Skip to content

Copyright

Louky van Olphen: "Vanuit mijn zit rijden had ik geleerd van het paard van de groenteboer"

Als jong meisje kwam ze voor de eerste keer als bezoeker op het CHIO. Later mocht ze er rijden. Vervolgens zat ze in het juryhok en dit jaar hoopt ze de cirkel rond te maken door weer als bezoeker aanwezig te zijn. Ze is dan maar liefst 90 jaren jong. Ja jong! Want ze loopt nog minimaal een half uur met haar hond in het bos. Tijdens het interview viel haar rotsvaste geheugen op. Dit is Louky van Olphen.

Louky van Olphen is 89 jaar en binnenkort hoopt ze haar achttiende lustrum te vieren. Om de vijf jaar viert ze haar verjaardag namelijk groots. Louky is geboren in Haarlem in het oude Elizabeth Gasthuis en na een half jaar verhuisde ze naar Bussum. Ze studeerde diergeneeskunde in Utrecht. De studie werd echter tijdens haar doctoraal examen abrupt afgebroken en nooit afgemaakt door een gemene infectieziekte die Louky velde en langdurig herstel eiste. In 1960 is ze getrouwd. Louky (we mogen geen mevrouw en u zeggen) heeft twee dochters. Haar man is al lang geleden overleden. Ze heeft een hond Liezl, haar twaalfde hond inmiddels. Naast haar corgi's en paarden is ze dol op sport en houdt ze van gezelligheid en zoetigheid. Handbal, volleybal, tennis, tafeltennis, schaatsen.... Louky heeft het allemaal gedaan.

Paard van de groenteboer

Louky: “Ik was al vroeg gek op paarden. Ik wist al vroeg de route van de groenteboer die toen nog met paard en wagen reed. Al jong mocht ik zijn paard naar de wei brengen. Bang was ik niet, tot schrik van de groenteboer ging ik na een poosje in galop over de weg. Ik reed zonder zadel en ging te hard wat als gevolg had dat de groenteboer bij mijn moeder voor de deur stond om te vertellen dat hij het te gevaarlijk vond worden."

"Toen ik circa zestien jaar was, kreeg ik van mijn ouders een paard, nadat ik een poosje les had gehad op de Larense manege. Mijn eigen paard stond op stal bij de familie Sandbergen waar de heer Piet Oothout les gaf. Ik vond het geweldig om daar naar te kijken. Met die familie Sandbergen mocht ik voor de eerste keer mee naar het CHIO, ik schat dat dat in 1950 was. Ik was toen zestien jaar en vond het een belevenis. Natuurlijk was het toen veel kleiner dan het nu is, maar ik vond het geweldig. Het eerste wat in me opkomt als ik daar aan denk, is het springen en dat Koningin Juliana met haar gevolg kwam kijken.”

Verschillende instructeurs

“Ik ben dus getrouwd in 1960 en in 1968 kocht mijn man Alaric (hij die van adel is) wat later mijn Olympiade partner bleek te zijn. Alaric was een grote, donkere voskleurige Poolse Trakener. Ik heb het paard alleen opgeleid en kreeg onder andere les van de heer Geza von Hazslinszky. Mede door deze markante Hongaarse huzaar mocht ik in 1976 naar de Olympische Spelen in Montreal. Ook kreeg ik les van Piet Oothout. Hij was geen echt wedstrijdmens, hij was meer van het klassieke rijden, vooral balans was heel belangrijk voor hem. En ik heb les gehad van George Theodorescu. George was heel erg van de details en van hem heb ik echt proeven rijden geleerd. Ik heb van veel mensen les gehad, ik pikte van iedereen wat op. Eerlijk gezegd ging ik zeker niet met alle instructie aan de gang, want ik was in die tijd best eigenwijs. Ik reed mijn paard Alaric ook helemaal zelf. Piet Oothout heeft er een keer opgezeten en verder helemaal niemand. Ik reed heel erg vanuit mijn zit, dat had ik geleerd van het paard van de groenteboer.”

Jurylid

“Nadat ik geruime tijd reed, werd ik opgemerkt door Jaap Pot, één van de beste juryleden ooit. Ik heb nooit een echte juryopleiding gehad, maar hij zag het in mij en hielp me op gang. Het feit dat ik goed kon rijden en goed kon lesgeven vond hij genoeg. Door schade en schande kwam ik steeds en stapje hogerop en op een bepaald moment vond Harro Goudsmit dat ik wel internationaal kon. Daar heb ik wel cursus voor gevolgd, onder andere samen met Francis Verbeek.”

