Er is al veel geschreven over ICSI (Intracytoplasmatische Sperma Injectie) in de paardensport. De bekendmaking van het Zweedse stamboek dat het geen veulens voortkomend uit deze techniek meer zal inschrijven, alsook het Selle Français dat ICSI vast wil gaan labelen, heeft opnieuw veel discussie opgeroepen. In een tafelgesprek met Luc Ruant (Picobello Horses), Jozef Bauters (voorzitter BWP), Luc Tilleman (T&L, vaste tafelgast), en Maurice van Roosbroeck (vaste tafelgast), werd duidelijk dat de meningen over deze controversiële technologie sterk uiteenlopen.
Jozef Bauters benadrukte het dilemma waarin stamboeken verkeren: “Als stamboek moeten we een standpunt innemen, maar ook onze rol als ondersteunend orgaan voor fokkers in overweging nemen. Onze leuze bij BWP is ‘voor, door en van de fokker’. Het uitsluiten van ICSI-veulens zou ingaan tegen onze strategie.” Hij voegde daaraan toe dat stamboeken afhankelijk zijn van het aantal ingeschreven veulens, en dat een rigide beleid tot verlies van activiteiten zou kunnen leiden.
Luc Ruant legde de nadruk op de voordelen die ICSI biedt voor zijn fokkerij: “Bij ons komt 80% van de veulens voort uit ICSI. De techniek biedt oplossingen voor oudere merries en het gebruik van zeldzaam sperma van gerenommeerde hengsten. Het vergroot de mogelijkheden en kansen in de fokkerij.” Volgens Ruant is er een merkbare verschuiving van embryotransplantatie (ET) naar ICSI, en zijn het vooral de voordelen van deze technologie die naar voren moeten worden geschoven.
Luc Tilleman stelde echter vraagtekens bij de impact van ICSI op de traditionele fokkerij: “De passie voor het fokken gaat verloren,” merkte hij verontrust op. “We zien steeds meer commerciële veulens, met volle broers en zussen die uitsluitend voor veilingen worden gefokt. Dit verkleint de genetische diversiteit. Bovendien dreigt een groep fokkers met veel middelen de markt te domineren, terwijl de kleinere fokker ontmoedigd raakt.”
Genetische diversiteit en bloedspreiding
Het onderwerp van bloedspreiding werd herhaaldelijk benadrukt, en werd door Tilleman als een nadeel van ICSI gezien. De Belgische fokkerij heeft zijn aanzien recentelijk verworven door verder te kijken dan de gebruikelijke bloedlijnen. Jonge hengsten, uit andere stamboeken, hebben Belgische fokproducten bij de besten gepositioneerd. “Met technieken als ICSI dreigt deze gedachtegang verloren te gaan,” aldus Tilleman. “Het wordt steeds moeilijker om hengsten te vinden die niet verwant zijn aan de grote namen zoals Diamant de Semilly en Chacco-Blue. Dit vraagt om vakmanschap en bewuste keuzes.”
Ruant zag juist voordelen in ICSI voor de bloedspreiding: “Je kunt bewezen hengsten opnieuw gebruiken, wat mogelijkheden biedt om genetische lijnen te versterken. Maar het klopt dat je zorgvuldig moet omgaan met merriestammen om te voorkomen dat alles te smal wordt.”
De voor- en nadelen van ICSI werden gretig afgewogen. Er werd erkend dat ICSI voordelen kan bieden, bijvoorbeeld voor oudere merries of merries die fysiek niet in staat zijn om een veulen te dragen. “Maar om van paarden fabrieken te maken, waar alleen maar volle broers en zussen worden gefokt, is op lange termijn niet goed voor de sport of de fokkerij,” waarschuwde Ruant. “Er moet een gulden middenweg gevonden worden.”
Tilleman voegde toe: “We mogen de ‘kleine’ fokker, die handelt vanuit passie en kennis, niet uit het oog verliezen. De kleine fokker, die maar één of twee veulens per jaar fokt, kan net zo goed een Olympisch paard fokken. Daar zijn genoeg voorbeelden van.”
