Skip to content

Copyright

Wim Impens: "Fokkerij gaat over generaties heen. Dat geldt voor de paarden, maar ook voor de fokker zijn levenswerk"

Tijdens de officiële lancering van de Belgian Horse Hub deelde Wim Impens, de Belgische fokker die onder meer verantwoordelijk is voor de wereldberoemde King Edward, zijn visie op de Belgische paardenfokkerij. Zijn betoog was doordrenkt van respect voor traditie en een vurige oproep tot samenwerking en waardering voor de ‘kleine fokker’. Het werd een pleidooi dat terugblikte op het verleden, maar ook vooruitkeek naar de toekomst van de Belgische paardenwereld.

De 'kleine fokker': Fundament van generaties

Impens begon zijn toespraak met een persoonlijk verhaal: een handgeschreven brief van zijn grootvader, daterend uit 1928, waarin deze schreef over zijn tijd in de Verenigde Staten en de daar aanwezige trekpaarden. "Wat ik daarmee wil zeggen," stelde Impens, "is dat het toen al draaide om de kleine fokker." Volgens hem is het cruciaal om te beseffen dat zonder deze kleine, vaak onzichtbare schakels, de Belgische paardenfokkerij en -sport niet zouden bestaan.

De basis van de fokkerij ligt volgens Impens in generaties van opgebouwde kennis. “Men kan niet ontkennen dat de betere paarden voortkomen uit rationele kennis. Die kennis zit vaak verankerd in families en wordt doorgegeven van generatie op generatie,” zei hij. Toch benadrukte hij dat het pas na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren vijftig, was dat de Belgische paardenwereld echt vorm begon te krijgen. Een nieuwe visie op fokkerij, geleid door visionairs zoals Caluwé, bracht een doorbraak. "Caluwé was iemand die het beste van Duitsland, Nederland en Frankrijk samenbracht, en zo de basis legde voor wat we vandaag hebben."

Een belangrijk punt in Impens’ pleidooi was de samenwerking tussen de drie grote Belgische stamboeken: Zangersheide, het Belgisch Warmbloed Paard (BWP) en het sBs-stamboek. Hij ziet hierin een kans om niet alleen de fokkerij te versterken, maar ook de positie van de fokker te verbeteren.

“Het is de taak van de stamboeken om de fokkers te begeleiden, te informeren en te ondersteunen,” stelde Impens. Volgens hem moeten stamboeken verder kijken dan het behoud van paarden alleen; ze hebben ook de verantwoordelijkheid om de individuele fokkers – groot én klein – te helpen overleven. Het succes van de Belgische paarden op internationale wedstrijden toont aan hoe vruchtbaar deze samenwerking zou kunnen zijn. “Fokkerij kun je onmogelijk loskoppelen van de topsport, en vice versa,” aldus Impens.

Impens maakte duidelijk dat hij de term ‘kleine fokker’ als ongelukkig beschouwt. “Er hangt een denigrerende bijklank aan, maar het is niet omdat je maar één of twee veulens per jaar fokt, dat je niet weet wat je doet,” benadrukte hij. Hij onderstreepte dat juist deze individuele fokkers vaak cruciale bijdragen leveren aan de diversiteit en kwaliteit binnen de Belgische fokkerij.

Financiële ondersteuning speelt hier een sleutelrol. Volgens Impens is het belangrijk dat initiatieven zoals de Breeder Bonus, waarbij fokkers financieel beloond worden voor het succes van hun paarden, uitgebreid worden. Momenteel ligt de focus vooral op springpaarden, maar Impens pleitte ervoor om deze bonus ook toe te passen in disciplines zoals dressuur en eventing. "Het is belangrijk dat de hele paardensport – in al haar diversiteit – wordt gestimuleerd, want de mix maakt onze sport zo sterk."

Impens sloot af met een oproep tot actie. “We moeten niet alleen onze Belgische paarden behouden, maar ook de hele cultuur eromheen stimuleren.” Hij wees erop dat succes in de fokkerij vaak een combinatie is van kennis en geluk, maar dat structurele ondersteuning vanuit stamboeken en de overheid essentieel is om de sector te laten bloeien.