Zevende in Montreal

“Overigens vond ik zelf rijden het leukste. Vooraf was ik altijd wel nerveus, maar als ik eenmaal op mijn paard zat, waren de zenuwen weg. Zelfs op de Olympische Spelen. Als ik te paard zat, ging er een filmpje in mijn hoofd draaien wat ik allemaal moest doen en daar ging ik helemaal in op. Over die Spelen in Montreal, dat ging best goed. Na twee ruiters stonden we nog op brons en uiteindelijk werden we met het team zevende van alle landen en ik werd vijftiende. Ik weet nog dat ik een compliment kreeg van Joep Bartels, mooi vond ik dat.”

Carl Hester

“Ik volg de sport nog steeds. Niet helemaal, maar de grote wedstrijden en kampioenschappen probeer ik wel mee te krijgen. Mijn favoriete ruiter is onder andere Carl Hester. Ik heb hem vaak mogen jureren en vind hem sympathiek en met veel gevoel rijden. Hij pakt ook aan als dat nodig is, maar dat mag, ik vind hem een ongelooflijk prettige ruiter. In Rotterdam reed hij ook vaak. Ik vergeet nooit dat hij bij een huldiging op het podium stond en vertelde dat Nederlanders zulke stommerds zijn dat ze al hun goede paarden verkopen.”

Paardenwissel

“Over mijn paard Alaric, in mijn tijd had je nog de paardenwissel. Dat je om een titel te behalen op elkaars paarden moest rijden. Alaric kwam er altijd als beste uit, hij was makkelijk na te rijden. Echter ik was nooit de beste ruiter. Dit kwam, omdat ik geen paard fijn genoeg vond, ik ging altijd knutselen in plaats van zo mooi mogelijk te rijden. Zo heb ik ook op Amon gezeten van Annemarie Sanders. Dat was op een outdoor concours, volgens mij in Hooge Mierde. De andere ruiters waren dus Annemarie, Jan van Krugten en de vierde kan ik me niet meer herinneren.”

Louky van Olphen. We genieten van haar verhalen. Met haar zachte, vriendelijke stem duidelijk genietend van alle herinneringen. Zich soms excuserend dat ze even moet nadenken, maar daar merken wij weinig van. Bijna 90 jaar en dan nog zo vitaal. 



Bron: CHIO Rotterdam (bewerkt)

Louky van Olphen is 89 jaar en binnenkort hoopt ze haar achttiende lustrum te vieren. Om de vijf jaar viert ze haar verjaardag namelijk groots. Louky is geboren in Haarlem in het oude Elizabeth Gasthuis en na een half jaar verhuisde ze naar Bussum. Ze studeerde diergeneeskunde in Utrecht. De studie werd echter tijdens haar doctoraal examen abrupt afgebroken en nooit afgemaakt door een gemene infectieziekte die Louky velde en langdurig herstel eiste. In 1960 is ze getrouwd. Louky (we mogen geen mevrouw en u zeggen) heeft twee dochters. Haar man is al lang geleden overleden. Ze heeft een hond Liezl, haar twaalfde hond inmiddels. Naast haar corgi's en paarden is ze dol op sport en houdt ze van gezelligheid en zoetigheid. Handbal, volleybal, tennis, tafeltennis, schaatsen.... Louky heeft het allemaal gedaan.

Paard van de groenteboer

Louky: “Ik was al vroeg gek op paarden. Ik wist al vroeg de route van de groenteboer die toen nog met paard en wagen reed. Al jong mocht ik zijn paard naar de wei brengen. Bang was ik niet, tot schrik van de groenteboer ging ik na een poosje in galop over de weg. Ik reed zonder zadel en ging te hard wat als gevolg had dat de groenteboer bij mijn moeder voor de deur stond om te vertellen dat hij het te gevaarlijk vond worden."

"Toen ik circa zestien jaar was, kreeg ik van mijn ouders een paard, nadat ik een poosje les had gehad op de Larense manege. Mijn eigen paard stond op stal bij de familie Sandbergen waar de heer Piet Oothout les gaf. Ik vond het geweldig om daar naar te kijken. Met die familie Sandbergen mocht ik voor de eerste keer mee naar het CHIO, ik schat dat dat in 1950 was. Ik was toen zestien jaar en vond het een belevenis. Natuurlijk was het toen veel kleiner dan het nu is, maar ik vond het geweldig. Het eerste wat in me opkomt als ik daar aan denk, is het springen en dat Koningin Juliana met haar gevolg kwam kijken.”

