Skip to content

Copyright

Annette van Weezel Errens: op een andere manier naar paarden kijken

Annette van Weezel Errens is afgestudeerd in de diergeneeskunde. Maar ze is geen dierenarts. Ja, ze schreef in haar eentje het standaardwerk de Equine Sports Veterinary Manual, waarin wachttijden in relatie tot veterinaire middelen staan vermeld. Maar in haar zoektocht naar het respect voor het dier, naar iets doen met paarden waar ze echt iets aan hebben, kwam ze uit bij voeding. Ze richtte Equilin op: “Daar lag mijn interesse en zag ik ook de mogelijkheid om iets op te lossen. Want eigenlijk voeren we onze paarden in de grote lijn als een kopie uit de rundveehouderij.” Op een ander manier naar paarden kijken, meer bewust bezig zijn met paarden in training en voeding, dat is wat Annette van Weezel Errens doet: “Dat gebeurt steeds vaker wel, maar daar kan nog wel een flinke schep bovenop.  Vaak werken we met onze paarden vanuit het oude gedachtegoed: het paard dat gevoerd wordt als werkpaard en een paar uur per dag moet werken. Dat daadwerkelijk moe is en moet herstellen van de inspanning. Maar zo worden de meeste paarden niet meer gebruikt tegenwoordig. Een dagelijkse uur training tot M-dressuur wordt qua energiebehoefte gezien als lichte arbeid en het overgrote deel van onze paarden komt niet aan een uur van deze arbeid per dag. Krachtvoer is voor deze paarden niet nodig als ze voldoende geschikt ruwvoer krijgen. Vaak wordt er toch nog flink bijgevoerd en dat is waarom veel paarden te dik zijn, dat geeft gedrags- en gezondheidsproblemen en kan eigenlijk gezien worden als een welzijnsaantasting.” “Een hoop van onze paarden zou je een groot plezier doen als ze in een groepshuisvesting worden gehouden en worden gevoerd met vezelrijke, laagwaardige ruwvoerproducten. De groepsdynamiek is ook een inspanning en paarden bewegen dan veel meer, wat goed is voor de spijsvertering. De gemiddelde paardenwei is eigenlijk niet zo geschikt voor onze paarden qua ruwvoer omdat het te rijk is aan energie en te arm aan mineralen en, daarbij, de meeste paarden in Nederland doen niet zoveel. Alleen paarden die echt werken, zoals veel topsportpaarden, die hebben wellicht wel meer behoefte aan een tijdje individuele rust, bij voorbeeld om lekker te eten.” Annette ziet dat er veel is geïnvesteerd in boxen maar pleit voor veel paarden voor een ander huisvestingssysteem: “Het sterrensysteem van de FNRS is bijvoorbeeld heel erg gericht op comfort voor de ruiter en veel minder op het welzijn van het paard. Voor een manegehouder betekent extra ruwvoer ook extra vegen. De voerkar is gemakkelijker. Maneges worden beloond op de netheid van de stal, niet op het uren paard mogen zijn met meer geschikte voeding. Gelukkig zijn ze nu wel bezig met een welzijnscertificering, laten we hopen dat dat niet alleen op papier is maar ook echt in de praktijk wordt gebracht.” Het anders dan traditioneel naar paarden kijken zat er bij Annette al lang in. Ze had diverse baantjes als groom en besloot toen diergeneeskunde te gaan studeren. Want een dierenarts is er per slot van rekening voor het dier: “Zo kom je wel aan ja, maar zo ga je niet weg. De studie vond ik teveel gericht op de industrie, vooral op de wetten van de farmaceutische industrie en de commerciële dierhouderij en alles wat daaraan verbonden is. Het gaat eigenlijk niet over paarden, het gaat over geld. Dat voelde niet goed, ik vond het te beperkt. Ik zag ook dierenleed en dierenartsen die vooral symptoombestrijding aangeleerd krijgen.” Na de studie in Utrecht vroeg Annette zich af wat ze nou moest gaan doen met paarden waar ze echt iets aan hebben. Ze vond het in de voeding, die volgens haar nu teveel een kopie is uit de rundveehouderij, gebaseerd op de praktijk van het oude werkpaard: “Ik ben een voerdiscipline gaan ontwikkelen op grond van wat paarden eigenlijk nodig hebben omdat ik niet kon vinden wat ik wilde. Ik ben op orthomoleculaire basis gaan werken kwaliteitsgrondstoffen. De mate van zuiverheid van de stof bepaalt of de stof werkt. Ik ben meer vanuit mijn eigen veterinaire kennis gaan denken, gericht op het immuunsysteem. De chronische stressprikkels moeten bij voorbeeld ook verminderd worden zodat het lichaam de gelegenheid krijgt om zich te herstellen. Zeker toen ik tien jaar geleden begon was daar nauwelijks gehoor voor.” Ze richtte Equilin op, genoemd