De Reglementering van Innovaties
De opkomst van nieuwe technieken zoals ICSI is onomkeerbaar, maar de vraag rijst of er reglementering nodig is. De uitdaging is hoe stamboeken transparantie kunnen waarborgen zonder dat fokkers misbruik maken van de technologie. Tilleman opperde: “Er zou een regel moeten zijn dat per merrie maar twee à drie veulens per jaar mogen worden geregistreerd.” Dit leidde tot een rumoerige discussie tussen de tafelgasten en moderator Chris de Heer, die duidelijk maakte dat er geen eenduidig antwoord op deze vraag was in het 40 minuten durende debat.
Ethiek en Dierenwelzijn
Maurice van Roosbroeck bracht ook ethische kwesties naar voren: “ICSI en embryo-uitspoelingen kunnen ingrijpend zijn voor een merrie, zowel fysiek als psychologisch. Sommige merries presteren na deze ingrepen minder goed in de sport. Dat heb ik zelf ondervonden.” Hij vroeg zich af of het welzijn van de dieren niet zwaarder zou moeten doorwegen in deze discussie. Bauters haakte hier op in, door te benadrukken dat de afwijzing van ICSI-producten door stamboeken wellicht een ethische achtergrond heeft, en bracht het zwaarbeladen onderwerp ‘paardenwelzijn’ ter sprake.
Van Roosbroeck ging verder door te stellen dat mensen vaak bewust het hoofd de andere kant op draaien: “Eigenaars die hun paard zowel in de sport als de fokkerij willen inzetten, doen alsof hun neus bloedt wanneer nadelen, zoals fysieke ongemakken of psychologische gevolgen, naar boven komen.”
Tilleman stelde verder dat de beste veulens vaak voortkomen uit jongere merries, tussen de vier en acht jaar. “Bij ICSI wordt de focus te veel op het papier gelegd. Vroeger keek men naar de combinatie tussen merrie en hengst, maar nu worden vaak bewezen merriestammen en verervers tegenover elkaar geplaatst,” aldus Tilleman.
Impact van ICSI op de Merrie
Hoe ingrijpend technieken zoals ICSI voor de merrie zijn, blijft een open vraag. De wetenschap probeert hier enigszins duidelijkheid in te scheppen, maar de realiteit vertelt vaak een ander verhaal. Ruant gelooft dat ICSI minder belastend is voor merries, omdat de toepassingsperiode meestal tijdens rustperiodes plaatsvindt, bijvoorbeeld tussen oktober en maart. Hierdoor krijgen merries voldoende tijd om te recupereren.
Financiële Aspecten
De kosten van ICSI kwamen ook ter sprake. Ruant erkende dat het een duurdere techniek is, maar door de hoge slaagkans (vaak boven de 80%) is het financieel haalbaar voor fokkers die meerdere embryo’s willen produceren. Bauters benadrukte echter dat ICSI niet toegankelijk is voor de gemiddelde fokker: “Het is een techniek die zich vooral bij de grotere fokkers concentreert. De vraag is hoe dit de bredere fokkerij beïnvloedt.”
De vier tafelgasten waren het erover eens dat de financiële implicaties van ICSI niet te negeren zijn. Of het nu gaat om het fokken van aantrekkelijke producten voor veilingen of het commercialiseren van jonge merries die later doorbreken in de sport, er moet altijd een win-win situatie voor de fokker zijn. Ruant vertelde dat sperma vaak goedkoper kan worden aangekocht, en het aantal embryo’s dat je kunt verkrijgen weegt op tegen de kostprijs van de techniek. De vraag blijft echter: Mag een winstoogmerk zwaarder wegen dan dierenwelzijn?
Toekomst moet het uitwijzen
De discussie over ICSI in de paardensport is nog lang niet afgerond. Enerzijds biedt ICSI onmiskenbare voordelen voor de fokkerij, zoals het behoud van genetisch waardevolle hengsten en de mogelijkheid om moeilijk te bevruchten merries voort te brengen. Anderzijds roept de techniek vragen op over de gevolgen voor genetische diversiteit, de toekomst van de traditionele fokkerij, en het welzijn van de dieren. Het is duidelijk dat we voor een uitdaging staan: hoe kunnen we innovaties als ICSI omarmen zonder de fundamenten van de fokkerij te ondermijnen?
