Skip to content

Copyright

Onderneemster Irene Dijkhuijsen verveelt zich nooit

Als je horeca en paarden combineert, kun je bij een manege uitkomen. Het overkwam de Haagse Irene Dijkhuijsen, die nu ver weg van haar geboorteplaats in Zutphen terecht is gekomen waar ze met veel plezier haar eigen Ruitersport Centrum Zutphen runt. Door een soort crowfund-actie en een welwillende sectormanager van de Rabobank kwam het uiteindelijk allemaal goed. “Ik verveel me nooit en ik heb nog geen dag spijt gehad,” klinkt het nu, al was het een paar jaar geleden wel even heel spannend….. Irene Dijkhuijsen, nu 51, begon op haar negende op Hippisch Centrum Westland, toen nog manege Jan de Haan geheten, aan de rand van Den Haag: “Mijn ouders hadden niks met paarden maar mijn moeder was gelukkig bereid om elk dubbeltje om te draaien zodat ik op de manege kon zijn. Vanaf toen is paardrijden een passie voor het leven gebleken, al heb ik tot mijn 38e nooit een eigen paard gehad, ben echt lang manegeruiter geweest.” Na een periode van 10 jaar kantoorwerk, o.a. bij een bank, verzekeringsmaatschappij, reclamebureau en uitzendbureau, belandde Irene op haar 28ste in de Haagse horeca omdat ze even geen zin meer had in verantwoordelijkheid. Achter de bar bleek al snel dat ze helemaal niet kon werken zonder die verantwoordelijkheid: “Daar dook ik zoals met alles voor 200% in en binnen de kortste keren runde ik bij wijze van spreken de toko. Dat was ook de eigenaar van een nieuw op te zetten zaak opgevallen en hij vroeg of ik compagnon wilde worden. Samen met nog drie compagnons openden we een nieuwe zaak met een simpel concept: spareribs en saté, en ’s avonds om elf uur de tafels aan de kant en de muziek harder. Na een paar jaar heb ik me uit laten kopen en in 1999 ben ik voor mezelf een lunchroom begonnen. Dat heb ik tot 2005 gedaan en toen heb ik het verkocht. Die zaak was al afgelost, dus daarmee had ik wat geld. En toen dacht ik: ik ga weer paardrijden!” Irene meldde zich weer bij Hippisch Centrum Westland waar haar vroegere instructeur/eigenaar inmiddels gescheiden was. Ze kregen een relatie en met het kapitaal van de lunchroom kocht ze zichzelf in in de manege: “En dan ben je ineens mede-eigenaar van een manege! Omdat mijn liefde altijd aan de manegekant heeft gezeten, heb ik me daarop gestort en dat gedeelte weer laten opbloeien”. In 2009 bleek de relatie op maar vond Irene het manegegebeuren nog wel heel erg leuk. Net op dat moment belde haar nicht, die vanuit het westen naar Baak in Gelderland was verhuisd: er stond bij haar in de buurt een lege manege te huur. Irene ging er kijken, verliet het bedrijf in Den Haag en vertrok met haar eigen drachtige paard en de drie nakomelingen van een, twee en drie jaar naar Baak. In Baak stond Irene er helemaal alleen voor om een manegebedrijf nieuw leven in te blazen: “Ik woonde in de kantine en sliep het eerste half jaar in een tourcaravan op de parkeerplaats. Ik moest paarden en pony’s kopen en verder alles opzetten om de manege daar te kunnen draaien. Gelukkig sloeg het aan en moest ik binnen een half jaar uitbreiden omdat er al 150 lesklanten waren.  Ik had afgesproken met de verhuurders dat ik na een jaar of vijf alles zou kopen maar zij deden niks meer aan het onderhoud en begonnen heel vervelende verhuurders te worden. Toen ben ik op zoek gegaan naar een nieuwe locatie binnen een straal van 10 kilometer zodat ik de hele manege inclusief klanten mee kon verhuizen.”   