Skip to content

Copyright

Yvonne Snieder wilde naar Deurne maar kon geen paard aan de teugel rijden

Het verhaal van Yvonne Snieder uit het Friese Donkerbroek is apart. Naar Deurne willen en nog geen paard aan de teugel kunnen rijden.  En toch op je 29e Grand Prix dressuur rijden. Gekregen? Nee hoor, zelf verdiend. Lees het verhaal van een succesvolle amazone die pas op haar 14e voor het eerst op een pony zat….. Zo’n 36 jaar geleden werd Yvonne Snieder geboren in Leeuwarden. Zonder enige paardenachtergrond in de familie maar wel gezegend met liefde voor dieren: “Voor alle dieren, een torretje liet ik nog niet op z’n rug liggen. Natuurlijk vond je als meisje paarden wel leuk maar dat was toen voor ons niet te betalen. Pas op m’n 14e ben ik op de Leeuwarder Manege voor het eerst op een pony gaan zitten. Ik heb er drie jaar manegeles gehad, ik voelde me er als een vis in het water. Na drie jaar had ik de HAVO af en toen wilde ik per se de paarden in. Ik vond het geweldig. En ik had voor mijn gevoel een heel bijzondere band met de dieren. Toen heb ik mezelf een missie gesteld: zorgen dat ik het vak kon leren!” Met drie jaar rij-ervaring op een manege leek dat een nogal ambitieus doel. “Mijn ouders lieten me er helemaal vrij in, ze zagen wel dat ik het ook doorzet als ik iets wil. Ik ben naar Deurne gegaan om mee te doen met een selectiedag zodat ik aan de opleiding kon beginnen. Maar ik kon nog geen paard aan de teugel rijden. Ze wilden me daar niet hebben voor de sport-opleiding maar ze wilden me wel inscharen voor de afdeling paardenhouderij. Dat wilde ik weer niet. Maar ik bedacht me wel dat ik in de praktijk het vak zou moeten leren.” Yvonne meldde zich weer bij de Leeuwarder Manege: “Daar ben ik zeven dagen in de week gaan werken. Een jaar lang als vrijwilliger. Dat kon nog omdat ik bij mijn ouders woonde, 17 jaar en net van de HAVO af. Na dat jaar heb ik wel een kleine vergoeding gekregen en mocht ik mijn paard stallen.” Dat paard was een jonge Democraat waarmee ze het uiteindelijk tot de M-dressuur zou brengen: “Ja, low budget, de puntjes sprokkelend, en zonder les van iemand speciaals. Eigenlijk had ik maar drie jaar manegeles en daarna had ik voor mezelf wat aangemodderd, met heel veel puzzelen en kijken naar anderen. Ik had wel in de gaten dat ik op mijn leeftijd en met dat wat ik kon het brood niet ging verdienen in de paarden. Mijn vader zag toen een advertentie voor een baan bij een orthodontist. Leek me eerst niks, in die monden werken, maar het bleek superleuk! Ik ben gestopt bij de manege en ik heb er negen jaar gewerkt.” [caption id="attachment_172851" align="alignnone" width="800"] Met TandArt Glory Days[/caption] Naast haar baan bleef Yvonne paardrijden, inmiddels in het M met haar jonge Democraat: “Op concours kwam een vrouw naar me toe: vind je het ook wat als ik een paard voor je koop, dat we dat dan later verkopen? Het werden er vier. Tja, met de middelen die je hebt, moet je ergens beginnen. Bij nul dus. Zij reed zelf ook op amateur-niveau maar ze had kapitaal, in elk geval een stuk meer dan ik had. En eigenlijk ging het toen heel snel, ik reed mijn eerste paard naar het Z.” Met de jonge Flemmingh Vlingh, het huidige toppaard van kaderlid Jeanine Nekeman, startte Yvonne in die samenwerking in de klasse B: “En toen best snel naar de subtop. Met her en der wat kijken wie me het beste les kon geven. Eigenlijk heb ik hem op eigen houtje naar de Grand Prix gereden, zo tussen de 61 en 66%, alleen het laatste stukje heeft Johan Hamminga me geholpen. Ik was 29 toen ik met hem de Grand Prix binnenreed.” Rond die tijd stopte Yvonne met haar werk bij de orthodontist en ging ze meer aan de slag bij stallen. De samenwerking met de investerende mevrouw liep op een eind en de meeste paarden werden verkocht: “Ik heb alleen Vlingh aangehouden en ben daarnaast jonge paarden gaan rijden, bij Stal De Mersken, bij