“De sport is echt geweldig mooi, zoals het hoort te zijn”, is Quintin Maertens enthousiast over de Olympische parcoursen van de afgelopen dagen. Drie jaar geleden was hij onderdeel van het Olympische team van Santiago Varela in Tokio. Dit jaar bouwde hij onder andere de parcoursen voor Jumping Amsterdam en CHIO Rotterdam. “Hele mooie, vriendelijke sport en de paarden springen goed. Ik denk dat zijzelf tot nu toe ook heel blij zijn”, doelend op de parcoursbouwers.

 

“De teamwedstrijd was echt uit het boekje, iedereen kwam aan de finish en dat is echt niet makkelijk. Maar ook een goede ruiter was nog niet zeker van een nulronde. Tijdens de eerste teamwedstrijd kwamen enkele ruiters van de wat minder sterke landen aan de start. Daar moet je wel rekening mee houden, de volgende dag kun je iets zwaarder bouwen en de grenzen opzoeken. En dat was ook wat we op vrijdag zagen. De finale was hoger en breder, ook de combinaties waren moeilijker en zwaarder”, blikt Quintin Maertens terug. “Op de eerste dag, de donderdag, was de driesprong heel moeilijk. Dit kwam onder andere doordat de wending ernaar toe heel moeilijk was. Paarden zagen de driesprong daardoor pas heel laat, een plank in plaats van een balk en de relatief korte afstanden maakte het nog moeilijker. Dit bracht echt spanning met zich mee, want je was er pas als je bij de finish was. Dat was gisteren iets minder, als je de driespong had gehad halverwege het parcours, dan was je bij wijze van spreken thuis.” Al viel de laatste hindernis ook met regelmaat in het zand tijdens de kwalificatie voor de individuele finale van vandaag. “Op de Olympische Spelen gebeuren altijd dingen die je niet verwacht. De ruiters voelen allemaal dat ze onsterfelijk kunnen worden op de Olympische Spelen. De Olympische Spelen zijn zo anders dan ieder ander concours of kampioenschap. En dat maakt het zelfs voor de meest geroutineerde ruiters iets moeilijker. Dat is ook het mooie van de Spelen.”

“Iedere ruiter wil in balans bij een sprong komen”

De parcoursen zijn tegenwoordig van hoog niveau, het materiaal wordt lichter, en de marges kleiner. Quintin Maertens ziet de topsport van heel dichtbij en weet als parcoursbouwer als geen ander waar de paarden van tegenwoordig aan moeten voldoen. Heeft hij nog tips voor de KWPN-fokkers? “Ten eerste moet een paard natuurlijk simpelweg over hindernissen van 1.65m kunnen springen, dat is een voorwaarde. Een paard dat van nature snel is, helpt ook. De tijd lijkt vaak goed te doen, maar ik kan je verzekeren dat deze niet ruim staat. Daarnaast is het van belang dat een paard goed zijn balans kan houden als die naar voren galoppeert. Dus dat het paard goed de schoft kan blijven dragen in het verruimen en snel gaan. En tot slot een meewerkend en intelligent paard. Een paard dat de hindernissen opzoekt, zodat hij ze vroeg genoeg ziet om ze te kunnen taxeren en met de ruiter meedenkt naar voren toe. Je ziet ook dat de paarden in Parijs nauwelijks onder de indruk zijn van het materiaal. De paarden zijn slim en kijken naar de bovenste paal, dat is wat je wilt. Er zijn natuurlijk 1001 verschillende paarden en ruiters, maar iedere ruiter wil in balans bij een sprong komen en snel genoeg zijn.”

Streepresultaat niet nodig

Over het nieuwe format werd op voorhand behoorlijk gesproken. Net zoals in Tokio is er geen streepresultaat. Er is begonnen met de teamwedstrijd, en de Spelen sluiten af met de individuele wedstrijd. Alle dagen beginnen de ruiters met een schone lei. Zo ook vandaag, waarbij een barrage moet uitmaken wie de nieuwe Olympisch kampioen gaat worden. “In mijn ogen is dit beter dan in Tokio. Ondanks dat ik een groot voorstander ben van het streepresultaat, heb ik dit niet gemist door de sport die we tot nu toe hebben gezien. Als, zoals op donderdag, iedereen finisht met een mooie ronde dan heb je het streepresultaat niet nodig”, legt Quintin Maertens uit. “Verandering is altijd moeilijk, en vooral in een traditionele sport met veel historie. Maar we hebben tot nu toe fantastische sport gezien waarin naar een hoogtepunt wordt toegewerkt, met voor mijn gevoel de juiste volgorde.”

Afkijkeffect

Het bouwen van de parcoursen vraagt veel creativiteit van de parcoursbouwers, die weken voorafgaand aan grote evenementen daar al mee bezig zijn. “Je probeert vier dagen lang variatie in lijnen te brengen. In het parcours van gisteren mistte ik de lijnen in de breedte, je ging nu wat meer alleen op en neer. Daarnaast is zo’n laatste lijn heel verleidelijk om te bouwen.” De laatste lijn bestond uit de optisch indrukwekkende muur, gevolgd door een voorwaartse vijf galopsprongen naar een oxer gevolgd door zes galopsprongen naar de laatste oxer. Wat bedoelt Quintin Maertens met verleidelijk? “Het leereffect op deze lijn is heel groot. Wanneer ruiters enkele combinaties hebben gezien, weten ze hoe ze het beste deze lijn kunnen rijden. Het afkijkeffect was daardoor groot in die lijn, de andere dagen was het onvoorspelbaarder.”

Alle details uit de kast

Wat verwacht Quintin Maertens voor de finale van vandaag? “Ik verwacht dat het een combinatie is van alle parcoursen van de afgelopen dagen. Dus enkele moeilijkere afstanden, hogere en bredere hindernissen en moeilijkheden in materiaal.” Zoals? “Op de moeilijke momenten bijvoorbeeld open hindernissen gebruiken. Gebruik maken van moeilijkere kleuren, pastelkleuren zijn voor paarden het lastigst om te taxeren. In plaats van een balk een plank gebruiken op een cruciaal moment in het parcours, ik denk dat ze echt alle details uit de kast halen. En dat moet ook”, legt Quintin Maertens uit. “De tijd zal ook korter komen te staan. Dat zag je bij de teamwedstrijd ook, de eerste dag was de tijd geen issue, tijdens de finale wel en dat zal vandaag ook zo zijn.” Heeft Quintin Maertens nog favorieten? “Ondanks zijn fouten vind ik United Touch S van Richard Vogel echt een fantastisch paard. Ermitage Kalone van Gilles Thomas is in mijn ogen echt een happy athlete. Dat paard springt met veel gemak, is intelligent, een paard dat meewerkt en niet onder druk lijkt staan. En natuurlijk Kim Emmen en Imagine. Ik hoop dat Nederland een medaille wint!”