Al vele jaren is Denise van der Net een vertrouwd gezicht op vele perscentra in de paardensport. Het is de plek waar journalisten en fotografen hun basis hebben en waar ruiters en amazones aanschuiven. “Vroeger was het een uitdaging om uitslagen op tijd beschikbaar te hebben voor de pers, tegenwoordig vindt iedereen alles online. En het moet nog steeds sneller.” Hoe kom je nou in zo’n vak terecht?
Natuurlijk heb je iets met paarden en de paardenwereld. Zoals Denise die als klein kind midden jaren ’60 maar een doel had op de kermis in haar geboorteplaats Bergeijk: de pony’s. “Eigenlijk heb ik de hele familie aangestoken met het virus, denk ik, want we hadden thuis niks met paarden. Ik mocht op de manege in Eersel gaan rijden en voordat ik het wist had ik mijn eigen pony, mijn vader deed niks half. En daarna zijn mijn broer Robert en mijn vader en moeder ook af en toe gaan rijden en mijn zus Inge veel fanatieker, later zelfs als groom bij Jan Tops en Tineke Bartels. Ik wilde wel serieus rijden, de pony’s werden steeds groter, en toen kwam er een paard. Daarmee ben ik in Middelbeers terecht gekomen bij Margaret Jurgens, de schoonzus van Maarten Jurgens die de Olympische Spelen in München had gereden en hoofdredacteur van de Hoefslag was. Zij reed toen op Grand Prix niveau, dat waren er toen nog niet zoveel. Ik werkte er op stal en ik ging mee op concours omdat ik dat leuk vond, en in ruil daarvoor gaf ze mij les. Een jaar of 16 was ik toen. En mijn vader zal ongetwijfeld gedacht hebben: elke dag les, dat gaat goed.”
Met de ruin Quick Tor, een Engels volbloed, bereikte Denise de Z-dressuur: “Quick Tor hadden we gekocht omdat hij goede gangen had. Hij kwam van de baan waar hij niet snel genoeg was en toen mocht ik erop. Dat was niet altijd even gemakkelijk, want ik heb hem echt alles moeten leren. Met hangen en wurgen zijn we in het Z gekomen. Thuis gedroeg hij zich om door een ringetje te halen, maar op wedstrijden was hij best wel moeilijk. Echt zo’n hittepetit die van alles zag. Door de scheiding van mijn ouders veranderde alles. Quick Tor mocht nog bij Jurgens blijven staan, ook al reed ik hem niet meer. En uiteindelijk hebben we ‘m via een contact van mijn werk verkocht als leerpaard aan een hengstenhouder die we kenden.”
[caption id="attachment_168885" align="alignnone" width="1200"] Denise van der Net met Quick Tor[/caption]
Dat werk vond ze bij de uitgeverij Zuidgroep in Best, later BCM en de uitgever van de Hoefslag. Vader Van der Net had de advertentie gespot en Denise ging op gesprek. Na haar Schoevers-opleiding paste het goed om voor het NRPS te werken dat daar onderdak had: “Ze hadden iemand nodig om alle geboortebewijzen in te vullen, met de typmachine, zoals dat toen ging. Maar op een gegeven moment was het niet meer nodig: ik werd ontslagen. Maar ja, drie weken later belden ze me: of ik weer terug wilde komen want ze konden het werk toch niet aan. Zo ging dat. Eerst heb ik bij de receptie gewerkt, later bij de sponsor-afdeling. En toen heb ik samen met Ton Corbeau de persdienst opgezet. Omdat ik op verschillende evenementen de persdienst deed en alle fotografen en zo kende, kon ik ook gemakkelijk de coördinatie van L’Annee Hippique erbij doen. En mijn Engels werd steeds beter! Ik had wel een redelijke basis in het Engels, en ook in het Frans en Duits, maar dat is toch wat anders dan wanneer je voor iemand als Pamela Young werkt, de Engelstalige hoofdredacteur van Horse International en later L’Annee Hippique.”
Werken in het hart van de paardensport, hoe geweldig is dat! Denise van der Net kijkt er nuchter naar: “Ja, dat zullen veel mensen heel geweldig vinden ja, maar mijn eerste prioriteit zijn de journalisten en fotografen. En dat ik met al die ruiters contact heb, daar raak ik niet van onder de indruk. Het zijn heel normale mensen, als ze maar op tijd komen, haha. Nee hoor, ruiters zijn heel gemakkelijk te benaderen, over het algemeen heel vriendelijk en meewerkend, dat is wel prettig.