Een gulden middenweg lijkt de enige haalbare oplossing, waarin technologische vooruitgang hand in hand gaat met ethische overwegingen en respect voor de passie van de ‘kleine’ fokker. Regels en limieten, zoals het aantal veulens per merrie, kunnen een stap in de juiste richting zijn, maar ze zullen alleen effectief zijn als ze breed gedragen worden. De discussie is verre van af.
Jozef Bauters benadrukte het dilemma waarin stamboeken verkeren: “Als stamboek moeten we een standpunt innemen, maar ook onze rol als ondersteunend orgaan voor fokkers in overweging nemen. Onze leuze bij BWP is ‘voor, door en van de fokker’. Het uitsluiten van ICSI-veulens zou ingaan tegen onze strategie.” Hij voegde daaraan toe dat stamboeken afhankelijk zijn van het aantal ingeschreven veulens, en dat een rigide beleid tot verlies van activiteiten zou kunnen leiden.
Luc Ruant legde de nadruk op de voordelen die ICSI biedt voor zijn fokkerij: “Bij ons komt 80% van de veulens voort uit ICSI. De techniek biedt oplossingen voor oudere merries en het gebruik van zeldzaam sperma van gerenommeerde hengsten. Het vergroot de mogelijkheden en kansen in de fokkerij.” Volgens Ruant is er een merkbare verschuiving van embryotransplantatie (ET) naar ICSI, en zijn het vooral de voordelen van deze technologie die naar voren moeten worden geschoven.
Luc Tilleman stelde echter vraagtekens bij de impact van ICSI op de traditionele fokkerij: “De passie voor het fokken gaat verloren,” merkte hij verontrust op. “We zien steeds meer commerciële veulens, met volle broers en zussen die uitsluitend voor veilingen worden gefokt. Dit verkleint de genetische diversiteit. Bovendien dreigt een groep fokkers met veel middelen de markt te domineren, terwijl de kleinere fokker ontmoedigd raakt.”
Genetische diversiteit en bloedspreiding
Het onderwerp van bloedspreiding werd herhaaldelijk benadrukt, en werd door Tilleman als een nadeel van ICSI gezien. De Belgische fokkerij heeft zijn aanzien recentelijk verworven door verder te kijken dan de gebruikelijke bloedlijnen. Jonge hengsten, uit andere stamboeken, hebben Belgische fokproducten bij de besten gepositioneerd. “Met technieken als ICSI dreigt deze gedachtegang verloren te gaan,” aldus Tilleman. “Het wordt steeds moeilijker om hengsten te vinden die niet verwant zijn aan de grote namen zoals Diamant de Semilly en Chacco-Blue. Dit vraagt om vakmanschap en bewuste keuzes.”
Ruant zag juist voordelen in ICSI voor de bloedspreiding: “Je kunt bewezen hengsten opnieuw gebruiken, wat mogelijkheden biedt om genetische lijnen te versterken. Maar het klopt dat je zorgvuldig moet omgaan met merriestammen om te voorkomen dat alles te smal wordt.”
De voor- en nadelen van ICSI werden gretig afgewogen. Er werd erkend dat ICSI voordelen kan bieden, bijvoorbeeld voor oudere merries of merries die fysiek niet in staat zijn om een veulen te dragen. “Maar om van paarden fabrieken te maken, waar alleen maar volle broers en zussen worden gefokt, is op lange termijn niet goed voor de sport of de fokkerij,” waarschuwde Ruant. “Er moet een gulden middenweg gevonden worden.”
Tilleman voegde toe: “We mogen de ‘kleine’ fokker, die handelt vanuit passie en kennis, niet uit het oog verliezen. De kleine fokker, die maar één of twee veulens per jaar fokt, kan net zo goed een Olympisch paard fokken. Daar zijn genoeg voorbeelden van.”
De Reglementering van Innovaties
De opkomst van nieuwe technieken zoals ICSI is onomkeerbaar, maar de vraag rijst of er reglementering nodig is. De uitdaging is hoe stamboeken transparantie kunnen waarborgen zonder dat fokkers misbruik maken van de technologie. Tilleman opperde: “Er zou een regel moeten zijn dat per merrie maar twee à drie veulens per jaar mogen worden geregistreerd.” Dit leidde tot een rumoerige discussie tussen de tafelgasten en moderator Chris de Heer, die duidelijk maakte dat er geen eenduidig antwoord op deze vraag was in het 40 minuten durende debat.