Zijn woorden waren een eerbetoon aan de fokkers, groot en klein, en een waarschuwing om hun rol niet te onderschatten. "De fokkerij, dat gaat over generaties heen. Dat geldt voor de paarden, maar ook voor de mensen die hun leven eraan wijden."

De 'kleine fokker': Fundament van generaties

Impens begon zijn toespraak met een persoonlijk verhaal: een handgeschreven brief van zijn grootvader, daterend uit 1928, waarin deze schreef over zijn tijd in de Verenigde Staten en de daar aanwezige trekpaarden. "Wat ik daarmee wil zeggen," stelde Impens, "is dat het toen al draaide om de kleine fokker." Volgens hem is het cruciaal om te beseffen dat zonder deze kleine, vaak onzichtbare schakels, de Belgische paardenfokkerij en -sport niet zouden bestaan.

De basis van de fokkerij ligt volgens Impens in generaties van opgebouwde kennis. “Men kan niet ontkennen dat de betere paarden voortkomen uit rationele kennis. Die kennis zit vaak verankerd in families en wordt doorgegeven van generatie op generatie,” zei hij. Toch benadrukte hij dat het pas na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren vijftig, was dat de Belgische paardenwereld echt vorm begon te krijgen. Een nieuwe visie op fokkerij, geleid door visionairs zoals Caluwé, bracht een doorbraak. "Caluwé was iemand die het beste van Duitsland, Nederland en Frankrijk samenbracht, en zo de basis legde voor wat we vandaag hebben."

Een belangrijk punt in Impens’ pleidooi was de samenwerking tussen de drie grote Belgische stamboeken: Zangersheide, het Belgisch Warmbloed Paard (BWP) en het sBs-stamboek. Hij ziet hierin een kans om niet alleen de fokkerij te versterken, maar ook de positie van de fokker te verbeteren.

“Het is de taak van de stamboeken om de fokkers te begeleiden, te informeren en te ondersteunen,” stelde Impens. Volgens hem moeten stamboeken verder kijken dan het behoud van paarden alleen; ze hebben ook de verantwoordelijkheid om de individuele fokkers – groot én klein – te helpen overleven. Het succes van de Belgische paarden op internationale wedstrijden toont aan hoe vruchtbaar deze samenwerking zou kunnen zijn. “Fokkerij kun je onmogelijk loskoppelen van de topsport, en vice versa,” aldus Impens.

Impens maakte duidelijk dat hij de term ‘kleine fokker’ als ongelukkig beschouwt. “Er hangt een denigrerende bijklank aan, maar het is niet omdat je maar één of twee veulens per jaar fokt, dat je niet weet wat je doet,” benadrukte hij. Hij onderstreepte dat juist deze individuele fokkers vaak cruciale bijdragen leveren aan de diversiteit en kwaliteit binnen de Belgische fokkerij.

Financiële ondersteuning speelt hier een sleutelrol. Volgens Impens is het belangrijk dat initiatieven zoals de Breeder Bonus, waarbij fokkers financieel beloond worden voor het succes van hun paarden, uitgebreid worden. Momenteel ligt de focus vooral op springpaarden, maar Impens pleitte ervoor om deze bonus ook toe te passen in disciplines zoals dressuur en eventing. "Het is belangrijk dat de hele paardensport – in al haar diversiteit – wordt gestimuleerd, want de mix maakt onze sport zo sterk."

Impens sloot af met een oproep tot actie. “We moeten niet alleen onze Belgische paarden behouden, maar ook de hele cultuur eromheen stimuleren.” Hij wees erop dat succes in de fokkerij vaak een combinatie is van kennis en geluk, maar dat structurele ondersteuning vanuit stamboeken en de overheid essentieel is om de sector te laten bloeien.

Zijn woorden waren een eerbetoon aan de fokkers, groot en klein, en een waarschuwing om hun rol niet te onderschatten. "De fokkerij, dat gaat over generaties heen. Dat geldt voor de paarden, maar ook voor de mensen die hun leven eraan wijden."

Vorige Justin Verboomen zet zichzelf op Wereldbekerkaart: "Percentages interesseren mij niet, ik wil een goede proef laten zien" Volgende Emma Marlowe: "Als je iets wilt doen, kun je het doen. Zolang je maar in jezelf gelooft."