Het werd een oude paardenhouderij in Zutphen waar een projectontwikkelaar vanaf moest. Zo’n anderhalf jaar ging verloren aan het papier- en regelwerk en de bureaucratie van de gemeente, waardoor ook de financieringsaanvraag steeds opnieuw moest worden aangevraagd. In april 2014 kreeg Irene goedkeuring van de gemeente om alvast in Zutphen te beginnen: “Er waren alleen stallen en een buitenbak en zo hebben we het eerste half jaar gedraaid, in de onzekerheid of we het bestemmingsplan en de financiering wel rond zouden krijgen. De bank heeft tussendoor zelfs nog een keer de financiering afgewezen omdat we niet genoeg eigen vermogen hadden terwijl we met een crowdfund actie het benodigde eigen vermogen bij elkaar hadden gekregen. Afhaken was geen optie meer, je hebt wel te maken met 200 kinderen die binding met je pony’s en de manege hebben. Dus heb ik een klacht ingediend bij de Rabobank. Een sectormanager van Rabobank Nederland vond gelukkig wel dat ik de boel goed onder controle had en gaf een positief advies. De overdracht bij de notaris stond gepland op een vrijdagochtend en op de donderdag ervoor kwam pas het verlossende telefoontje van de bank. Dat waren behoorlijk stressvolle momenten!” Bij het nieuwe Ruitersport Centrum Zutphen verrezen twee rijhallen en een kantine, vanuit de oude situatie was er een heel grote loopstal van 20m X 45m met 9 grote loopstallen die voor de opfok gebruikt waren: “Daar hebben we de manegepaarden en -pony’s in verdeeld en de 2 stallen met 14 aparte boxen gebruikt voor de pensionpaarden en paarden die niet konden aarden in de loopstal.  De loopstallen bevallen eigenlijk zo goed dat we het zo laten, het past prima in het dierenwelzijn van tegenwoordig!” Het aantal lesklanten groeide naar ruim 200 lesklanten waarvan een kwart twee keer per week rijdt of een paard of pony parttime least: “Ik heb wel geleerd dat prognoses niet werken. Het duurt gewoon een paar jaar tot je het publiek hebt wat je hebben wilt. En ja, dat kost je soms klanten. Ik heb niet geprobeerd om het iedereen naar de zin te maken, ik heb regels opgesteld en voet bij stuk gehouden en alles verloopt gemoedelijk en gezellig. Ik heb geen dag spijt gehad dat ik van Den Haag naar het Oosten ben verhuisd.  Dat komt waarschijnlijk ook wel omdat ik een bedrijf heb waar heel veel mensen over de vloer komen. Ik verveel me nooit, heb een leuke vriendenkring hier opgebouwd en vaak ben ik s avonds toch pas rond een uur of negen klaar met alles”. Ruitersport Centrum Zutphen heeft naast Irene nog 2 fulltime medewerksters die naast het verzorgen van de stallen ook lesgeven en zelf actief rijden. Ze werken met verschillende verhuur-vormen, waarbij de lease voor Irene wel favoriet is: “Dat leasen kan voor drie dagen per week maar ook fulltime.  Je hebt natuurlijk in eerste instantie met leken te maken die langzaam in de sport opgroeien, dan is leasen leuk: wel de lusten, niet de lasten. Ze mogen 2 uur per dag rijden en er zit 1 les per week bij in. Het paard krijgt lekker extra aandacht en de mensen leren spelenderwijs omgaan met paarden en pony’s. En voor de manege is het eigenlijk nog beter dan dat je ze een paard verkoopt want ze hebben binding met je bedrijf.  En verder heb ik geprobeerd om een moderne manege op te zetten. In de jaren ’80 zijn er natuurlijk heel veel gebouwd, met van die vreselijk ongezellige kantines met bruine tafels en stenen vloeren.  Wij hebben het anders gedaan. En ik rij zelf ook nog ja! Mag nu in het Z gaan starten, maar ik kom er nauwelijks aan toe…..” Manege Zutphen op Facebook RC Zutphen op Universal Horse Data