Ted Kop Jansen, bij Stal Stouwehof van de familie Nekeman die Vlingh later ook gekocht hebben.” [caption id="attachment_172852" align="alignnone" width="960"] Met De Merskens Kyan van Stal De Mersken van Age en Marieke Okkema[/caption] Realistisch als Yvonne is, maakte ze ondanks haar Grand Prix-ervaring een stap terug in haar eigen opleiding: “Terugkijkend had ik eigenlijk een spoedcursus gedaan. Veel jonge paarden gereden maar weinig echte basis opgebouwd. Ik vond dat ik eerst beter paard moest leren rijden, met alleen het rijden van jonge paarden wordt dat ook niet beter. Ik ben gaan lessen bij Diederik van Silfhout, vrij snel daarna is Vlingh verkocht en dat gaf me de mogelijkheid om te investeren. In paarden, in de bak, in goed vervoer. Want ik had de paarden deels bij Stal Hanestreek van de familie Dokter maar ook deels thuis staan en mijn ouders hebben weliswaar een boerderij maar ook ieder een baan. Dan kun je niet verwachten dat alles op-en-top is. Vanaf toen druppelden de klanten steeds meer binnen.” Langzamerhand richtte Yvonne zich steeds meer op de langere termijn. Op een veiling kwam ze bij toeval de familie Mekelenkamp tegen, de uitgevers van onder andere De Hoefslag: “Heel toevallig, ik was op zoek naar klanten, zij zochten een amazone. De elite-merrie Dowendy, een Contango x Jazz, kwam bij mij op stal toen ze bijna vijf was en nu is ze mijn tweede Grand Prix-paard ooit met scores van 68%. Nu moet ze eerst een veulentje krijgen, dus hebben we even pauze. Die switch naar de langere termijn heeft voor mij gewerkt, ik heb de stal niet leeg gehad. Sterker nog: ik heb ook meerdere sponsors gekregen die binnendruppelen waardoor het runnen van mijn eigen stal toch weer wat makkelijker wordt: Ecostyle, Schutte zadels, Website en zo. En nieuwe eigenaren, zoals Petra Reijntjes en Hans de Kok van tandartsenpraktijk TandArt uit Brabant, of Petra en Peter Duindam en Age en Marieke Okkema van Stal De Mersken. Met hun paarden ben ik in opleiding naar de Grand Prix: Glory Days en Cadorijke van TandArt, Eclips P&P van Petra en Peter Duindam en de Fries Merskens Kyan.” [caption id="attachment_172854" align="alignnone" width="800"] Met Dowendy in de Grand Prix[/caption] Met de 5-jarige De Mersken Gathe’s Indira vh Goorhof is Yvonne geselecteerd voor het Friese project Mei Grand Prix Nei Grand Prix, waardoor ze les heeft van Sjak Laarakkers en clinics volgt van Rien van der Schaft. Haar trainer is echter Brabander Tonnie Huberts: “Ja, hij komt een keer in de maand naar Friesland voor een clinic. Dan kan ik op een dag vijf paarden rijden bij hem en andere mensen hebben ook gelegenheid. Hij tipte TandArt, dat was mooi. Ik ken hem van de tijd dat hij mijn instructeur was in de orun-opleiding, die heb ik gehaald vanaf de tijd dat ik op de manege werkte. ” En dan nu verder: “Deze lijn wil ik doorzetten. Ik heb nu zo’n tien paarden, ik geef regelmatig privéles en af en toe een clinic. Niels en ik hebben een woning gekocht in Wijnjewoude, waardoor ik dicht bij de paarden op de twee locaties kan zijn: op Stoeterij Hanestreek en bij mijn ouders, die fantastisch helpen om de zaak op orde te houden. Mijn rijden is inmiddels niet meer te vergelijken met een paar jaar geleden. Maar mijn paarden rijd ik nog steeds wel het liefst op een gebroken trens! Eigenlijk vind ik het ouderwets van de FEI om de stang-en-trens nog steeds verplicht te stellen. Ik rijd m’n paarden tot en met de Grand Prix op een dubbel gebroken trens, en toen ik internationaal ging starten, moest dat meteen met stang-en-trens. Dat vind ik achterhaald. Als een paard op een bit heel fijn loopt, waarom moet je daar per se een stang bij hangen? Ik ben er niet tegen hoor, want mijn Fries loopt er beter op, maar die verplichting hè…bovendien oogt het ook paardvriendelijker, wat terecht een issue is tegenwoordig, hoewel het ook wel wat doorslaat in de media.”