naar Quilin, een Japanse vegetarische draak die zich alleen laat zien als er wijze mensen aan de macht zijn. Het werd een hele zoektocht, die nu langzamerhand heeft geleid tot een serieus bedrijf: “Ik wilde mijn filosofie verspreiden zonder mijn eigen waardes te verloochenen. Dat betekende bij voorbeeld betrouwbare grondstofleveranciers en productiepartners met dezelfde filosofie vinden, dat was al een hele zoektocht. De vermarkting, ook zo’n ding, vooral omdat mijn methode redelijk nieuw is. Ik heb ervoor gekozen om minder marge in marketing en meer in de kwaliteit van het product te stoppen. Door mijn kennis en achtergrond kan ik het goedkoper in de markt zetten.” [caption id="attachment_163473" align="alignnone" width="583"] De voerpyramide van Equilin[/caption] Ruwvoer is de basis van de aanpak van Annette: “Ik wil eigenlijk het originele energiesysteem herstellen, waarvan de vezelvertering de eerste stap is. Paarden zijn immers ruwvoer-eters. In de huidige praktijk krijgen heel veel paarden te veel suikers, ook uit het ruwvoer, ze worden veel te rijk gevoerd, terwijl ze te weinig doen. Een goed presterend endurance paard in Nederland, die moet geloof ik 110 kilometer in galop per dag afleggen, loopt op mijn advies: 200 gram van m’n basic brokjes. Ik heb heel veel gegroomd, dan word je dol van al die poeders en supplementen, dan zijn brokjes handig. Dat is eigenlijk het supplement. Dan 100 gram balancer brokjes voor de mineralen-aanvulling, flink wat luzerne, een kilo, dan goed ruwvoer en wat olie voor de energie. That’s it.” Het merk van Annette is de afgelopen tien jaar langzaam gegroeid. Veel zelf doen, veel zelf uitvinden, mensen overtuigen terwijl die een nieuwe aanpak niet gewend zijn. Nu levert ze aan alle disciplines in wat ze zelf kwalificeert als een ‘serieus bedrijf’. Hoewel in deze fase problemen bij een paard toch vaak de aanleiding zijn om Annette voor de eerste keer te benaderen. “Maar,” zegt ze, “als je per jaar een keer de dierenarts minder op je erf hebt, heb je al veel bespaard. Bovendien heb je ook een paard dat zich prettiger voelt en beter presteert!” Profiel Facebook Profiel op Universal Horse Data Website
Annette van Weezel Errens is afgestudeerd in de diergeneeskunde. Maar ze is geen dierenarts. Ja, ze schreef in haar eentje het standaardwerk de Equine Sports Veterinary Manual, waarin wachttijden in relatie tot veterinaire middelen staan vermeld. Maar in haar zoektocht naar het respect voor het dier, naar iets doen met paarden waar ze echt iets aan hebben, kwam ze uit bij voeding. Ze richtte Equilin op: “Daar lag mijn interesse en zag ik ook de mogelijkheid om iets op te lossen. Want eigenlijk voeren we onze paarden in de grote lijn als een kopie uit de rundveehouderij.” Op een ander manier naar paarden kijken, meer bewust bezig zijn met paarden in training en voeding, dat is wat Annette van Weezel Errens doet: “Dat gebeurt steeds vaker wel, maar daar kan nog wel een flinke schep bovenop.  Vaak werken we met onze paarden vanuit het oude gedachtegoed: het paard dat gevoerd wordt als werkpaard en een paar uur per dag moet werken. Dat daadwerkelijk moe is en moet herstellen van de inspanning. Maar zo worden de meeste paarden niet meer gebruikt tegenwoordig. Een dagelijkse uur training tot M-dressuur wordt qua energiebehoefte gezien als lichte arbeid en het overgrote deel van onze paarden komt niet aan een uur van deze arbeid per dag. Krachtvoer is voor deze paarden niet nodig als ze voldoende geschikt ruwvoer krijgen. Vaak wordt er toch nog flink bijgevoerd en dat is waarom veel paarden te dik zijn, dat geeft gedrags- en gezondheidsproblemen en kan eigenlijk gezien worden als een welzijnsaantasting.” “Een hoop van onze paarden zou je een groot plezier doen als ze in een groepshuisvesting worden gehouden en worden gevoerd met vezelrijke, laagwaardige ruwvoerproducten. De groepsdynamiek is ook een inspanning en paarden bewegen dan veel meer, wat goed is voor de spijsvertering. De gemiddelde paardenwei is eigenlijk niet zo geschikt voor onze paarden qua ruwvoer omdat het te rijk is aan energie en te arm aan mineralen en, daarbij, de meeste paarden in Nederland doen niet zoveel. Alleen paarden die echt werken, zoals veel topsportpaarden, die hebben wellicht wel meer behoefte aan een tijdje individuele rust, bij voorbeeld om lekker te eten.” Annette ziet dat er