“Ik heb gelukkig niet veel te doen, maar dat is ook de bedoeling”, lacht de hoefsmid uit Kerkdriel. “Mijn taken beperken zich tot een ijzer vastzetten en een nagel vervangen. Eventuele problemen worden in het voortraject opgelost voordat we hier zijn. Deze topsportpaarden worden heel goed bijgehouden door collega-hoefsmeden en ook door de (team)veterinairs aan alle kanten gemonitord. Dat is allemaal heel goed voor elkaar. Vrijwel alle ruiters hebben een set extra ijzers mee. Er kan zo een ander ijzer onder.”

Hoe zien zijn dagen eruit?
“Gedurende de wedstrijden en trainingen loop ik achter de paarden aan en zorg ik dat ik in de buurt van de teamveterinair ben. Ik heb extra ijzers en mijn gereedschap bij me. Vlak voordat de proeven beginnen, ben ik vlakbij de ring. Mocht er wat gebeuren, kan ik meteen een ijzer eronder slaan. Verder verleen ik hand- en spandiensten in de teams, zoals het sjouwen met spullen en assisteren met het koelen.”

Magische Spelen
Alblas (41) kreeg als jongen van 14 interesse in het ambacht en zo ging hij met Joop Wijnen in de weekenden mee op pad. In eerste instantie volgt Kees een opleiding in de bouw, maar op zijn 21e begint toch een opleiding voor hoefsmid. Door de tijd heen ontstaat er steeds meer interesse voor orthopedisch hoefbeslag en sinds 2016 werkt hij nauw samen met SMDC in Heesch. Alblas werd in 2017 aangesteld als hoefsmid van het Nederlandse team en heeft zo al de wereldruiterspelen van Tryon (2018) en het EK in Rotterdam (2019) meegemaakt. “De Olympische Spelen hebben een totaal andere ‘vibe’ dan elk ander kampioenschap. Er zijn zoveel andere sporters, het heeft echt wat magisch.”

Lange dagen
“Het heeft wel wat voeten in aarde om hier te kunnen staan. Ik werk deels op een kliniek en mijn werk wordt door collega’s overgenomen, al zie ik wel in mijn agenda dat ik bij thuiskomst lange dagen moet maken. Bij thuiskomst is er eerst een week tijd voor mijn gezin, zij hebben me toch een kleine maand moeten missen. Daarna mag ik weer volop aan de bak.”

Blote voeten
Op deze Spelen lopen een aantal paarden zonder ijzers. Wat vindt Kees daarvan? “Ik zie het als iets heel positiefs, maar dan moet je wel in overweging nemen dat alles moet kloppen. Niet elk paard is er geschikt voor. Het management moet tiptop in orde zijn, paarden moeten een goede conformatie, goede voetstand en kwalitatief goede voeten hebben. Als het bij een paard past, hoeft het op deze zachte bodems geen probleem te zijn.”

Atleten
“Het idee van een ijzer onder een voet plaatsen is al eeuwenoud en dient als beschermmiddel voor de hoef. Op lange afstanden en wisselende ondergronden slijten de hoeven nogal en dat kan een paard gevoelig doen lopen en de stand doen veranderen. Voor sportpaarden is dat eigenlijk niet veel anders. Veel paarden komen in de molen of worden aan de hand gestapt, dat is vaak op een harde bodem. Dan kan een ijzer voorkomen dat hoeven te kort worden.
Bij paarden met minder mooie voeten of bijvoorbeeld blessures, kunnen ijzers dienen als therapeutisch ondersteuning, al dan niet met aangepast beslag. Bij een atleet hoort een goede schoen. Topsportpaarden kun je vergelijken met topatleten en die lopen ook niet op blote voeten. Toch vind ik het wel een goede ontwikkeling dat er steeds meer gekeken wordt naar wat een paard echt nodig heeft.”


Bron: KNHS