Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselkwaliteit en Natuur (LVVN) heeft vandaag aan de Sectorraad Paarden bevestigd dat bij een paard in Zuid-Holland een besmetting met het westnijlvirus (WNV) is vastgesteld. Het WNV vormt een groeiende zorg voor de Nederlandse paardenhouderij. Het virus wordt verspreid via muggen en kan zowel paarden als mensen treffen. In sommige gevallen leidt dit tot ernstige ziekteverschijnselen.
De meeste paarden worden niet of slechts mild ziek van een WNV-infectie. Bij ongeveer 80% van de paarden verloopt een besmetting zonder verschijnselen. Wanneer klachten optreden, gaat het vaak om koorts, sloomheid, verminderde eetlust of lichte koliekverschijnselen. In een kleiner deel van de gevallen treden neurologische symptomen op, zoals spiertrillingen, coördinatiestoornissen (ataxie) of gedragsveranderingen. In zeer ernstige gevallen kan verlamming optreden en kan het paard overlijden of moeten worden geëuthanaseerd (minder dan 1%).
Er is geen specifieke therapie tegen het WNV. Een besmet paard kan uitsluitend ondersteunend behandeld worden. De diagnose kan worden gesteld door middel van bloedonderzoek.
Verspreiding en preventie
Het WNV circuleert tussen vogels en muggen. Paarden en mensen zijn zogenoemde eindgastheren: zij kunnen wel geïnfecteerd raken, maar ontwikkelen nooit genoeg virus in hun bloed dat zij het verder kunnen verspreiden via een muggenbeet. Dus WNV gaat niet van paard naar paard, mens naar mens of van mens naar paard of van paard naar mens.
Paarden kunnen wél worden beschermd tegen de gevolgen van infectie. Preventieve maatregelen bestaan uit vaccinatie en het verminderen van de kans op muggenbeten, bijvoorbeeld door stilstaand water te verwijderen en paarden tijdens de schemering en nacht indien mogelijk binnen te houden.
Monitoring in Nederland
In Nederland wordt actief onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van het WNV bij muggen en vogels. Deze monitoring maakt het mogelijk om de verspreiding tijdig in beeld te brengen en risico’s beter te kunnen inschatten. Het WNV bij paarden is een aangifteplichtige ziekte. Dat betekent dat een (verdachte) besmetting altijd door de dierenarts gemeld moet worden bij de NVWA. De aangifteplicht draagt bij aan het tijdig herkennen, waarschuwen en beheersen van het WNV, en is van belang voor zowel paarden als mensen.
We weten dat er WNV in muggen wordt gevonden in Nederland. Deze vondst bij een paard past in het beeld dat het virus inmiddels op lage schaal in Nederland circuleert. Ook in buurlanden zijn de afgelopen tijd meerdere besmettingen bij paarden vastgesteld. Daarmee neemt de kans op overdracht toe, vooral in de warmere maanden waarin muggen actiever zijn.
De Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD) voert in opdracht van het ministerie van LVVN en in samenwerking met sectororganisaties een diergezondheidsmonitoring uit voor vrijwel alle diersoorten, inclusief paarden. Voor paarden monitoren we ook op het WNV via syndroomsurveillance bij paarden met neurologische verschijnselen. In het vectorseizoen (mei tot en met november) kunnen dierenartsen kosteloos een serummonster van een paard met neurologische verschijnselen insturen naar de Royal GD voor onderzoek op WNV-antistoffen. De monitoring maakt het mogelijk om veranderingen in het voorkomen van infecties in de tijd te volgen, en zo inzicht te krijgen in opkomende risico’s of uitbreiding van besmettingszones. Zo is ook de besmetting in Zuid-Holland aan het licht gekomen en dit onderstreept het grote belang van monitoring van dierziekten in Nederland.
Vaccinatie van paarden
Voor paarden is vaccinatie mogelijk vanaf een leeftijd van 5 à 6 maanden. De basisvaccinatie bestaat uit twee entingen met een interval van 3 tot 6 weken. Daarna wordt de vaccinatie jaarlijks herhaald, bij voorkeur in april of mei, zodat paarden beschermd zijn tijdens het hoogseizoen voor muggen (augustus/september). Bescherming treedt op 2 tot 3 weken na afronding van de basisvaccinatie.
Vaccinatie kan individueel worden toegepast; het is niet nodig om een volledige stal in één keer te enten. De ziekte gaat immers niet van paard naar paard maar altijd via een beet van een mug. Gevaccineerde paarden kunnen nog wel besmet raken, maar de kans op ernstige ziekteverschijnselen wordt aanzienlijk verminderd. Voor mensen is er nog geen vaccin beschikbaar.