Met haar 16 jaar is Noa Jansen behoorlijk nuchter en beslist. Over hoe ze als spring-amazone tegen haar sport aankijkt, hoe ze het kan combineren met haar school en hoe ze haar tijd verdeelt tussen Amsterdam en Laren. En hoe ze van plan is om zonder mega-investeringen verder te komen in de sport, die ze als pure hobby ziet.
Vader Maarten Jansen, vroeger recreatief ruiter, heeft de Ierse pub St. James’s Gate aan het Rembrandtplein in Amsterdam, moeder Esther de Romph sprong eerder vooral nationale wedstrijden, en samen met Noa’s broer die na de pony’s is gaan ijshockeyen, wonen ze aan het Leidseplein boven het Ierse café Hoopman van Maarten’s broer. Hartje Amsterdam dus. Gelukkig is er vanuit Esther’s ouders nog een locatie: aan de hei in Laren-Eemnes, waar de paarden gestald staan. Dat betekent pendelen voor Noa: “Als ik klaar ben met school, dan neemt mijn vader me mee naar Laren, dan rijd ik twee of drie paarden, dan rijden we terug naar Amsterdam en ga ik aan mijn huiswerk. Vrijdag, zaterdag en zondag ben ik helemaal in Laren omdat we dan op concours gaan.”
Met een moeder die op niveau sprong, was het voor de kleine Noa vanzelfsprekend dat ze paard ging rijden: “Als klein meisje krijg je dat natuurlijk mee en dan wil je dat ook. Ik heb m’n moeder met grote lieve ogen aangekeken of ik ook een pony mocht. Eerst een C-pony, daarna nog een, toen een D-pony. Met de pony’s ging het best goed, met de laatste pony heb ik zelfs internationaal gereden, maar het wilde niet altijd lukken. Op m’n 14e ben ik overgestapt naar de paarden. Op een zelf gefokt paard, een jonge Clinton X Ahorn, vooraan begonnen in de B en het L. Mijn opa gaat nog steeds mee, zoals hij dat ook met mijn moeder deed, die er nu trouwens ook altijd bij is. Opa is de paardenman van huis uit. Megan Laseur reed een paard voor hem maar die raakte geblesseerd. We hebben hem naar huis gehaald zodat ie rustig kon herstellen en toen mocht ik erop. Zo kon ik fijne paarden rijden die niet de hele wereld hebben gekost.”
[caption id="attachment_164595" align="alignnone" width="615"] Met Esperance van opa De Romph bij Tops[/caption]
Inmiddels rijdt Noa zes paarden op wedstrijden, verdeeld over B t/m ZZ. Een keer in de week heeft ze les van Johan Laseur in Soest: “Een keer in de week les, dat vind ik genoeg. Ik heb het druk met school, zit in de vierde van het vwo en ik heb niet de tijd om vaker te lessen. Thuis spring ik doordeweeks hooguit twee keer. Mijn moeder geeft me dan aanwijzingen, dat gaat goed, we kunnen het heel goed met elkaar vinden. Zij rijdt thuis ook vaak een of twee paarden. Het is echt een hobby bij ons thuis, we doen het voor de lol. We zijn liefhebbers, geen handelaren, met de paarden wil ik mijn geld niet verdienen.” Dat roept natuurlijk de vraag op waarmee dan wel: “Ik zit best wel te twijfelen. Geneeskunde zou ik mooi vinden, maar het zou ook ontzettend gaaf zijn om piloot te worden. Het kan nog alle kanten op gaan.”
Een belangrijk deel van de paardenhobby is de fokkerij, wat ook weer mogelijkheden geeft om paarden te kunnen opleiden: “Wat ik zelf heel leuk vind is paarden fokken en zelf opleiden. We fokken een of twee veulens per jaar, meer stallen hebben we ook niet. En we hebben nou eenmaal een budget, we leggen geen klappen geld neer voor een paard. Bovendien is zelf fokken en opleiden leuk! Zo hebben we zelf ook Blue Bayou gefokt, het paard waarmee Megan Laseur bij de young riders het Europees Kampioenschap in Samorin heeft gereden. Ik kan me nog goed herinneren dat ze net geboren was, oerlelijk vonden we haar met haar blauwe maanoog, en we wisten niet of er iets mee aan de hand was. Dat viel wel mee gelukkig. Het was een schuw, snel, ril merrietje. Vanaf toen ze vier was en uit de opfok kwam, heeft Mitch Laseur haar opgeleid tot het ZZ. We vonden het te spannend om naar Samorin te gaan. Mijn moeder is helemaal weg van dat paard, normaal op concours knijpt ze al in m’n arm als ze springt. We hebben het natuurlijk wel gevolgd via ClipmyHorse. En nu is Blue Bayou 12 en rijd ik haar in het ZZ.”
[caption id="attachment_164596" align="alignnone" width="1200"] Met Escape tijdens Jumping Amsterdam[/caption]
Noa Jansen wil het liefst hoog komen in de sport: “Hoe hoog? Zo hoog mogelijk. Zoals ik er nu tegenaan kijk, vind ik 1.45m echt al heel erg hoog. En misschien wel een keer bij de Junioren maar ik heb nog niet eens 1.40 gereden. Zoals ik er nu tegenaan kijk heb ik er meer te verliezen dan te winnen op dit moment, ik zal eerst wat ervaring op moeten doen in het 1.40m.”
