Een echt paardenmeisje dus. Niet eerst borstelen en knuffelen, meteen rijden en zo snel mogelijk op concours. Demi is rustig en bescheiden, maar zeer gemotiveerd blijkt uit alles in dit gesprek. We zijn benieuwd wanneer ze voor de eerste keer de reis Brabant – Rotterdam ondernam. Weer schatert ze het uit, maar antwoord dan bijna verontschuldigend: “Pas in 2018, toen ik een uitnodiging kreeg om U25 te starten. Ik heb wel altijd via de live stream gekeken, maar het was er nooit van gekomen om er echt naar toe te gaan, mede omdat ik meestal zelf op wedstrijd was. Bij het EK ben ik overigens wel als publiek gaan kijken, geweldig vond ik dat. Een EK is natuurlijk sowieso bijzonder, maar in eigen land extra mooi. Toen ik zelf mocht rijden, kwam ik aan start met Tinka’s Hope, nog steeds mijn toppaard. Ik had een heel goed jaar, was o.a. hoog geplaatst in Eindhoven en Tubbergen en tot mijn grote verassing mocht ik daarna Rotterdam rijden. Helaas mocht ik maar 1 paard meenemen, dat was wel even wennen, normaal hebben wij springruiters meerdere paarden mee, maar ik vond het geweldig ! De ervaring, het rijden tussen alle top ruiters, alles van dichtbij meemaken, ik heb echt genoten. Nerveus was ik niet, meer gefocust.
Ik vind het CHIO Rotterdam een geweldig concours. De omgeving is natuurlijk uniek, in een bos, maar toch midden in de stad. Ook vind ik de diversiteit van het publiek er heel leuk, er komen veel buitenlanders, paardenmensen uit Nederland, mensen uit de stad Rotterdam die geïnteresseerd zijn. Ik vind dat sfeer geven en hou van reuring rond de ring. Ook vind ik het stadion gaaf, als een piste helemaal omringd is door tribunes, hospitality en dergelijke, vind ik dat kicken. Voor de paarden is Rotterdam ook mooi. De stallen in het bos en de weg van het wedstrijdterrein naar de stallen door het bos, dat is genieten voor ze. Je hebt weinig concoursen waar de paarden zo fijn kunnen uitwandelen en ontspannen als in het Kralingse bos”.
Lovende woorden over ons concours. Maar wat is Demi haar favoriete concours? Ze moet heel even denken, maar antwoordt dan toch beslist: “Eindhoven. Eigenlijk mijn thuisconcours. Het ligt in Brabant, ook op een schitterende locatie en er wordt op gras gereden. Ik hou van op gras rijden, dat heeft iets extra’s. Veel wedstrijden hebben iets speciaals, maar het sfeertje in Eindhoven is voor mij heel bijzonder. Arnhem vind ik ook leuk, nu ik er zo over nadenk, ik geef de voorkeur aan outdoor concoursen. Ik heb ook de Longines Masters gereden in Parijs, inmiddels al drie keer. Dat is wel binnen, maar vind ik heel gaaf, het is een concours wat te vergelijken is met Indoor Brabant in Nederland”.
Demi weet duidelijk wat ze wil. Heeft ze ook een voorbeeld ? Daar hoeft ze geen seconde over na te denken en een brede lach verschijnt op haar gezicht: “Beezie Madden ! Ze kocht een paard van ons, Van Grunsven’s Simon en ik ben haar toen gaan volgen. Ik hou van haar rijstijl, het ziet er allemaal heel simpel en heel fijn uit. Al een paar keer heb ik haar live zien rijden, super interessant!”.
Over weten wat ze wil gesproken, heeft Demi ambities ? Die heeft ze zeker, maar ze is niet zo uitgesproken als veel andere jonge ruiters en amazones en is heel reëel: “Ik hou ervan om jonge paarden op te leiden en daarna zelf in de (top)sport uit te brengen. Natuurlijk is het voor iedereen een droom om mooie 5* concoursen te rijden, maar dat is momenteel moeilijker dan ooit. Aken is een droom van mij, maar met één toppaard eigenlijk niet haalbaar, je moet voor dat soort concoursen meer paarden op het hoogste niveau hebben. Vroeger kochten we jonge paarden, Tinka’s Hope heb ik al sinds hij drie jaar was, nu fokken we zelf. We hebben vier hele goede fokmerries, o.a. mijn vroegere topper San Serai, die allen hoog in de sport hebben gelopen. Als ze drie jaar zijn, worden ze zadelmak gemaakt en als ze concoursklaar zijn, ongeveer vier jaar zijn ze dan, neem ik ze over. Ik doe daarna alles alleen, begin in de klasse B of L en leidt ze verder op. Hier in de buurt gaat dat prima, er zijn veel geschikte concoursen. Ik heb nu twee vierjarigen, een zevenjarige, een achtjarige, een negenjarige en mijn topper Tinka’s Hope die 14 jaar is. De vierjarigen zijn de eerste eigen fokproducten en dat lijkt goed. Hope blijft altijd, maar voor de rest is alles te koop en vanaf nu heb ik ieder jaar aanwas uit onze eigen fokkerij. Betere paarden zullen we wat langer aanhouden en de iets mindere verkopen we op het juiste moment. Natuurlijk heb ik ook ambitie voor de echte topsport en zou ik net als iedere andere ruiter heel graag de Olympische Spelen rijden, maar zoals ik al zei, dat is ongelooflijk moeilijk. Jonge paarden zien groeien, samen iets opbouwen, dat is ook geweldig mooi”.
