Een sportpaard heeft vier essentiële basisbehoeften. Als je aan deze behoeften voldoet is het paard normaal gezien fysiek en mentaal in balans. Dat is waar je als ruiter altijd naar wilt streven. Als aan de vier basisbehoeften niet wordt voldaan, kan het welbevinden van het paard achteruitgaan en kan hij bijvoorbeeld stereotype ongewenst gedrag gaan vertonen, zoals luchtzuigen en weven. Maar wat zijn nu de vier basisbehoeften van een sportpaard? We hebben ze met behulp van paardengedragdeskundige Andrew McLean voor je op een rijtje gezet.
Zorg voor continuïteit in de voeding!
Behoefte nummer één is foerageren (biologische term die gebruikt wordt voor het regelmatig terugkerend zoeken en vinden van voedsel door dieren). McLean: “Paarden hebben, naast de beschikking over water, zo’n dertien uur per dag vezelrijke en koolhydraatarme voeding nodig. Ruwvoer, zoals hooi is niet alleen iets wat een paard graag wil, het is een fundamentele behoefte. Als daaraan niet wordt voldaan, ontstaat vaak hout bijten, luchtzuigen of kribbebijten.”
Sociaal contact & ges
“De tweede behoefte is sociaal contact en gezelschap. Paarden moeten elkaar niet alleen kunnen zien, maar ook kunnen aanraken. Dat is de realiteit. Het is daarom belangrijk dat ze elkaar kunnen krabbelen en groomen tussen de stalwanden door.” Als voorbeeld noemt McLean de stallen van de politiepaarden in Manchester: “In de stallen van de politiepaarden in Manchester hebben we de tralies boven de stalwanden weggehaald. De medewerkers hadden zo hun bedenkingen, maar eenmaal op patrouille bleken de paarden veel dapperder dan voorheen. Natuurlijk waren er wat schermutselingen in de eerste week, maar daarna werd het in de stallen rustiger dan ooit.”
“Meer toegang tot sociale partners betekent in de training minder aandacht voor desensibilisatie, omdat het paard al minder bang is voor nieuwe dingen. Dit is de uitdaging voor wedstrijdsportruiters en trainers in de 21ste eeuw. We moeten er vanaf dat we menen dat ze alleen een veilige, comfortabele stal en schoon stro nodig hebben. Dat is goede verzorging, maar niet noodzakelijk goed welzijn", aldus McLean.
Bewegen en bewegen!
De derde behoefte bestaat uit vrije beweging en oefening. Elke dag trainen kan voldoende zijn, maar dat hoeft niet. “Als een paard wordt losgelaten in de wei of de paddock en heel wild gedrag vertoont, kan dit een teken zijn van een gebrek aan beweging. Weven is ook een signaal dat het paard te weinig beweging krijgt.” vertelt McLean.
Correcte training!
De vierde behoefte is correcte training volgens de principes van het leervermogen van het paard. McLean vertelt wat hij hier onder verstaat: “De basistraining is voor alle paarden dezelfde. Ze moeten leren halthouden, voorwaarts gaan, sneller en langzamer worden over de benen, passen verlengen en verkorten, achterwaarts gaan, twee teugels gelijk aannemen en op de linkerteugel en de rechterteugel even makkelijk en onafhankelijk reageren, en wijken voor het been. Dit zijn echt beginselen, omdat ze worden aangeleerd door operante conditionering. (Kortgezegd betekent dit in dit verband dat paarden hierbij gedrag vaker laat zien als dat wordt bekrachtigd, red.) Verder in de training worden deze basisprincipes gepolijst en verder verfijnd, zodat ze na verloop van tijd alleen nog heel lichte en onzichtbare hulpen vereisen.”
“Daarnaast moeten alle paarden hetzelfde grondwerk leren: voorwaarts gaan, vertragen en halthouden, opzij gaan voor lichte aanraking, inclusief de achterhand, en het hoofd omlaag brengen op een commando. Het paard moet ook leren vast te staan, voeten te geven, de trailer op te gaan, et cetera.”
bron: KNHS.nl
Zorg voor continuïteit in de voeding!
Behoefte nummer één is foerageren (biologische term die gebruikt wordt voor het regelmatig terugkerend zoeken en vinden van voedsel door dieren). McLean: “Paarden hebben, naast de beschikking over water, zo’n dertien uur per dag vezelrijke en koolhydraatarme voeding nodig. Ruwvoer, zoals hooi is niet alleen iets wat een paard graag wil, het is een fundamentele behoefte. Als daaraan niet wordt voldaan, ontstaat vaak hout bijten, luchtzuigen of kribbebijten.”
Sociaal contact & ges
“De tweede behoefte is sociaal contact en gezelschap. Paarden moeten elkaar niet alleen kunnen zien, maar ook kunnen aanraken. Dat is de realiteit. Het is daarom belangrijk dat ze elkaar kunnen krabbelen en groomen tussen de stalwanden door.” Als voorbeeld noemt McLean de stallen van de politiepaarden in Manchester: “In de stallen van de politiepaarden in Manchester hebben we de tralies boven de stalwanden weggehaald. De medewerkers hadden zo hun bedenkingen, maar eenmaal op patrouille bleken de paarden veel dapperder dan voorheen. Natuurlijk waren er wat schermutselingen in de eerste week, maar daarna werd het in de stallen rustiger dan ooit.”
“Meer toegang tot sociale partners betekent in de training minder aandacht voor desensibilisatie, omdat het paard al minder bang is voor nieuwe dingen. Dit is de uitdaging voor wedstrijdsportruiters en trainers in de 21ste eeuw. We moeten er vanaf dat we menen dat ze alleen een veilige, comfortabele stal en schoon stro nodig hebben. Dat is goede verzorging, maar niet noodzakelijk goed welzijn", aldus McLean.
Bewegen en bewegen!
De derde behoefte bestaat uit vrije beweging en oefening. Elke dag trainen kan voldoende zijn, maar dat hoeft niet. “Als een paard wordt losgelaten in de wei of de paddock en heel wild gedrag vertoont, kan dit een teken zijn van een gebrek aan beweging. Weven is ook een signaal dat het paard te weinig beweging krijgt.” vertelt McLean.
Correcte training!
De vierde behoefte is correcte training volgens de principes van het leervermogen van het paard. McLean vertelt wat hij hier onder verstaat: “De basistraining is voor alle paarden dezelfde. Ze moeten leren halthouden, voorwaarts gaan, sneller en langzamer worden over de benen, passen verlengen en verkorten, achterwaarts gaan, twee teugels gelijk aannemen en op de linkerteugel en de rechterteugel even makkelijk en onafhankelijk reageren, en wijken voor het been. Dit zijn echt beginselen, omdat ze worden aangeleerd door operante conditionering. (Kortgezegd betekent dit in dit verband dat paarden hierbij gedrag vaker laat zien als dat wordt bekrachtigd, red.) Verder in de training worden deze basisprincipes gepolijst en verder verfijnd, zodat ze na verloop van tijd alleen nog heel lichte en onzichtbare hulpen vereisen.”
“Daarnaast moeten alle paarden hetzelfde grondwerk leren: voorwaarts gaan, vertragen en halthouden, opzij gaan voor lichte aanraking, inclusief de achterhand, en het hoofd omlaag brengen op een commando. Het paard moet ook leren vast te staan, voeten te geven, de trailer op te gaan, et cetera.”
bron: KNHS.nl