Met haar 16 jaar is Noa Jansen behoorlijk nuchter en beslist. Over hoe ze als spring-amazone tegen haar sport aankijkt, hoe ze het kan combineren met haar school en hoe ze haar tijd verdeelt tussen Amsterdam en Laren. En hoe ze van plan is om zonder mega-investeringen verder te komen in de sport, die ze als pure hobby ziet.
Vader Maarten Jansen, vroeger recreatief ruiter, heeft de Ierse pub St. James’s Gate aan het Rembrandtplein in Amsterdam, moeder Esther de Romph sprong eerder vooral nationale wedstrijden, en samen met Noa’s broer die na de pony’s is gaan ijshockeyen, wonen ze aan het Leidseplein boven het Ierse café Hoopman van Maarten’s broer. Hartje Amsterdam dus. Gelukkig is er vanuit Esther’s ouders nog een locatie: aan de hei in Laren-Eemnes, waar de paarden gestald staan. Dat betekent pendelen voor Noa: “Als ik klaar ben met school, dan neemt mijn vader me mee naar Laren, dan rijd ik twee of drie paarden, dan rijden we terug naar Amsterdam en ga ik aan mijn huiswerk. Vrijdag, zaterdag en zondag ben ik helemaal in Laren omdat we dan op concours gaan.”
Met een moeder die op niveau sprong, was het voor de kleine Noa vanzelfsprekend dat ze paard ging rijden: “Als klein meisje krijg je dat natuurlijk mee en dan wil je dat ook. Ik heb m’n moeder met grote lieve ogen aangekeken of ik ook een pony mocht. Eerst een C-pony, daarna nog een, toen een D-pony. Met de pony’s ging het best goed, met de laatste pony heb ik zelfs internationaal gereden, maar het wilde niet altijd lukken. Op m’n 14e ben ik overgestapt naar de paarden. Op een zelf gefokt paard, een jonge Clinton X Ahorn, vooraan begonnen in de B en het L. Mijn opa gaat nog steeds mee, zoals hij dat ook met mijn moeder deed, die er nu trouwens ook altijd bij is. Opa is de paardenman van huis uit. Megan Laseur reed een paard voor hem maar die raakte geblesseerd. We hebben hem naar huis gehaald zodat ie rustig kon herstellen en toen mocht ik erop. Zo kon ik fijne paarden rijden die niet de hele wereld hebben gekost.”
[caption id="attachment_164595" align="alignnone" width="615"] Met Esperance van opa De Romph bij Tops[/caption]
Inmiddels rijdt Noa zes paarden op wedstrijden, verdeeld over B t/m ZZ. Een keer in de week heeft ze les van Johan Laseur in Soest: “Een keer in de week les, dat vind ik genoeg. Ik heb het druk met school, zit in de vierde van het vwo en ik heb niet de tijd om vaker te lessen. Thuis spring ik doordeweeks hooguit twee keer. Mijn moeder geeft me dan aanwijzingen, dat gaat goed, we kunnen het heel goed met elkaar vinden. Zij rijdt thuis ook vaak een of twee paarden. Het is echt een hobby bij ons thuis, we doen het voor de lol. We zijn liefhebbers, geen handelaren, met de paarden wil ik mijn geld niet verdienen.” Dat roept natuurlijk de vraag op waarmee dan wel: “Ik zit best wel te twijfelen. Geneeskunde zou ik mooi vinden, maar het zou ook ontzettend gaaf zijn om piloot te worden. Het kan nog alle kanten op gaan.”
Een belangrijk deel van de paardenhobby is de fokkerij, wat ook weer mogelijkheden geeft om paarden te kunnen opleiden: “Wat ik zelf heel leuk vind is paarden fokken en zelf opleiden. We fokken een of twee veulens per jaar, meer stallen hebben we ook niet. En we hebben nou eenmaal een budget, we leggen geen klappen geld neer voor een paard. Bovendien is zelf fokken en opleiden leuk! Zo hebben we zelf ook Blue Bayou gefokt, het paard waarmee Megan Laseur bij de young riders het Europees Kampioenschap in Samorin heeft gereden. Ik kan me nog goed herinneren dat ze net geboren was, oerlelijk vonden we haar met haar blauwe maanoog, en we wisten niet of er iets mee aan de hand was. Dat viel wel mee gelukkig. Het was een schuw, snel, ril merrietje. Vanaf toen ze vier was en uit de opfok kwam, heeft Mitch Laseur haar opgeleid tot het ZZ. We vonden het te spannend om naar Samorin te gaan. Mijn moeder is helemaal weg van dat paard, normaal op concours knijpt ze al in m’n arm als ze springt. We hebben het natuurlijk wel gevolgd via ClipmyHorse. En nu is Blue Bayou 12 en rijd ik haar in het ZZ.”
[caption id="attachment_164596" align="alignnone" width="1200"] Met Escape tijdens Jumping Amsterdam[/caption]
Noa Jansen wil het liefst hoog komen in de sport: “Hoe hoog? Zo hoog mogelijk. Zoals ik er nu tegenaan kijk, vind ik 1.45m echt al heel erg hoog. En misschien wel een keer bij de Junioren maar ik heb nog niet eens 1.40 gereden. Zoals ik er nu tegenaan kijk heb ik er meer te verliezen dan te winnen op dit moment, ik zal eerst wat ervaring op moeten doen in het 1.40m.”