Skip to content

Copyright

De nieuwe format Olympische Spelen uitgelegd

Het aftellen is officieel begonnen naar de Olympische Spelen in Tokyo. Er zijn echter heel wat wijzigingen in het format. Welke precies? Dat lijsten we graag voor je op. De Olympische formats kennen bij alle disciplines de nodige wijzigingen.

De meest opvallende is het verdwijnen van het streepresultaat in de landenwedstrijden. Bij iedere discipline (springen, dressuur, eventing, para dressuur) bestaat een team nog maar uit 3 combinaties en tellen ALLE resultaten mee voor het eindtotaal. Maar er zijn nog meer wijzigingen.

Dressuur

Een dressuurteam in Tokio bestaat dus uit 3 combinaties, maar er zal wel een 4de combinatie meereizen als reserve. Zaterdag 24 en zondag 25 juli rijden alle 60 geplaatste combinaties de Grand Prix. Dit gebeurt in groepen van 10, de groepen zijn ingedeeld op basis van de Olympic Ranking. De beste 2 combinaties uit iedere groep plaatsen zich direct voor de individuele finale aangevuld met de 6 hoogst scorende combinaties die dan nog niet geplaatst zijn.

De beste 8 landen na de Grand Prix plaatsen zich voor de teamfinale die wordt verreden over de Grand Prix Special. Alleen de resultaten uit de Grand Prix Special tellen daarbij mee voor de teammedailles. In de individuele finale – de Kür op muziek - mogen er 18 combinaties van start. Voor de verdeling van de individuele medailles telt alleen de score die wordt behaald in de Kür.

Springen

Bij het springen ook belangrijke wijzigingen in het format: De individuele wedstrijd vindt plaats vóór de landenwedstrijd en beide zijn afzonderlijke competities. 75 combinaties gaan van start in de individuele kwalificatie, daarvan mogen er 30 terugkomen voor de individuele finale. Deze individuele finale gaat over 1 ronde met barrage.

In de kwalificatie van de landenwedstrijd mogen 60 combinaties (20 landen) van start. De finale van de landenwedstrijd (10 gekwalificeerde teams) gaat over 1 ronde met barrage. Bij zowel de individuele finale als de teamfinale is de startvolgorde omgekeerd aan de uitslag van de kwalificatie. In beide finales starten de deelnemers op nul.

Ook bij het springen bestaat het team nog maar uit 3 combinaties. De 4de combinatie reist wel mee en kán ook zeker een actieve rol krijgen. Deze kan voorafgaand aan de kwalificatie van de landenwedstrijd 1 van de 3 startende ruiters uit de individuele wedstrijd vervangen.

Eventing

Bij de eventing betreft de grootste verandering de landenwedstrijd, maar Nederland heeft dit keer geen voltallig team aan de start staan en doet hier dus niet aan mee. Er zijn voor TeamNL maar 2 individuele startplaatsen beschikbaar bij de eventing. Bij het springen gaat het wel anders dan de ruiters gewend zijn. Alle combinaties die nog in de strijd zijn, rijden in de ochtend een parcours dat bepalend is voor de teamwedstrijd. De beste 25 uit het individuele klassement rijden vervolgens in de middag nog een parcours om de individuele prijzen te verdelen. In totaal verschijnen er 65 combinaties aan de start.

De meest opvallende is het verdwijnen van het streepresultaat in de landenwedstrijden. Bij iedere discipline (springen, dressuur, eventing, para dressuur) bestaat een team nog maar uit 3 combinaties en tellen ALLE resultaten mee voor het eindtotaal. Maar er zijn nog meer wijzigingen.

Dressuur

Een dressuurteam in Tokio bestaat dus uit 3 combinaties, maar er zal wel een 4de combinatie meereizen als reserve. Zaterdag 24 en zondag 25 juli rijden alle 60 geplaatste combinaties de Grand Prix. Dit gebeurt in groepen van 10, de groepen zijn ingedeeld op basis van de Olympic Ranking. De beste 2 combinaties uit iedere groep plaatsen zich direct voor de individuele finale aangevuld met de 6 hoogst scorende combinaties die dan nog niet geplaatst zijn.

De beste 8 landen na de Grand Prix plaatsen zich voor de teamfinale die wordt verreden over de Grand Prix Special. Alleen de resultaten uit de Grand Prix Special tellen daarbij mee voor de teammedailles. In de individuele finale – de Kür op muziek - mogen er 18 combinaties van start. Voor de verdeling van de individuele medailles telt alleen de score die wordt behaald in de Kür.

Springen

Bij het springen ook belangrijke wijzigingen in het format: De individuele wedstrijd vindt plaats vóór de landenwedstrijd en beide zijn afzonderlijke competities. 75 combinaties gaan van start in de individuele kwalificatie, daarvan mogen er 30 terugkomen voor de individuele finale. Deze individuele finale gaat over 1 ronde met barrage.

In de kwalificatie van de landenwedstrijd mogen 60 combinaties (20 landen) van start. De finale van de landenwedstrijd (10 gekwalificeerde teams) gaat over 1 ronde met barrage. Bij zowel de individuele finale als de teamfinale is de startvolgorde omgekeerd aan de uitslag van de kwalificatie. In beide finales starten de deelnemers op nul.

Ook bij het springen bestaat het team nog maar uit 3 combinaties. De 4de combinatie reist wel mee en kán ook zeker een actieve rol krijgen. Deze kan voorafgaand aan de kwalificatie van de landenwedstrijd 1 van de 3 startende ruiters uit de individuele wedstrijd vervangen.

Eventing

Bij de eventing betreft de grootste verandering de landenwedstrijd, maar Nederland heeft dit keer geen voltallig team aan de start staan en doet hier dus niet aan mee. Er zijn voor TeamNL maar 2 individuele startplaatsen beschikbaar bij de eventing. Bij het springen gaat het wel anders dan de ruiters gewend zijn. Alle combinaties die nog in de strijd zijn, rijden in de ochtend een parcours dat bepalend is voor de teamwedstrijd. De beste 25 uit het individuele klassement rijden vervolgens in de middag nog een parcours om de individuele prijzen te verdelen. In totaal verschijnen er 65 combinaties aan de start.

Vorige 59.000 euro voor veilingtopper Westfaalse veiling Volgende Eros Platière op 29-jarige leeftijd overleden