“Ik ben hier nu als trainer, of teammanager, van Israël. Ze hebben mij hiervoor twee jaar geleden benaderd en toen gaf ik eigenlijk aan dat ik daarvoor nog geen tijd heb omdat ik zelf nog actief ben als ruiter. Maar daar namen ze geen genoegen mee en ze bleven aandringen”, legt Jeroen Dubbeldam uit. “Op een bepaald moment heb ik gezegd dat het voor mij wel mogelijk zou zijn, maar alleen als ik op de achtergrond kan blijven en dan met Hans (Horn, red.) als Chef D’Equipe. Team Israël heeft behoorlijk wat plannen, maar deze Olympische Spelen zijn er misschien nog eentje te vroeg. Ook doordat de twee topruiters, Danielle Goldstein en Daniel Bluman niet aan de start konden komen met hun beste paarden.”

Kunst van het paardrijden
Naast Team Israël, heeft Dubbeldam nog meer leerlingen onder zijn hoede. “De leerlingen die ik begeleid willen het vak zo goed mogelijk leren en daarbij ondersteun ik. Ik probeer ze de kunst van het paardrijden en managen bij de brengen. Of dat leidt tot deelname aan een Olympische Spelen of ander kampioenschap heeft ook te maken met het paardenmateriaal en of dat de ruiters uiteindelijk goed genoeg zijn.”

Rijden is het leukste
Als wij Jeroen Dubbeldam vragen naar zijn voorkeur, een team trainen of individuele ruiters, is hij heel stelling: “Rijden! Dat is het leukste en daarom doe ik dat ook nog steeds. Dat heeft gewoon mijn grootste prioriteit. Ik had een paard voor de Olympische Spelen en ik was in de race, maar dat paard werd nog niet zo lang geleden verkocht.” Baal je dan als je hier bent? “Wanneer ik hier nu zo rondloop, heb ik niet de gedachte dat ik kans had gemaakt. Dat paard was een heel goed paard maar is geen Zenith, Simon, Up and Down of De Sjiem. Voor dit niveau heb je net wat beters nodig. Dus nu ik hier loop denk ik, het is oké zo. Voor nu hoor, ik ben nog niet klaar”, voegt Dubbeldam snel toe. Het lijkt erop dat Dubbeldam zijn paard voor Parijs al heeft staan. “Ja dat denk ik wel. Ik heb twee paarden op stal, eentje van 7 jaar en eentje van 8 jaar. En die zouden allebei de capaciteiten kunnen hebben voor het allerhoogste niveau.”

Decennialang mooie kampioenschappen
“Ik hoop niet dat dit het format is”, waarmee Dubbeldam doelt op het vernieuwde springformat. Het nieuwe springformat is de afgelopen dagen veel besproken en ook Dubbeldam heeft hierover een mening. “Ik hoop dat we weer terug kunnen gaan naar zoals het altijd is geweest. Dat vond ik gewoon mooi. We hebben zo’n mooi sport, en zo’n mooie kampioenschappen gehad, decennialang. Hoezo moet dit veranderd worden?” Hij vervolgt: “Ik weet dat het te maken heeft met televisierechten en kijkcijfers. Maar hebben de kijkers vrijdag genoten, van de kwalificatie van de landenwedstrijd? Ik denk van niet. Dat was geen reclame voor de sport.”

Een grote familie
Dubbeldam heeft al heel vaak de Nederlandse driekleur mogen verdedigen en kent het Nederlandse team door en door. “Natuurlijk heb ik veel contact met de Nederlandse mannen, maar ik houd mij op de achtergrond. Na het parcourslopen spreek je elkaar, het is eigenlijk een grote familie. Het mooie is dat iedereen open staat voor adviezen geven aan elkaar. Zo zit dit wereldje in elkaar. Ook al wil iedereen uiteindelijk zelf graag winnen. Maar als je zelf niet wint is het niet zo dat je geen goed advies voor een ander over hebt. Ik vind het ook mooi als ik een ander foutloos rond zie gaan, met een perfect gereden rondje. Daar kan ik ook van genieten. Ik ken de mensen en weet hoe veel ze ervoor doen, hoe hard ze ervoor trainen. Dan gun je iemand een foutloos rondje. Zo vond ik het echt een fantastisch rondje van Harrie. Zo koud en uit het niets zo’n proef binnenrijden in een finale. Dat toont vakmanschap, petje af daarvoor.”


Bron: KNHS