Als je horeca en paarden combineert, kun je bij een manege uitkomen. Het overkwam de Haagse Irene Dijkhuijsen, die nu ver weg van haar geboorteplaats in Zutphen terecht is gekomen waar ze met veel plezier haar eigen Ruitersport Centrum Zutphen runt. Door een soort crowfund-actie en een welwillende sectormanager van de Rabobank kwam het uiteindelijk allemaal goed. “Ik verveel me nooit en ik heb nog geen dag spijt gehad,” klinkt het nu, al was het een paar jaar geleden wel even heel spannend….. Irene Dijkhuijsen, nu 51, begon op haar negende op Hippisch Centrum Westland, toen nog manege Jan de Haan geheten, aan de rand van Den Haag: “Mijn ouders hadden niks met paarden maar mijn moeder was gelukkig bereid om elk dubbeltje om te draaien zodat ik op de manege kon zijn. Vanaf toen is paardrijden een passie voor het leven gebleken, al heb ik tot mijn 38e nooit een eigen paard gehad, ben echt lang manegeruiter geweest.” Na een periode van 10 jaar kantoorwerk, o.a. bij een bank, verzekeringsmaatschappij, reclamebureau en uitzendbureau, belandde Irene op haar 28ste in de Haagse horeca omdat ze even geen zin meer had in verantwoordelijkheid. Achter de bar bleek al snel dat ze helemaal niet kon werken zonder die verantwoordelijkheid: “Daar dook ik zoals met alles voor 200% in en binnen de kortste keren runde ik bij wijze van spreken de toko. Dat was ook de eigenaar van een nieuw op te zetten zaak opgevallen en hij vroeg of ik compagnon wilde worden. Samen met nog drie compagnons openden we een nieuwe zaak met een simpel concept: spareribs en saté, en ’s avonds om elf uur de tafels aan de kant en de muziek harder. Na een paar jaar heb ik me uit laten kopen en in 1999 ben ik voor mezelf een lunchroom begonnen. Dat heb ik tot 2005 gedaan en toen heb ik het verkocht. Die zaak was al afgelost, dus daarmee had ik wat geld. En toen dacht ik: ik ga weer paardrijden!” Irene meldde zich weer bij Hippisch Centrum Westland waar haar vroegere instructeur/eigenaar inmiddels gescheiden was. Ze kregen een relatie en met het kapitaal van de lunchroom kocht ze zichzelf in in de manege: “En dan ben je ineens mede-eigenaar van een manege! Omdat mijn liefde altijd aan de manegekant heeft gezeten, heb ik me daarop gestort en dat gedeelte weer laten opbloeien”. In 2009 bleek de relatie op maar vond Irene het manegegebeuren nog wel heel erg leuk. Net op dat moment belde haar nicht, die vanuit het westen naar Baak in Gelderland was verhuisd: er stond bij haar in de buurt een lege manege te huur. Irene ging er kijken, verliet het bedrijf in Den Haag en vertrok met haar eigen drachtige paard en de drie nakomelingen van een, twee en drie jaar naar Baak. In Baak stond Irene er helemaal alleen voor om een manegebedrijf nieuw leven in te blazen: “Ik woonde in de kantine en sliep het eerste half jaar in een tourcaravan op de parkeerplaats. Ik moest paarden en pony’s kopen en verder alles opzetten om de manege daar te kunnen draaien. Gelukkig sloeg het aan en moest ik binnen een half jaar uitbreiden omdat er al 150 lesklanten waren.  Ik had afgesproken met de verhuurders dat ik na een jaar of vijf alles zou kopen maar zij deden niks meer aan het onderhoud en begonnen heel vervelende verhuurders te worden. Toen ben ik op zoek gegaan naar een nieuwe locatie binnen een straal van 10 kilometer zodat ik de hele manege inclusief klanten mee kon verhuizen.”   