarbij zou zijn afgesproken dat zij de eigenaresse nooit voor enige schade aansprakelijk zou stellen, en bovendien expliciet dat dat ook gold in situaties waarbij sprake zou zijn van ernstig letsel.

Daarmee staat in de visie van de rechtbank vast dat tussen deze partijen mondelinge afspraken over de verdeling van de aansprakelijkheid zijn gemaakt, en daar kan in dit geval, nu de schade zich voordoet, niet op worden teruggekomen, ook niet nu is gebleken dat de bijrijdster geen verzekeringsdekking geniet, terwijl de eigenaresse wel een verzekering heeft voor dit risico.

Moraal van het verhaal

Tussen twee partijen gemaakte afspraken hebben bindende werking als de afspraken duidelijk en scherp gemaakt zijn. Als eigenaar kan je afspreken dat een bijrijdster alle risico’s zelf draagt, maar het is verstandig om uit te zoeken wie voor welk risico verzekerd is of zich redelijkerwijs kan verzekeren, dit om te voorkomen dat een bijrijdster zelf met de schade blijft zitten terwijl zonder deze afspraak de verzekering van de eigenaar ‘gewoon’ dekking zou hebben verleend, al was het maar voor een deel.

Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2022:5952


Bron: Vereniging eigen paard

Vorige Paard overleeft gekantelde trailer op A20 Rotterdam Volgende KWPN HK: Springhengst Power Pool (Liverpool) aangewezen