Theo Fledderus na ophef over welzijn: ‘Laat zien wat we doen’

Theo Fledderus na ophef over welzijn: ‘Laat zien wat we doen’

In zijn maandelijkse column geeft Theo Fledderus, algemeen directeur bij de KNHS, dit keer zijn visie hoe we als paardensector op positieve wijze kunnen inspelen op het onderwerp paardenwelzijn richting het algemene publiek.

'We hebben Jumping Amsterdam inmiddels alweer achter de rug. Een fantastisch evenement, super georganiseerd, met heel veel publiek, sfeer en prachtige wedstrijden! Ik heb zelf de wereldbeker springen gezien. Wat een wedstrijd, met vier Nederlanders in de barrage en Marc Houtzager als winnaar. Prachtig allemaal. Ondertussen waren we met zijn allen ook druk bezig met het onderwerp paardenwelzijn. De boel werd op scherp gezet vooraf en tijdens het evenement. Na het EK in Rotterdam was het weer raak, en eigenlijk zie je een trend ontstaan. De volgende stap komt natuurlijk richting de Olympische Spelen. 

Een hele mooie wereld

Wat me positief verrast heeft, is de ontzettend goede samenwerking achter de schermen tussen vele betrokkenen in de paardenwereld. Mensen toonden zich alert en betrokken. Ze speelden in op journalisten en voorzagen hen van informatie. Dan werd er bijvoorbeeld gekeken of Anky iets kon doen en hop, we zagen haar terug in diverse media. Dat hebben we goed gedaan en ik denk dat onze achterban niet eens alles daarvan heeft meegekregen. Maar wat ik minstens zo belangrijk vind, is onze achterban meer bewust ervan maken dat ze zelf ook iets kunnen doen. Het is belangrijk dat door het grote publiek wordt gezien dat de paardensport een hele mooie wereld is, met mensen die hartstikke betrokken zijn bij hun paarden, er veel voor doen en er alles voor over hebben. Dat laten zien, is beter dan alleen maar in de verdediging blijven zitten. 

Bij de Jagersvereniging hebben ze hier goede ervaringen mee opgedaan. Jagers vertellen zelf hun verhaal. Ze nemen de buurt een keer mee en laten zien wat ze aan het doen zijn en waarom. Wij denken daar volgens mij niet zo snel aan. We maken ons druk over de discussie en hebben vervolgens zorgen of we nog wel mogen paardrijden. Maar wat kun je er zelf aan doen om dat bijzondere samenspel met een paard of pony te laten zien? Misschien kunnen bijvoorbeeld kinderen op hun school zeggen: ‘Ga eens mee naar mijn manege, stal of vereniging. Dan laat ik je wat zien.’

Naar binnen gekeerd

Uit het door de Nederlandse paardenwereld gedane onderzoek naar de publieke opinie blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders niks weet van de paardensport, nooit bij een wedstrijd komt en niks ervan ziet. Dat is een uitdagende groep. Op basis van bepaalde informatie kunnen die zomaar denken: ‘Wat raar eigenlijk dat zo’n man van 75 kilo op een paard gaat zitten’, terwijl ze helemaal niet bekend zijn met onze sport.

Het is hartstikke mooi als Anky zich laat horen, maar daarnaast hebben we nog 500.000 ruiters in Nederland. Deze groep lijkt veelal nog in zijn eigen wereld te zitten. Ten opzichte van andere sporten zijn we best naar binnen gekeerd. Dat is jammer, want het is de kunst om anderen erin mee te nemen.

Iets om te koesteren

Ik denk dat onze paarden het nog nooit zo goed gehad hebben als nu, en tegelijkertijd zijn er nog steeds dingen die we beter kunnen doen. Dat staat ook buiten kijf. Daar blijven we voortdurend aan werken, zoals we al lange tijd doen als KNHS zijnde. Hoe dan ook moeten we het niet hebben van de extremen. Die discussie win je nooit. Die blijft doorgaan, polariseert alleen maar en gaat ons niet vooruit helpen. We moeten het hebben van de mensen die er genuanceerd instaan. Hoe wij met een paard omgaan, is in deze tijd van verstedelijking iets om te koesteren. Een dergelijke intensieve omgang met een dier en indirect met de natuur is bijna uniek in onze maatschappij. Je kunt een kind een konijn laten aaien in de kinderboerderij, maar dat komt nog niet in de buurt van de intensieve wisselwerking die wij met paarden hebben. Laat dat zien, ook aan degenen die onze sport helemaal niet kennen!'

bron: KNHS