Humane atleten laten we sporten in een klimaatkamer om te bekijken hoe hun lichaam reageert op omstandigheden. Met paarden is dat uiteraard een stuk lastiger. Arie Hoogendoorn is teamveterinair van de springpaarden en volgt de springpaarden onder deze omstandigheden met nog meer belangstelling dan normaal.

“We hebben altijd wel het gevoel dat de springpaarden goed met deze omstandigheden om kunnen gaan, maar hier kunnen we dat ook beter meten. In Tokio kunnen de paarden ook in geklimatiseerde omstandigheden worden losgereden en zijn ze alleen tijdens het parcours, dus een korte periode, buiten in de warmte. Hier is dat vergelijkbaar. De paarden worden binnen, uit de zon in een koelere ruimte losgereden, springen hun parcours en kunnen dan weer optimaal verzorgd en indoor verder gekoeld worden. We meten van de paarden voor en na de wedstrijd verschillende waardes zoals temperatuur en hartslag om hun herstel te bekijken. We zien ook hier gelukkig dat de springpaarden het prima aankunnen. Hun temperatuur loopt wel iets op, maar zeker niet extreem en ze herstellen weer snel naar hun normaalwaardes. De temperaturen die we meten komen zeker niet zo hoog dat er eventueel weefselschade optreedt.
Vorig jaar hebben we natuurlijk ook wel al verschillende keren gemeten en getest, maar toen was de groep paarden die klaar was voor de Olympische Spelen beduidend minder groot. Veel paarden die er toen aan zaten te komen, zijn hier nu. Op deze manier krijgen we van alle potentiële Tokio paarden een zeer goed beeld.
Eerder dit jaar hebben we ook wel op Indoor Concoursen metingen gedaan, maar dat levert beduidend minder informatie op”, legt Hoogendoorn uit.

Bron: KNHS