Een echt paardenmeisje dus. Niet eerst borstelen en knuffelen, meteen rijden en zo snel mogelijk op concours. Demi is rustig en bescheiden, maar zeer gemotiveerd blijkt uit alles in dit gesprek. We zijn benieuwd wanneer ze voor de eerste keer de reis Brabant – Rotterdam ondernam. Weer schatert ze het uit, maar antwoord dan bijna verontschuldigend: “Pas in 2018, toen ik een uitnodiging kreeg om U25 te starten. Ik heb wel altijd via de live stream gekeken, maar het was er nooit van gekomen om er echt naar toe te gaan, mede omdat ik meestal zelf op wedstrijd was. Bij het EK ben ik overigens wel als publiek gaan kijken, geweldig vond ik dat. Een EK is natuurlijk sowieso bijzonder, maar in eigen land extra mooi. Toen ik zelf mocht rijden, kwam ik aan start met Tinka’s Hope, nog steeds mijn toppaard. Ik had een heel goed jaar, was o.a. hoog geplaatst in Eindhoven en Tubbergen en tot mijn grote verassing mocht ik daarna Rotterdam rijden. Helaas mocht ik maar 1 paard meenemen, dat was wel even wennen, normaal hebben wij springruiters meerdere paarden mee, maar ik vond het geweldig ! De ervaring, het rijden tussen alle top ruiters, alles van dichtbij meemaken, ik heb echt genoten. Nerveus was ik niet, meer gefocust.
Ik vind het CHIO Rotterdam een geweldig concours. De omgeving is natuurlijk uniek, in een bos, maar toch midden in de stad. Ook vind ik de diversiteit van het publiek er heel leuk, er komen veel buitenlanders, paardenmensen uit Nederland, mensen uit de stad Rotterdam die geïnteresseerd zijn. Ik vind dat sfeer geven en hou van reuring rond de ring. Ook vind ik het stadion gaaf, als een piste helemaal omringd is door tribunes, hospitality en dergelijke, vind ik dat kicken. Voor de paarden is Rotterdam ook mooi. De stallen in het bos en de weg van het wedstrijdterrein naar de stallen door het bos, dat is genieten voor ze. Je hebt weinig concoursen waar de paarden zo fijn kunnen uitwandelen en ontspannen als in het Kralingse bos”.
Lovende woorden over ons concours. Maar wat is Demi haar favoriete concours? Ze moet heel even denken, maar antwoordt dan toch beslist: “Eindhoven. Eigenlijk mijn thuisconcours. Het ligt in Brabant, ook op een schitterende locatie en er wordt op gras gereden. Ik hou van op gras rijden, dat heeft iets extra’s. Veel wedstrijden hebben iets speciaals, maar het sfeertje in Eindhoven is voor mij heel bijzonder. Arnhem vind ik ook leuk, nu ik er zo over nadenk, ik geef de voorkeur aan outdoor concoursen. Ik heb ook de Longines Masters gereden in Parijs, inmiddels al drie keer. Dat is wel binnen, maar vind ik heel gaaf, het is een concours wat te vergelijken is met Indoor Brabant in Nederland”.
Demi weet duidelijk wat ze wil. Heeft ze ook een voorbeeld ? Daar hoeft ze geen seconde over na te denken en een brede lach verschijnt op haar gezicht: “Beezie Madden ! Ze kocht een paard van ons, Van Grunsven’s Simon en ik ben haar toen gaan volgen. Ik hou van haar rijstijl, het ziet er allemaal heel simpel en heel fijn uit. Al een paar keer heb ik haar live zien rijden, super interessant!”.
Over weten wat ze wil gesproken, heeft Demi ambities ? Die heeft ze zeker, maar ze is niet zo uitgesproken als veel andere jonge ruiters en amazones en is heel reëel: “Ik hou ervan om jonge paarden op te leiden en daarna zelf in de (top)sport uit te brengen. Natuurlijk is het voor iedereen een droom om mooie 5* concoursen te rijden, maar dat is momenteel moeilijker dan ooit. Aken is een droom van mij, maar met één toppaard eigenlijk niet haalbaar, je moet voor dat soort concoursen meer paarden op het hoogste niveau hebben. Vroeger kochten we jonge paarden, Tinka’s Hope heb ik al sinds hij drie jaar was, nu fokken we zelf. We hebben vier hele goede fokmerries, o.a. mijn vroegere topper San Serai, die allen hoog in de sport hebben gelopen. Als ze drie jaar zijn, worden ze zadelmak gemaakt en als ze concoursklaar zijn, ongeveer vier jaar zijn ze dan, neem ik ze over. Ik doe daarna alles alleen, begin in de klasse B of L en leidt ze verder op. Hier in de buurt gaat dat prima, er zijn veel geschikte concoursen. Ik heb nu twee vierjarigen, een zevenjarige, een achtjarige, een negenjarige en mijn topper Tinka’s Hope die 14 jaar is. De vierjarigen zijn de eerste eigen fokproducten en dat lijkt goed. Hope blijft altijd, maar voor de rest is alles te koop en vanaf nu heb ik ieder jaar aanwas uit onze eigen fokkerij. Betere paarden zullen we wat langer aanhouden en de iets mindere verkopen we op het juiste moment. Natuurlijk heb ik ook ambitie voor de echte topsport en zou ik net als iedere andere ruiter heel graag de Olympische Spelen rijden, maar zoals ik al zei, dat is ongelooflijk moeilijk. Jonge paarden zien groeien, samen iets opbouwen, dat is ook geweldig mooi”.