Verschillende instructeurs

“Ik ben dus getrouwd in 1960 en in 1968 kocht mijn man Alaric (hij die van adel is) wat later mijn Olympiade partner bleek te zijn. Alaric was een grote, donkere voskleurige Poolse Trakener. Ik heb het paard alleen opgeleid en kreeg onder andere les van de heer Geza von Hazslinszky. Mede door deze markante Hongaarse huzaar mocht ik in 1976 naar de Olympische Spelen in Montreal. Ook kreeg ik les van Piet Oothout. Hij was geen echt wedstrijdmens, hij was meer van het klassieke rijden, vooral balans was heel belangrijk voor hem. En ik heb les gehad van George Theodorescu. George was heel erg van de details en van hem heb ik echt proeven rijden geleerd. Ik heb van veel mensen les gehad, ik pikte van iedereen wat op. Eerlijk gezegd ging ik zeker niet met alle instructie aan de gang, want ik was in die tijd best eigenwijs. Ik reed mijn paard Alaric ook helemaal zelf. Piet Oothout heeft er een keer opgezeten en verder helemaal niemand. Ik reed heel erg vanuit mijn zit, dat had ik geleerd van het paard van de groenteboer.”

Jurylid

“Nadat ik geruime tijd reed, werd ik opgemerkt door Jaap Pot, één van de beste juryleden ooit. Ik heb nooit een echte juryopleiding gehad, maar hij zag het in mij en hielp me op gang. Het feit dat ik goed kon rijden en goed kon lesgeven vond hij genoeg. Door schade en schande kwam ik steeds en stapje hogerop en op een bepaald moment vond Harro Goudsmit dat ik wel internationaal kon. Daar heb ik wel cursus voor gevolgd, onder andere samen met Francis Verbeek.”

Zevende in Montreal

“Overigens vond ik zelf rijden het leukste. Vooraf was ik altijd wel nerveus, maar als ik eenmaal op mijn paard zat, waren de zenuwen weg. Zelfs op de Olympische Spelen. Als ik te paard zat, ging er een filmpje in mijn hoofd draaien wat ik allemaal moest doen en daar ging ik helemaal in op. Over die Spelen in Montreal, dat ging best goed. Na twee ruiters stonden we nog op brons en uiteindelijk werden we met het team zevende van alle landen en ik werd vijftiende. Ik weet nog dat ik een compliment kreeg van Joep Bartels, mooi vond ik dat.”

Carl Hester

“Ik volg de sport nog steeds. Niet helemaal, maar de grote wedstrijden en kampioenschappen probeer ik wel mee te krijgen. Mijn favoriete ruiter is onder andere Carl Hester. Ik heb hem vaak mogen jureren en vind hem sympathiek en met veel gevoel rijden. Hij pakt ook aan als dat nodig is, maar dat mag, ik vind hem een ongelooflijk prettige ruiter. In Rotterdam reed hij ook vaak. Ik vergeet nooit dat hij bij een huldiging op het podium stond en vertelde dat Nederlanders zulke stommerds zijn dat ze al hun goede paarden verkopen.”

Paardenwissel

“Over mijn paard Alaric, in mijn tijd had je nog de paardenwissel. Dat je om een titel te behalen op elkaars paarden moest rijden. Alaric kwam er altijd als beste uit, hij was makkelijk na te rijden. Echter ik was nooit de beste ruiter. Dit kwam, omdat ik geen paard fijn genoeg vond, ik ging altijd knutselen in plaats van zo mooi mogelijk te rijden. Zo heb ik ook op Amon gezeten van Annemarie Sanders. Dat was op een outdoor concours, volgens mij in Hooge Mierde. De andere ruiters waren dus Annemarie, Jan van Krugten en de vierde kan ik me niet meer herinneren.”

Louky van Olphen. We genieten van haar verhalen. Met haar zachte, vriendelijke stem duidelijk genietend van alle herinneringen. Zich soms excuserend dat ze even moet nadenken, maar daar merken wij weinig van. Bijna 90 jaar en dan nog zo vitaal. 



Bron: CHIO Rotterdam (bewerkt)

Vorige Internationale selecties: Nations Cup actie in Ocala en Oranje overmacht in Lier Volgende Kun je blijven fokken met een oude(re) merrie?