Ik kan namelijk niet zo goed overweg met over het paard getilde mensen. Ik probeer heel servicegericht te zijn, ik zie mezelf niet als baas van het perscentrum. Ik ben er voor de journalisten en fotografen, zodat zij hun werk goed kunnen doen. Persmensen kunnen heel ongeduldig zijn. Als ze een uitslag willen hebben, moet het er nu zijn. Dan is het belangrijk dat je zelf kalm blijft. Maar als ze je een beetje kennen, dan weten ze dat jij er alles aan doet om er voor ze te zijn.”
[caption id="attachment_168886" align="alignnone" width="1200"] Het perscentrum tijdens Indoor Brabant 1999 werd gerund door Edith DeReys en Denise van der Net. In het midden wereldbekerdirecteur Max Ammann.[/caption]
In 2005 besloot Denise om voor zichzelf te beginnen als freelancer: “Ik was in een sfeer groot geworden van hup, we gaan aan de gang, dat kunnen we. Toen kwam er een omslag in het bedrijf en dat paste me niet meer. Ik heb een e-mail gestuurd dat ik voor mezelf ging beginnen. En op dezelfde dag van de mail kom ik Robbert ten Cate tegen die eerder voor BCM had gewerkt en toen voor City Dynamiek in Eindhoven werkte, een projectbureau van de gemeente. Hij kon wel hulp gebruiken met de organisatie van een wielerwedstrijd. Toen heb ik een jaar voor City Dynamiek gewerkt en de eerste editie van het lichtfestival GLOW meegemaakt in 2006. En een finale van een UEFA-toernooi, kon ik ook zien hoe daar de pers werkt. Inmiddels had ik wel goede contacten bij de gemeente opgebouwd en kon ik projectassistente worden van de projectmanager licht bij de gemeente. Dat ging over openbare verlichting maar ook over innovaties. Ik heb het een jaar of vier gedaan, en daarnaast ben ik de perscentra blijven doen van evenementen als Indoor Brabant, Jumping Indoor Maastricht en Aken. En op freelancebasis nog de redactionele planning van Horse International en L’Annee Hippique.”
In 2008 sloeg de crisis toe, en vanaf toen merkte Denise dat het overal wat minder werd: “Gelukkig had ik de gemeente nog, was ik nog redelijk onder de pannen. Maar toen dat ook wegviel, heb ik een paar echt slechte jaren gehad, gewoon te weinig werk. Maar nu is het weer beter, dat is goed te merken. Met nu ook het tennistoernooi in Rosmalen erbij, ook erg leuk om te doen. Dat is wel relaxter dan de paardensport. Je hebt maar een paar wedstrijden op het centre court, en eentje wint. Plus dat alles zeer professioneel geregeld is. Interviews, bij voorbeeld, gaan alleen maar via de overkoepelende organisaties WTA en ATP, zeg maar de FEI van het tennis. Ik ben steeds meer vertaalwerk naar het Engels erbij gaan doen en werk als office manager voor een software-ontwikkelaar, Connecting Projects.”
In de hobbysfeer heeft Denise meer met honden dan met paarden van doen: “Toen een jaar of zes geleden een hondje van me overleed, bleef er een over, dat vond ik zielig. Omdat de website van het asiel in Eindhoven eruit lag, kwam ik bij toeval bij een asiel in Spanje terecht. Ik heb van daar een hondje geadopteerd. En toen zag ik er nog een voorbij komen, die heb ik ook maar laten komen. En nu heb ik er zes. Ik heb veel vrijwilligerswerk in de hondenwereld gedaan. Een tijdlang zelfs een magazine gemaakt, opvangen op het vliegveld, huisbezoek om te kijken of het past, goederen inzamelen, ik was er aardig druk mee. Maar ja, in Spanje krijgt een hond van de straat tien dagen, daarna is het einde oefening….”
En nu staat in 2019 emigreren op de planning. Met een beste vriend (‘we gaan al 36 jaar samen op vakantie, nooit iets samen gehad’) verkast ze naar de Auvergne, onder Clermont-Ferrand, zo’n 900 kilometer van Eindhoven: “We hebben daar een groot huis in drie gedeelten, in een gaan we samenwonen, de andere twee huizen gaan we verhuren. Vooral gericht op mensen met honden: met een veilig omheinde tuin, en het aantal honden maakt niet uit. Dan is het wel fijn dat je ook een groot netwerk hebt in de hondenwereld. Op afstand kan ik ook heel veel van mijn werk, zoals vertaalwerk, blijven doen en voor The Dutch Masters, het Libéma Open en JIM kom ik graag terug!”