Het verhaal van Yvonne Snieder uit het Friese Donkerbroek is apart. Naar Deurne willen en nog geen paard aan de teugel kunnen rijden.  En toch op je 29e Grand Prix dressuur rijden. Gekregen? Nee hoor, zelf verdiend. Lees het verhaal van een succesvolle amazone die pas op haar 14e voor het eerst op een pony zat….. Zo’n 36 jaar geleden werd Yvonne Snieder geboren in Leeuwarden. Zonder enige paardenachtergrond in de familie maar wel gezegend met liefde voor dieren: “Voor alle dieren, een torretje liet ik nog niet op z’n rug liggen. Natuurlijk vond je als meisje paarden wel leuk maar dat was toen voor ons niet te betalen. Pas op m’n 14e ben ik op de Leeuwarder Manege voor het eerst op een pony gaan zitten. Ik heb er drie jaar manegeles gehad, ik voelde me er als een vis in het water. Na drie jaar had ik de HAVO af en toen wilde ik per se de paarden in. Ik vond het geweldig. En ik had voor mijn gevoel een heel bijzondere band met de dieren. Toen heb ik mezelf een missie gesteld: zorgen dat ik het vak kon leren!” Met drie jaar rij-ervaring op een manege leek dat een nogal ambitieus doel. “Mijn ouders lieten me er helemaal vrij in, ze zagen wel dat ik het ook doorzet als ik iets wil. Ik ben naar Deurne gegaan om mee te doen met een selectiedag zodat ik aan de opleiding kon beginnen. Maar ik kon nog geen paard aan de teugel rijden. Ze wilden me daar niet hebben voor de sport-opleiding maar ze wilden me wel inscharen voor de afdeling paardenhouderij. Dat wilde ik weer niet. Maar ik bedacht me wel dat ik in de praktijk het vak zou moeten leren.” Yvonne meldde zich weer bij de Leeuwarder Manege: “Daar ben ik zeven dagen in de week gaan werken. Een jaar lang als vrijwilliger. Dat kon nog omdat ik bij mijn ouders woonde, 17 jaar en net van de HAVO af. Na dat jaar heb ik wel een kleine vergoeding gekregen en mocht ik mijn paard stallen.” Dat paard was een jonge Democraat waarmee ze het uiteindelijk tot de M-dressuur zou brengen: “Ja, low budget, de puntjes sprokkelend, en zonder les van iemand speciaals. Eigenlijk had ik maar drie jaar manegeles en daarna had ik voor mezelf wat aangemodderd, met heel veel puzzelen en kijken naar anderen. Ik had wel in de gaten dat ik op mijn leeftijd en met dat wat ik kon het brood niet ging verdienen in de paarden. Mijn vader zag toen een advertentie voor een baan bij een orthodontist. Leek me eerst niks, in die monden werken, maar het bleek superleuk! Ik ben gestopt bij de manege en ik heb er negen jaar gewerkt.” [caption id="attachment_172851" align="alignnone" width="800"] Met TandArt Glory Days[/caption] Naast haar baan bleef Yvonne paardrijden, inmiddels in het M met haar jonge Democraat: “Op concours kwam een vrouw naar me toe: vind je het ook wat als ik een paard voor je koop, dat we dat dan later verkopen? Het werden er vier. Tja, met de middelen die je hebt, moet je ergens beginnen. Bij nul dus. Zij reed zelf ook op amateur-niveau maar ze had kapitaal, in elk geval een stuk meer dan ik had. En eigenlijk ging het toen heel snel, ik reed mijn eerste paard naar het Z.” Met de jonge Flemmingh Vlingh, het huidige toppaard van kaderlid Jeanine Nekeman, startte Yvonne in die samenwerking in de klasse B: “En toen best snel naar de subtop. Met her en der wat kijken wie me het beste les kon geven. Eigenlijk heb ik hem op eigen houtje naar de Grand Prix gereden, zo tussen de 61 en 66%, alleen het laatste stukje heeft Johan Hamminga me geholpen. Ik was 29 toen ik met hem de Grand Prix binnenreed.” Rond die tijd stopte Yvonne met haar werk bij de orthodontist en ging ze meer aan de slag bij stallen. De samenwerking met de investerende mevrouw liep op een eind en de meeste paarden werden verkocht: “Ik heb alleen Vlingh aangehouden en ben daarnaast jonge paarden gaan rijden, bij Stal De Mersken, bij Ted Kop Jansen, bij Stal Stouwehof van de familie Nekeman die Vlingh later ook gekocht hebben.” [caption