Ethiek en Dierenwelzijn
Maurice van Roosbroeck bracht ook ethische kwesties naar voren: “ICSI en embryo-uitspoelingen kunnen ingrijpend zijn voor een merrie, zowel fysiek als psychologisch. Sommige merries presteren na deze ingrepen minder goed in de sport. Dat heb ik zelf ondervonden.” Hij vroeg zich af of het welzijn van de dieren niet zwaarder zou moeten doorwegen in deze discussie. Bauters haakte hier op in, door te benadrukken dat de afwijzing van ICSI-producten door stamboeken wellicht een ethische achtergrond heeft, en bracht het zwaarbeladen onderwerp ‘paardenwelzijn’ ter sprake.
Van Roosbroeck ging verder door te stellen dat mensen vaak bewust het hoofd de andere kant op draaien: “Eigenaars die hun paard zowel in de sport als de fokkerij willen inzetten, doen alsof hun neus bloedt wanneer nadelen, zoals fysieke ongemakken of psychologische gevolgen, naar boven komen.”
Tilleman stelde verder dat de beste veulens vaak voortkomen uit jongere merries, tussen de vier en acht jaar. “Bij ICSI wordt de focus te veel op het papier gelegd. Vroeger keek men naar de combinatie tussen merrie en hengst, maar nu worden vaak bewezen merriestammen en verervers tegenover elkaar geplaatst,” aldus Tilleman.
Impact van ICSI op de Merrie
Hoe ingrijpend technieken zoals ICSI voor de merrie zijn, blijft een open vraag. De wetenschap probeert hier enigszins duidelijkheid in te scheppen, maar de realiteit vertelt vaak een ander verhaal. Ruant gelooft dat ICSI minder belastend is voor merries, omdat de toepassingsperiode meestal tijdens rustperiodes plaatsvindt, bijvoorbeeld tussen oktober en maart. Hierdoor krijgen merries voldoende tijd om te recupereren.
Financiële Aspecten
De kosten van ICSI kwamen ook ter sprake. Ruant erkende dat het een duurdere techniek is, maar door de hoge slaagkans (vaak boven de 80%) is het financieel haalbaar voor fokkers die meerdere embryo’s willen produceren. Bauters benadrukte echter dat ICSI niet toegankelijk is voor de gemiddelde fokker: “Het is een techniek die zich vooral bij de grotere fokkers concentreert. De vraag is hoe dit de bredere fokkerij beïnvloedt.”
De vier tafelgasten waren het erover eens dat de financiële implicaties van ICSI niet te negeren zijn. Of het nu gaat om het fokken van aantrekkelijke producten voor veilingen of het commercialiseren van jonge merries die later doorbreken in de sport, er moet altijd een win-win situatie voor de fokker zijn. Ruant vertelde dat sperma vaak goedkoper kan worden aangekocht, en het aantal embryo’s dat je kunt verkrijgen weegt op tegen de kostprijs van de techniek. De vraag blijft echter: Mag een winstoogmerk zwaarder wegen dan dierenwelzijn?
Toekomst moet het uitwijzen
De discussie over ICSI in de paardensport is nog lang niet afgerond. Enerzijds biedt ICSI onmiskenbare voordelen voor de fokkerij, zoals het behoud van genetisch waardevolle hengsten en de mogelijkheid om moeilijk te bevruchten merries voort te brengen. Anderzijds roept de techniek vragen op over de gevolgen voor genetische diversiteit, de toekomst van de traditionele fokkerij, en het welzijn van de dieren. Het is duidelijk dat we voor een uitdaging staan: hoe kunnen we innovaties als ICSI omarmen zonder de fundamenten van de fokkerij te ondermijnen?
Een gulden middenweg lijkt de enige haalbare oplossing, waarin technologische vooruitgang hand in hand gaat met ethische overwegingen en respect voor de passie van de ‘kleine’ fokker. Regels en limieten, zoals het aantal veulens per merrie, kunnen een stap in de juiste richting zijn, maar ze zullen alleen effectief zijn als ze breed gedragen worden. De discussie is verre van af.