Al vele jaren is Denise van der Net een vertrouwd gezicht op vele perscentra in de paardensport. Het is de plek waar journalisten en fotografen hun basis hebben en waar ruiters en amazones aanschuiven. “Vroeger was het een uitdaging om uitslagen op tijd beschikbaar te hebben voor de pers, tegenwoordig vindt iedereen alles online. En het moet nog steeds sneller.” Hoe kom je nou in zo’n vak terecht?
Natuurlijk heb je iets met paarden en de paardenwereld. Zoals Denise die als klein kind midden jaren ’60 maar een doel had op de kermis in haar geboorteplaats Bergeijk: de pony’s. “Eigenlijk heb ik de hele familie aangestoken met het virus, denk ik, want we hadden thuis niks met paarden. Ik mocht op de manege in Eersel gaan rijden en voordat ik het wist had ik mijn eigen pony, mijn vader deed niks half. En daarna zijn mijn broer Robert en mijn vader en moeder ook af en toe gaan rijden en mijn zus Inge veel fanatieker, later zelfs als groom bij Jan Tops en Tineke Bartels. Ik wilde wel serieus rijden, de pony’s werden steeds groter, en toen kwam er een paard. Daarmee ben ik in Middelbeers terecht gekomen bij Margaret Jurgens, de schoonzus van Maarten Jurgens die de Olympische Spelen in München had gereden en hoofdredacteur van de Hoefslag was. Zij reed toen op Grand Prix niveau, dat waren er toen nog niet zoveel. Ik werkte er op stal en ik ging mee op concours omdat ik dat leuk vond, en in ruil daarvoor gaf ze mij les. Een jaar of 16 was ik toen. En mijn vader zal ongetwijfeld gedacht hebben: elke dag les, dat gaat goed.”
Met de ruin Quick Tor, een Engels volbloed, bereikte Denise de Z-dressuur: “Quick Tor hadden we gekocht omdat hij goede gangen had. Hij kwam van de baan waar hij niet snel genoeg was en toen mocht ik erop. Dat was niet altijd even gemakkelijk, want ik heb hem echt alles moeten leren. Met hangen en wurgen zijn we in het Z gekomen. Thuis gedroeg hij zich om door een ringetje te halen, maar op wedstrijden was hij best wel moeilijk. Echt zo’n hittepetit die van alles zag. Door de scheiding van mijn ouders veranderde alles. Quick Tor mocht nog bij Jurgens blijven staan, ook al reed ik hem niet meer. En uiteindelijk hebben we ‘m via een contact van mijn werk verkocht als leerpaard aan een hengstenhouder die we kenden.”
[caption id="attachment_168885" align="alignnone" width="1200"] Denise van der Net met Quick Tor[/caption]
Dat werk vond ze bij de uitgeverij Zuidgroep in Best, later BCM en de uitgever van de Hoefslag. Vader Van der Net had de advertentie gespot en Denise ging op gesprek. Na haar Schoevers-opleiding paste het goed om voor het NRPS te werken dat daar onderdak had: “Ze hadden iemand nodig om alle geboortebewijzen in te vullen, met de typmachine, zoals dat toen ging. Maar op een gegeven moment was het niet meer nodig: ik werd ontslagen. Maar ja, drie weken later belden ze me: of ik weer terug wilde komen want ze konden het werk toch niet aan. Zo ging dat. Eerst heb ik bij de receptie gewerkt, later bij de sponsor-afdeling. En toen heb ik samen met Ton Corbeau de persdienst opgezet. Omdat ik op verschillende evenementen de persdienst deed en alle fotografen en zo kende, kon ik ook gemakkelijk de coördinatie van L’Annee Hippique erbij doen. En mijn Engels werd steeds beter! Ik had wel een redelijke basis in het Engels, en ook in het Frans en Duits, maar dat is toch wat anders dan wanneer je voor iemand als Pamela Young werkt, de Engelstalige hoofdredacteur van Horse International en later L’Annee Hippique.”
Werken in het hart van de paardensport, hoe geweldig is dat! Denise van der Net kijkt er nuchter naar: “Ja, dat zullen veel mensen heel geweldig vinden ja, maar mijn eerste prioriteit zijn de journalisten en fotografen. En dat ik met al die ruiters contact heb, daar raak ik niet van onder de indruk. Het zijn heel normale mensen, als ze maar op tijd komen, haha. Nee hoor, ruiters zijn heel gemakkelijk te benaderen, over het algemeen heel vriendelijk en meewerkend, dat is wel prettig.
