Morgen gaat in het Azelhof in Lier de hengstenkeuring van BWP van start. Ter ere daarvan spraken we met Joris de Brabander, de bezieler van Stal de Muze, over de kunst van het fokken.
"Ik denk dat in België de eerste generatie van de moderne fokkerij het licht heeft gezien", gaat hij van start. "We zijn eigenlijk als eerste begonnen met het combineren van vader- en moederdieren die het in de sport erg goed hebben gedaan. Tegenwoordig lijkt dat vanzelfsprekend maar 25 jaar geleden was dit erg revolutionair. We zijn eigenlijk de eersten geweest die embryo's inplanten in draagmerries en zo hebben we de grondslag gelegd voor de moderne fokkerij", gaat hij verder.
"De vaderdieren zijn natuurlijk belangrijk maar iedereen weet dat de moeder van een veulen op zijn minst even belangrijk is. Als je een goede merrie hebt, die liefst op 1m40 niveau gelopen heeft en dat combineert met een goede hengst, heb je vrijwel een garantie op succes. Eén van die merries die voor de fokkerij van onschatbare waarde is geweest, is Querly Chin (v. Chin Chin). Ik ben ervan overtuigd dat ze nog steeds zou meekunnen in de sport. Ze was enorm competitief ingesteld. Querly Chin was een merrie die zelf heel graag naar de sprong wilde en er alles voor zou hebben gedaan om erover te springen".
"Een andere merrie die van onschatbare waarde is, is Fragance de Chalus (v. Jalisco B). Zij was erg succesvol op 1m40 niveau maar had niet het allerlaatste vermogen. Dat is typisch aan merries uit deze stam: de internationale toppaarden die uit deze stam komen, zijn altijd ruinen of hengsten. De merries missen wat vermogen maar ze zijn voor de fokkerij wel van onschatbare waarde", besluit hij.
Bron: Equbreeding
