Skip to content

Copyright

Onderzoek toont aan: geen groter risico op COVID-besmetting in gesloten rijhal dan in openlucht

In Duitsland heeft het Fraunhofer Instituut samen met ParteQ GmbH een onderzoek uitgevoerd om het risico op een COVID-besmetting in een gesloten rijhal met een potentiële besmetting in openlucht te vergelijken. Ze deed dat in opdracht van de beroepsvereniging voor door paarden ondersteunde therapie, promotie en paardensport voor mensen met een handicap. 


Een persbericht vat de resultaten van het onderzoek samen:

De hal met afmetingen van 20 bij 40 meter komt overeen met de klassieke constructie van rijhallen, die in principe gebouwd zijn om met lucht te worden overstroomd; bovendien bleef één zijpoort open. De meting vond plaats op een warme, bijna windstille dag, zodat er geen tocht was. In alle scenario's toonden de onderzoeken geen significante aërosolconcentratie aan, die altijd minder dan één procent bedroeg. De onderzoeken werden uitgevoerd met behulp van dummy's waardoor aërosolen werden uitgestoten. Zij werden aangepast aan de verschillende scenario's van therapie- en rijeenheden, telkens met metingen met en zonder masker.


De conclusie:

- In alle scenario's was het aerosoltransport uiterst gering. Alleen in de onmiddellijke nabijheid van de emitter konden waarden in het bereik van 0,6 procent van de bronwaarde worden gemeten. Dit was het geval in de therapiesituaties. Zelfs deze concentraties zijn zo laag dat besmetting met virale ziekten door aërosolvervoer uiterst onwaarschijnlijk is.

- Bij de proefritten bleek de overdracht van de aërosol binnen het bereik van de onnauwkeurigheid van de metingen te liggen, zodat overdracht van het virus door aërosoltransport hier zelfs kan worden uitgesloten.

- De wetenschappers concluderen dat geventileerde rijhallen wat de overdracht van aërosolen betreft niet anders moeten worden beoordeeld dan buitenruimten. Het hangt alleen af van de afstand van in principe één punt vijf tot twee meter, alsmede van het dragen van een gelaagde mond-neusbescherming in scenario's waarin de genoemde afstand niet kan worden aangehouden.


Bron: Reiterrevue


Een persbericht vat de resultaten van het onderzoek samen:

De hal met afmetingen van 20 bij 40 meter komt overeen met de klassieke constructie van rijhallen, die in principe gebouwd zijn om met lucht te worden overstroomd; bovendien bleef één zijpoort open. De meting vond plaats op een warme, bijna windstille dag, zodat er geen tocht was. In alle scenario's toonden de onderzoeken geen significante aërosolconcentratie aan, die altijd minder dan één procent bedroeg. De onderzoeken werden uitgevoerd met behulp van dummy's waardoor aërosolen werden uitgestoten. Zij werden aangepast aan de verschillende scenario's van therapie- en rijeenheden, telkens met metingen met en zonder masker.


De conclusie:

- In alle scenario's was het aerosoltransport uiterst gering. Alleen in de onmiddellijke nabijheid van de emitter konden waarden in het bereik van 0,6 procent van de bronwaarde worden gemeten. Dit was het geval in de therapiesituaties. Zelfs deze concentraties zijn zo laag dat besmetting met virale ziekten door aërosolvervoer uiterst onwaarschijnlijk is.

- Bij de proefritten bleek de overdracht van de aërosol binnen het bereik van de onnauwkeurigheid van de metingen te liggen, zodat overdracht van het virus door aërosoltransport hier zelfs kan worden uitgesloten.

- De wetenschappers concluderen dat geventileerde rijhallen wat de overdracht van aërosolen betreft niet anders moeten worden beoordeeld dan buitenruimten. Het hangt alleen af van de afstand van in principe één punt vijf tot twee meter, alsmede van het dragen van een gelaagde mond-neusbescherming in scenario's waarin de genoemde afstand niet kan worden aangehouden.


Bron: Reiterrevue


Vorige Bloedneuzen bij paarden: onschuldig of gevaarlijk? Volgende LIVE: Bronzen Maikel van der Vleuten verzekert op de valreep nog finaleplaats!