Het werd een oude paardenhouderij in Zutphen waar een projectontwikkelaar vanaf moest. Zo’n anderhalf jaar ging verloren aan het papier- en regelwerk en de bureaucratie van de gemeente, waardoor ook de financieringsaanvraag steeds opnieuw moest worden aangevraagd. In april 2014 kreeg Irene goedkeuring van de gemeente om alvast in Zutphen te beginnen: “Er waren alleen stallen en een buitenbak en zo hebben we het eerste half jaar gedraaid, in de onzekerheid of we het bestemmingsplan en de financiering wel rond zouden krijgen. De bank heeft tussendoor zelfs nog een keer de financiering afgewezen omdat we niet genoeg eigen vermogen hadden terwijl we met een crowdfund actie het benodigde eigen vermogen bij elkaar hadden gekregen. Afhaken was geen optie meer, je hebt wel te maken met 200 kinderen die binding met je pony’s en de manege hebben. Dus heb ik een klacht ingediend bij de Rabobank. Een sectormanager van Rabobank Nederland vond gelukkig wel dat ik de boel goed onder controle had en gaf een positief advies. De overdracht bij de notaris stond gepland op een vrijdagochtend en op de donderdag ervoor kwam pas het verlossende telefoontje van de bank. Dat waren behoorlijk stressvolle momenten!” Bij het nieuwe Ruitersport Centrum Zutphen verrezen twee rijhallen en een kantine, vanuit de oude situatie was er een heel grote loopstal van 20m X 45m met 9 grote loopstallen die voor de opfok gebruikt waren: “Daar hebben we de manegepaarden en -pony’s in verdeeld en de 2 stallen met 14 aparte boxen gebruikt voor de pensionpaarden en paarden die niet konden aarden in de loopstal.  De loopstallen bevallen eigenlijk zo goed dat we het zo laten, het past prima in het dierenwelzijn van tegenwoordig!” Het aantal lesklanten groeide naar ruim 200 lesklanten waarvan een kwart twee keer per week rijdt of een paard of pony parttime least: “Ik heb wel geleerd dat prognoses niet werken. Het duurt gewoon een paar jaar tot je het publiek hebt wat je hebben wilt. En ja, dat kost je soms klanten. Ik heb niet geprobeerd om het iedereen naar de zin te maken, ik heb regels opgesteld en voet bij stuk gehouden en alles verloopt gemoedelijk en gezellig. Ik heb geen dag spijt gehad dat ik van Den Haag naar het Oosten ben verhuisd.  Dat komt waarschijnlijk ook wel omdat ik een bedrijf heb waar heel veel mensen over de vloer komen. Ik verveel me nooit, heb een leuke vriendenkring hier opgebouwd en vaak ben ik s avonds toch pas rond een uur of negen klaar met alles”. Ruitersport Centrum Zutphen heeft naast Irene nog 2 fulltime medewerksters die naast het verzorgen van de stallen ook lesgeven en zelf actief rijden. Ze werken met verschillende verhuur-vormen, waarbij de lease voor Irene wel favoriet is: “Dat leasen kan voor drie dagen per week maar ook fulltime.  Je hebt natuurlijk in eerste instantie met leken te maken die langzaam in de sport opgroeien, dan is leasen leuk: wel de lusten, niet de lasten. Ze mogen 2 uur per dag rijden en er zit 1 les per week bij in. Het paard krijgt lekker extra aandacht en de mensen leren spelenderwijs omgaan met paarden en pony’s. En voor de manege is het eigenlijk nog beter dan dat je ze een paard verkoopt want ze hebben binding met je bedrijf.  En verder heb ik geprobeerd om een moderne manege op te zetten. In de jaren ’80 zijn er natuurlijk heel veel gebouwd, met van die vreselijk ongezellige kantines met bruine tafels en stenen vloeren.  Wij hebben het anders gedaan. En ik rij zelf ook nog ja! Mag nu in het Z gaan starten, maar ik kom er nauwelijks aan toe…..” Manege Zutphen op Facebook RC Zutphen op Universal Horse Data
Vorige Harrie Smolders snelt naar overwinning bij de zevenjarige paarden; Aniek Diks plaatst zich in de CSI1* Small Tour Volgende Gregory Wathelet grijpt Grand Prix winst in Valkenswaard. Aniek Diks houdt thuis-eer hoog.