id="attachment_172852" align="alignnone" width="960"] Met De Merskens Kyan van Stal De Mersken van Age en Marieke Okkema[/caption] Realistisch als Yvonne is, maakte ze ondanks haar Grand Prix-ervaring een stap terug in haar eigen opleiding: “Terugkijkend had ik eigenlijk een spoedcursus gedaan. Veel jonge paarden gereden maar weinig echte basis opgebouwd. Ik vond dat ik eerst beter paard moest leren rijden, met alleen het rijden van jonge paarden wordt dat ook niet beter. Ik ben gaan lessen bij Diederik van Silfhout, vrij snel daarna is Vlingh verkocht en dat gaf me de mogelijkheid om te investeren. In paarden, in de bak, in goed vervoer. Want ik had de paarden deels bij Stal Hanestreek van de familie Dokter maar ook deels thuis staan en mijn ouders hebben weliswaar een boerderij maar ook ieder een baan. Dan kun je niet verwachten dat alles op-en-top is. Vanaf toen druppelden de klanten steeds meer binnen.” Langzamerhand richtte Yvonne zich steeds meer op de langere termijn. Op een veiling kwam ze bij toeval de familie Mekelenkamp tegen, de uitgevers van onder andere De Hoefslag: “Heel toevallig, ik was op zoek naar klanten, zij zochten een amazone. De elite-merrie Dowendy, een Contango x Jazz, kwam bij mij op stal toen ze bijna vijf was en nu is ze mijn tweede Grand Prix-paard ooit met scores van 68%. Nu moet ze eerst een veulentje krijgen, dus hebben we even pauze. Die switch naar de langere termijn heeft voor mij gewerkt, ik heb de stal niet leeg gehad. Sterker nog: ik heb ook meerdere sponsors gekregen die binnendruppelen waardoor het runnen van mijn eigen stal toch weer wat makkelijker wordt: Ecostyle, Schutte zadels, Website en zo. En nieuwe eigenaren, zoals Petra Reijntjes en Hans de Kok van tandartsenpraktijk TandArt uit Brabant, of Petra en Peter Duindam en Age en Marieke Okkema van Stal De Mersken. Met hun paarden ben ik in opleiding naar de Grand Prix: Glory Days en Cadorijke van TandArt, Eclips P&P van Petra en Peter Duindam en de Fries Merskens Kyan.” [caption id="attachment_172854" align="alignnone" width="800"] Met Dowendy in de Grand Prix[/caption] Met de 5-jarige De Mersken Gathe’s Indira vh Goorhof is Yvonne geselecteerd voor het Friese project Mei Grand Prix Nei Grand Prix, waardoor ze les heeft van Sjak Laarakkers en clinics volgt van Rien van der Schaft. Haar trainer is echter Brabander Tonnie Huberts: “Ja, hij komt een keer in de maand naar Friesland voor een clinic. Dan kan ik op een dag vijf paarden rijden bij hem en andere mensen hebben ook gelegenheid. Hij tipte TandArt, dat was mooi. Ik ken hem van de tijd dat hij mijn instructeur was in de orun-opleiding, die heb ik gehaald vanaf de tijd dat ik op de manege werkte. ” En dan nu verder: “Deze lijn wil ik doorzetten. Ik heb nu zo’n tien paarden, ik geef regelmatig privéles en af en toe een clinic. Niels en ik hebben een woning gekocht in Wijnjewoude, waardoor ik dicht bij de paarden op de twee locaties kan zijn: op Stoeterij Hanestreek en bij mijn ouders, die fantastisch helpen om de zaak op orde te houden. Mijn rijden is inmiddels niet meer te vergelijken met een paar jaar geleden. Maar mijn paarden rijd ik nog steeds wel het liefst op een gebroken trens! Eigenlijk vind ik het ouderwets van de FEI om de stang-en-trens nog steeds verplicht te stellen. Ik rijd m’n paarden tot en met de Grand Prix op een dubbel gebroken trens, en toen ik internationaal ging starten, moest dat meteen met stang-en-trens. Dat vind ik achterhaald. Als een paard op een bit heel fijn loopt, waarom moet je daar per se een stang bij hangen? Ik ben er niet tegen hoor, want mijn Fries loopt er beter op, maar die verplichting hè…bovendien oogt het ook paardvriendelijker, wat terecht een issue is tegenwoordig, hoewel het ook wel wat doorslaat in de media.”
Vorige Willem Greve: ‘Warme herinneringen aan Indoor Wierden’ Volgende Willem Greve's Carewicz verkocht naar Japan