veel is geïnvesteerd in boxen maar pleit voor veel paarden voor een ander huisvestingssysteem: “Het sterrensysteem van de FNRS is bijvoorbeeld heel erg gericht op comfort voor de ruiter en veel minder op het welzijn van het paard. Voor een manegehouder betekent extra ruwvoer ook extra vegen. De voerkar is gemakkelijker. Maneges worden beloond op de netheid van de stal, niet op het uren paard mogen zijn met meer geschikte voeding. Gelukkig zijn ze nu wel bezig met een welzijnscertificering, laten we hopen dat dat niet alleen op papier is maar ook echt in de praktijk wordt gebracht.” Het anders dan traditioneel naar paarden kijken zat er bij Annette al lang in. Ze had diverse baantjes als groom en besloot toen diergeneeskunde te gaan studeren. Want een dierenarts is er per slot van rekening voor het dier: “Zo kom je wel aan ja, maar zo ga je niet weg. De studie vond ik teveel gericht op de industrie, vooral op de wetten van de farmaceutische industrie en de commerciële dierhouderij en alles wat daaraan verbonden is. Het gaat eigenlijk niet over paarden, het gaat over geld. Dat voelde niet goed, ik vond het te beperkt. Ik zag ook dierenleed en dierenartsen die vooral symptoombestrijding aangeleerd krijgen.” Na de studie in Utrecht vroeg Annette zich af wat ze nou moest gaan doen met paarden waar ze echt iets aan hebben. Ze vond het in de voeding, die volgens haar nu teveel een kopie is uit de rundveehouderij, gebaseerd op de praktijk van het oude werkpaard: “Ik ben een voerdiscipline gaan ontwikkelen op grond van wat paarden eigenlijk nodig hebben omdat ik niet kon vinden wat ik wilde. Ik ben op orthomoleculaire basis gaan werken kwaliteitsgrondstoffen. De mate van zuiverheid van de stof bepaalt of de stof werkt. Ik ben meer vanuit mijn eigen veterinaire kennis gaan denken, gericht op het immuunsysteem. De chronische stressprikkels moeten bij voorbeeld ook verminderd worden zodat het lichaam de gelegenheid krijgt om zich te herstellen. Zeker toen ik tien jaar geleden begon was daar nauwelijks gehoor voor.” Ze richtte Equilin op, genoemd naar Quilin, een Japanse vegetarische draak die zich alleen laat zien als er wijze mensen aan de macht zijn. Het werd een hele zoektocht, die nu langzamerhand heeft geleid tot een serieus bedrijf: “Ik wilde mijn filosofie verspreiden zonder mijn eigen waardes te verloochenen. Dat betekende bij voorbeeld betrouwbare grondstofleveranciers en productiepartners met dezelfde filosofie vinden, dat was al een hele zoektocht. De vermarkting, ook zo’n ding, vooral omdat mijn methode redelijk nieuw is. Ik heb ervoor gekozen om minder marge in marketing en meer in de kwaliteit van het product te stoppen. Door mijn kennis en achtergrond kan ik het goedkoper in de markt zetten.” [caption id="attachment_163473" align="alignnone" width="583"] De voerpyramide van Equilin[/caption] Ruwvoer is de basis van de aanpak van Annette: “Ik wil eigenlijk het originele energiesysteem herstellen, waarvan de vezelvertering de eerste stap is. Paarden zijn immers ruwvoer-eters. In de huidige praktijk krijgen heel veel paarden te veel suikers, ook uit het ruwvoer, ze worden veel te rijk gevoerd, terwijl ze te weinig doen. Een goed presterend endurance paard in Nederland, die moet geloof ik 110 kilometer in galop per dag afleggen, loopt op mijn advies: 200 gram van m’n basic brokjes. Ik heb heel veel gegroomd, dan word je dol van al die poeders en supplementen, dan zijn brokjes handig. Dat is eigenlijk het supplement. Dan 100 gram balancer brokjes voor de mineralen-aanvulling, flink wat luzerne, een kilo, dan goed ruwvoer en wat olie voor de energie. That’s it.” Het merk van Annette is de afgelopen tien jaar langzaam gegroeid. Veel zelf doen, veel zelf uitvinden, mensen overtuigen terwijl die een nieuwe aanpak niet gewend zijn. Nu levert ze aan alle disciplines in wat ze zelf kwalificeert als een ‘serieus bedrijf’. Hoewel in deze fase problemen bij een paard toch vaak de aanleiding zijn om Annette voor de eerste keer te benaderen. “Maar,” zegt ze, “als je per jaar een keer de dierenarts minder op je erf hebt, heb je al veel bespaard. Bovendien heb je ook een paard dat zich prettiger voelt en beter presteert!” Profiel Facebook Profiel op Universal Horse Data Website
Vorige Tessa Hoeksema net naast het podium in Bonheiden Volgende Tim Franssen schrijft overwinning in Moorsele op naam