Ik kan namelijk niet zo goed overweg met over het paard getilde mensen. Ik probeer heel servicegericht te zijn, ik zie mezelf niet als baas van het perscentrum. Ik ben er voor de journalisten en fotografen, zodat zij hun werk goed kunnen doen. Persmensen kunnen heel ongeduldig zijn. Als ze een uitslag willen hebben, moet het er nu zijn. Dan is het belangrijk dat je zelf kalm blijft. Maar als ze je een beetje kennen, dan weten ze dat jij er alles aan doet om er voor ze te zijn.”
[caption id="attachment_168886" align="alignnone" width="1200"] Het perscentrum tijdens Indoor Brabant 1999 werd gerund door Edith DeReys en Denise van der Net. In het midden wereldbekerdirecteur Max Ammann.[/caption]
In 2005 besloot Denise om voor zichzelf te beginnen als freelancer: “Ik was in een sfeer groot geworden van hup, we gaan aan de gang, dat kunnen we. Toen kwam er een omslag in het bedrijf en dat paste me niet meer. Ik heb een e-mail gestuurd dat ik voor mezelf ging beginnen. En op dezelfde dag van de mail kom ik Robbert ten Cate tegen die eerder voor BCM had gewerkt en toen voor City Dynamiek in Eindhoven werkte, een projectbureau van de gemeente. Hij kon wel hulp gebruiken met de organisatie van een wielerwedstrijd. Toen heb ik een jaar voor City Dynamiek gewerkt en de eerste editie van het lichtfestival GLOW meegemaakt in 2006. En een finale van een UEFA-toernooi, kon ik ook zien hoe daar de pers werkt. Inmiddels had ik wel goede contacten bij de gemeente opgebouwd en kon ik projectassistente worden van de projectmanager licht bij de gemeente. Dat ging over openbare verlichting maar ook over innovaties. Ik heb het een jaar of vier gedaan, en daarnaast ben ik de perscentra blijven doen van evenementen als Indoor Brabant, Jumping Indoor Maastricht en Aken. En op freelancebasis nog de redactionele planning van Horse International en L’Annee Hippique.”
In 2008 sloeg de crisis toe, en vanaf toen merkte Denise dat het overal wat minder werd: “Gelukkig had ik de gemeente nog, was ik nog redelijk onder de pannen. Maar toen dat ook wegviel, heb ik een paar echt slechte jaren gehad, gewoon te weinig werk. Maar nu is het weer beter, dat is goed te merken. Met nu ook het tennistoernooi in Rosmalen erbij, ook erg leuk om te doen. Dat is wel relaxter dan de paardensport. Je hebt maar een paar wedstrijden op het centre court, en eentje wint. Plus dat alles zeer professioneel geregeld is. Interviews, bij voorbeeld, gaan alleen maar via de overkoepelende organisaties WTA en ATP, zeg maar de FEI van het tennis. Ik ben steeds meer vertaalwerk naar het Engels erbij gaan doen en werk als office manager voor een software-ontwikkelaar, Connecting Projects.”
In de hobbysfeer heeft Denise meer met honden dan met paarden van doen: “Toen een jaar of zes geleden een hondje van me overleed, bleef er een over, dat vond ik zielig. Omdat de website van het asiel in Eindhoven eruit lag, kwam ik bij toeval bij een asiel in Spanje terecht. Ik heb van daar een hondje geadopteerd. En toen zag ik er nog een voorbij komen, die heb ik ook maar laten komen. En nu heb ik er zes. Ik heb veel vrijwilligerswerk in de hondenwereld gedaan. Een tijdlang zelfs een magazine gemaakt, opvangen op het vliegveld, huisbezoek om te kijken of het past, goederen inzamelen, ik was er aardig druk mee. Maar ja, in Spanje krijgt een hond van de straat tien dagen, daarna is het einde oefening….”
En nu staat in 2019 emigreren op de planning. Met een beste vriend (‘we gaan al 36 jaar samen op vakantie, nooit iets samen gehad’) verkast ze naar de Auvergne, onder Clermont-Ferrand, zo’n 900 kilometer van Eindhoven: “We hebben daar een groot huis in drie gedeelten, in een gaan we samenwonen, de andere twee huizen gaan we verhuren. Vooral gericht op mensen met honden: met een veilig omheinde tuin, en het aantal honden maakt niet uit. Dan is het wel fijn dat je ook een groot netwerk hebt in de hondenwereld. Op afstand kan ik ook heel veel van mijn werk, zoals vertaalwerk, blijven doen en voor The Dutch Masters, het Libéma Open en JIM kom ik graag terug!”